Hardop lachen om klein mensenleed
"Omdat hij voorvoelde dat hij zich als mijnheer Gisterwereld allerlei spottende toespelingen op zijn behoudzucht zou moeten laten welgevallen, heeft hij [] besloten om in het vervolg als Geert Wilders door het leven te gaan."
Doordenkzinnen als deze vind je bij honderden in deze bundel. Het vroege werk komt vooral uit opinieblad Haagse Post (in 1990 opgegaan in HP/De Tijd). Oercolumns zoals Dreigspraak uit 1984 ("Als er niet snel een paar dingen veranderen hebben zij hier echt hun langste tijd gehad") en Geilboos (1986) dat op sociale media nog steeds wordt herontdekt.
"Al die mooie jonge meisjes zouden, om ongelukken te voorkomen, een vaste vriend moeten hebben die hun vader had kunnen zijn!"
In de gezinslevensfase aangekomen lezen we over de door deadlines en griepvirussen geplaagde vader wiens zoon van zes een stukje in de schoolkrant blijkt te hebben gepubliceerd. Aankondiging door dochter, met tien jaar al rijkelijk voorzien van scherptong: ‘pap, er is een ramp gebeurd’. In meer recente stukken schrikt een seniorkees op Elsschotse (Tsjip/De Leeuwentemmer) wijze op als zijn kleinzoon op driejarige leeftijd al kind-af is: ‘kijk opa, leuke meizes’. Niemand kan beter die momenten van klein mensenleed beschrijven dan Kees van Kooten (1941). Poezendeurtjes waar alleen de hond doorheen wil, fietsbanden die onder plakkers door lekken, werklieden die niet willen luisteren.
In Het Sempégevoel, een langer stuk halverwege het boek, komen we dichter bij de innerlijke Kees. Hij is dol op de vermaarde cartoonist en laat zich in een twijfelachtige bric-à-brac verleiden tot de aanschaf van ‘heus wel’ originele schets. Thuis doemt de vraag op of… Elders raakt hij in de ban van charismatische Joanna Lumley, die hij op een vliegveld stiekem fotografeert. Echtgenote Barbara: ‘waarom heb je haar niet áángesproken, sukkel.’ Te verlegen. Als zijn uitgever later een ontmoeting regelt, leidt dat vanzelfsprekend tot geschutter van jewelste. Maar wat is hij er trots op dat ze hem bij de voornaam noemt (‘wel 30 keer’) in het halfuur durende gesprek. Kees zou Kees niet zijn als hij zich er niet pijnlijk bewust van was dat hij een beetje erg graag in de belangstelling staat: ‘alles is ijdelheid en ikzelf ook’.
Was in hun tv-programma’s scheldcomedie de forte van de forsgebouwde Wim de Bie (zwerver Dirk, de verbeten leraar Duits, Frank nee-ik-kom-nìet van Putten), bij de wat meer tenger gebouwde Kees was het de scherpe tong (betweter dr. Clavan, wethouder Hekking) die 't 'm deed. Maar niet alleen in beeld, ook in woord is zijn productie gigantisch. Met humoristische teksten, biografieën (Annie) en poëzie - de Haiku’s - bereikte hij een enorm publiek. En dan is er nog de ‘Mensch’ Kees. Leuke kinderen: muzikaal cabaretier Kasper en schrijfactrice Kim. En (‘al 80 jaar verliefd op’) Barbara dus, bekend van tv als de incestueus-sensuele echtgenote van Cor (‘en wel hierom’) van der Laak. In de columns treedt zij vaak op als degene in huis met gezond verstand. ‘No sentimentalities’.
Het notoir stugge Nederlands als chenilledraad in de kleurrijkste vormen gebogen, meer inzichten over menselijk wangedrag dan aberratiecatalogus DSM-V, geen wonder dat die andere meester op de kortebaan, Simon Carmiggelt, hem ooit ‘de jongen die alles kan’ noemde. En wat een mooi compendiumformaat boekje ook, met strak vormgegeven omslag van Gerrit Noordzij en binnenin van dat shagvloeitjespapier waarop Van Oorschot patent lijkt te hebben.
Korte, scherpe stukjes - ideaal om te recyclen. Misschien is Kees wel de meest gebloemleesde auteur in de Nedertaal. Wat geeft het. Een hele nieuwe generatie kan de man die zovele taalprijsjury’s liet schuimbekken van geluk zo leren kennen. Als woordkunstenaar, als neologist, als mens. Kees is gewoon lekker om te lezen en te herlezen. Eén keer, twee keer, tien keer.
Reageer op deze recensie