Een reis door het land dat GGZ heet
Een stevige onderdompeling in de geestelijke gezondheidszorg staat de beide auteurs van ’t Is hier een gekkenhuis voor ogen: Koos Neuvel, journalist en Caroline de Pater, zelfstandige in de wereld van zorginnovatie. Twee jaar lang zijn ze te gast geweest in een psychiatrische kliniek voor mensen die erop hadden gerekend daar tot het eind van hun leven verzorgd te worden. Neuvel en De Pater leggen hun verhalen, hun ervaringen, hun kritiek, maar ook hun waardering vast in dit interessante boek.
Hoe verhoudt zich de macrowereld van beleid en politiek tot de mensen die werken/wonen in de GGZ? Dat is een spannende vraag waar met name Caroline de Pater op focust. Wat gaat er allemaal schuil achter de wereld van getallen en woorden in beleidsnota’s? Koos Neuvel kent de wereld van de psychiatrische problematiek vanuit zijn omgeving. Hij focust met name op de kleine wereld van een psychiatrische instelling als model van de grote wereld van de geestelijke gezondheidszorg; ‘als een zandkorrel die iets over een woestijn zegt’.
Alle namen, incluis die van de instelling in het oosten des lands, zijn om privacyredenen gefingeerd. De kliniek waar ze naartoe gaan noemen ze daarom ‘Nieuwstad’. Voor de rest is de (schrijnende) werkelijkheid volstrekt niet verzonnen. Er is het nodige aan de hand in de complexiteit van de GGZ. De auteurs hebben bij binnenkomst van de instelling al de nodige vragen meegenomen: ‘Wat is er, allereerst, in het leven van mensen gebeurd waardoor zij langdurig moesten worden opgenomen en hun zelfredzaamheid min of meer hebben verloren? Welke mate van zelfstandigheid is voor hun nu haalbaar? Staan zij daadwerkelijk te trappelen van ongeduld om de inrichting te verlaten?’
Het dominante streven in de geestelijke gezondheidszorg is het aansturen op zelfredzaamheid in de ‘gewone’ samenleving van vandaag. Maar is die samenleving ten diepste bereid om mensen met een psychische handicap in haar midden op te nemen en hen zo een volwaardige plaats te geven? Al deze diepzinnige vragen moeten worden beantwoord door de mensen in de GGZ. Dit is het loffelijke streven van de beide auteurs. Zoals ze zelf zeggen: ‘We willen stemmen horen. Stemmen horen, niet als een symptoom van een psychotische vertekening van de werkelijkheid, maar als een manier om aan de meerstemmigheid van die werkelijkheid recht te doen.’
In 2012 werd het plan gelanceerd voor beddenreductie in de geestelijke gezondheidszorg. Hier gaan Neuvel en De Pater ook breedvoerig op in onder het kopje ‘Verwarde personen’. De definitie van verwarde personen is een lastige. Wanneer valt iemand onder deze categorie? En moeten deze mensen kort of langdurig worden opgenomen? De angst voor dergelijke mensen zit er goed in bij de burgers van ons land. Bescherming, zorg en behandeling zijn alle drie nodig. Welke de voorrang behoeft wisselt sterk, zo betogen de auteurs. Hulpverleners valt veel te verwijten, denken veel mensen. Als het misgaat in de GGZ dan hebben de hulpverleners het gedaan. Hoe actueel dit boek blijkt, moge duidelijk zijn uit de hoeveelheid psychiatrische problematiek vandaag de dag. Als we denken aan de zaken rond Michael P, Bart van U. (de moordenaar van oud-minister Els Borst) en Jos B. is blijvende bezinning op de GGZ van wezenlijk belang.
’t Is hier een gekkenhuis is een uiterst goed gedocumenteerd verslag van twee jaar ‘ronddwalen’ in de GGZ. Een interessant en lezenswaardig boek voor, toch wel, een specifieke doelgroep.
Reageer op deze recensie