Een monument en een pareltje
Het is liefde wat de klok slaat. Ma Borst en Hugo Borst: beide pareltjes aan een zeldzaam waardevolle ketting. In Ma beschrijft schrijver, columnist en bekend voetbalcriticus Hugo Borst het aftakelende leven van zijn moeder, Joke. Ma lijdt aan dementie. Na haar broer en zussen is zij aan de beurt. Wat ze lange tijd al vreesde, wordt bewaarheid: ‘(…) ma had beginnende alzheimer. Ik hoorde haar koelbloedig zeggen dat ze er niet vreemd van opkeek met vier zussen en een broer voor haar die dement waren geworden.’ Wekelijks vertelt Hugo in het Algemeen Dagblad zijn belevenissen met zijn moeder. Als mantelzorger verzorgt hij ma liefdevol, bijgestaan door zijn vrouw, broer en schoonzus. Dat het niet alleen maar kommer en kwel is met zijn moeder, mag duidelijk zijn in zijn korte columns. Hugo gaat dementie te lijf met zijn humoristische en bij vlagen cynische strijdpen.
‘Daar zitten we weer, ma in haar grijze stoel, ik op de zwartleren bank. Tijger ligt op een dekentje naast me. ‘Bakkie koffie, ma?’ ‘Neem jij ook?’ Als ik op bezoek ga bij ma, kijk ik uit naar de kopjes koffie die ik ga zetten. Het is het ritueel, denk ik. De koffie zelf kan het niet zijn.’
De columns die betrekking hebben op haar ziekte worden afgewisseld met herinneringen van Hugo aan vroeger. Ma wordt beschreven in de periode voor haar ziekzijn. Een prachtig portret schetst de auteur in en tussen de regels door. Zintuiglijke ervaringen weet hij op te roepen. Vol warmte en zeer integer geschreven. Beeldend ook: ‘Als mijn moeder had gevoetbald, was ze nooit op de vleugels terechtgekomen. Ze zou in de as hebben gespeeld met soms een zwenking naar links.’ Om even de politieke voorkeur van ma neer te zetten...
Wanneer het thuis niet langer meer gaat met ma, wordt ze opgenomen in een verpleeghuis, steevast Verpleeghuis genoemd, met een hoofdletter, liefkozend. ‘Linksom of rechtsom, ma’s lot is bezegeld. Ze gaat naar een verpleeghuis en dat is een opluchting, want de afgelopen weken – och, ze was zo verdrietig, gedesoriënteerd en angstig – waren een kwelling voor ma.’
Bij ma gaat de dementie verder: ‘Ik ben zo blij dat ma mij nog herkent. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat ze mij op een dag vergeten is.’ (…) Maar meneer Alzheimer is een dominante eikel. Hij stookt de boel op in ma’s bovenkamer, gooit de boel in de war. En zo is mijn moeder plotseling hebzuchtig geworden.’ Dan weer heel zakelijk en nuchter, dan weer emotioneel en beladen, raakt Hugo Borst de lezer diep in zijn ziel. Ma Borst wordt onze collectieve moeder, voor even… Met veel charme en ingehouden verdriet en pijn weet de schrijver te vertellen over het opruimen van het appartement van ma, in het stille besef dat ze hier nooit meer terugkeert. Het dagelijks leven in het Verpleeghuis raakt. De oude moeder op bed, slapend, wegkwijnend, dan weer vol levenslust bij tijden, staat op je netvlies gebrand, mede dankzij de waanzinnig mooie close-ups van Ma (geportretteerd door Margi Geerlinks).
Waarom dit boek? Borst: ‘Door over haar te schrijven, bestaat ma nog: ze is niet afgeschreven, ook al is zij een afgeleide van de moeder van wie ik heel mijn leven hou. Ik heb het gevoel dat ik haar met deze stukjes trouw blijf.’
De bewondering voor de verzorg(st)ers in het Verpleeghuis is ‘Euromasthoog’. Met recht kan dan ook gezegd worden dat Ma meer is dan alleen een boek. Ma is een monument, een ‘living-statue’ voor alle verzorg(st)ers. Een monument voor alle (dementerende) Ma’s.
Reageer op deze recensie