Of je tegenover elkaar zit bij het kampvuur...
Alleen al voor 'Sombra' zou je deze bundel moeten kopen. Een gepensioneerde lerares beleeft met een groep toeristen een stierengevecht in Mexico-stad. In 12 pagina’s verbreedt Lucia Berlin het perspectief tot een parabel over leven en dood in de arena - en op de tribune.
"Er stak een warm briesje op en Jane huiverde. Ze werd overmand door hevige angst en een gevoel van tijdelijkheid. Als of het complete plaza zou verdwijnen."
De verhalen spelen zich af op de vele plekken waar Berlin woonde, van Alaska tot Oakland. 'Soms ’s zomers' bijvoorbeeld is gesitueerd in het chaotische El Paso (hoog in de top 50 van steden van waaruit mensen naar elders verhuizen). Ze woonde daar als kind, toen haar moeder was vertrokken bij man en bij haar vader introk. Deze opa, een eigenaardige, aan de drank verslaafde tandarts, is nog maar één van de vele rare types die Berlin beschrijft.
Meestal zijn de verhalen autobiografisch, maar beschreven vanuit een andere actor. Dat resulteert in een aparte, onderkoelde toon. 'Een mistige dag' beschrijft een ontmoeting in New York tussen ene Lisa en Paul – zij heeft Ben verlaten voor Tony die haar met geld en praatjes verleidde, ze was nog maar negentien, ze is terug bij Ben maar eigenlijk droomde ze van zijn beste vriend, Paul. Hij heeft ook jarenlang aan háár gedacht. Maar hij durft het niet aan: "waarom gedraag je je nooit zoals het hoort, Lisa?"
Doen zoals het hoort was sowieso nooit Berlins sterke kant. In 'Mijn leven is een open boek' zijn dorpsbewoners aan het woord die schande spreken van het gedrag van een vrouw die iets op de universiteit doet en met haar kinderen in een gammel huis woont. Vier kinderen (net als Lucia zelf), ’s nachts uit dansen en haar 19-jarige scharrel past op… Lucia was ook echt een begaafd educator, was ook echt een tijdje hoofddocent creatief schrijven bij een universiteit, hield ook echt van het leven, dus alles past.
Vier zoons, en dat terwijl je op je veertiende te horen had gekregen dat je met je kapotte rug geen kinderen kan krijgen en hooguit dertig zal worden! Berlins (1934-2004) leven was zo mogelijk extremer dan de verhalen. ‘Ze overleefde drie echtgenoten en ik weet niet hoeveel minnaars’, aldus haar oudste, Mark, in een voorwoord. 'Lead Street, Albuquerque', vertelt hoe de vader van de eerste twee haar laat zitten met de eerste twee jongens als hij een zak geld krijgt van een rijke weduwe uit Detroit om zijn kunst te ontwikkelen. Berlin moest rondkomen van allerlei k..baantjes. Die gaven dan wel weer inspiratie tot verhalen. En ze heeft, als een verbale Peggy Lee (‘Fever’) rondsjouwend met zuurstofflessen, al met al toch maar mooi de 70 gehaald.
Een derde bundel in het Nederlands - had Lucia dát zelf nog maar mee kunnen maken! Bijna was ze in de vergetelheid geraakt, maar toen ging de New Yorkse auteur en redacteur Stephen Emerson de superrealistische verhalen van Amerika’s meest vrijgevochten schrijfster opnieuw uitgeven. En wat een power! Vergelijk eens met het onvolwassen kijk-mij-eens-stout-zijn-exhibitionisme van Erica Jong (Fear of flying)! Berlin doet eerder denken aan de muzikale tv-persoonlijkheid Anouk Teeuwe (‘leuk toch, Linda, als een vent je bij het vrijen alle hoeken van de kamer laat zien’, zei ze een keer in een live interview tegen een wit wegtrekkende Linda de Mol) met haar stoet kinderen van verschillende mannen.
De eerste bundel, Handleiding voor poetsvrouwen, is misschien net iets sterker en verrassender. Maar nog steeds hogeschoolwerk, deze stukken. Alsof Lucia tegenover je zit bij een kampvuur: ‘moet je horen’. Knap als je zo kan schrijven. En mooi strak vertaald door Maaike Schaap, Lucie Bijnsdorp en Elles Tukker.
Reageer op deze recensie