Vraag 8. Taal om van te smullen
Niet alleen Rotterdam wordt 'bezongen' in 'Sterker door strijd'. Ook andere steden komen aan bod. Zoals je wellicht weet hebben allerlei steden in Nederland stadsdichters die op hun manier kijken naar de stad. Hierbij wat links naar de stadsdichters van Nijmegen, Utrecht en Amsterdam.
Nijmegen: Frouke Arns, Amal Karam, Marijke Hanegraaf, Jaap Robben
Amsterdam: K. Schippers (er staan op deze link verwijzingen naar andere stadsdichters)
Vraag 8.a. Hebben jullie dat ook: de verwondering als een schrijver op een originele manier met taal omgaat? Door mooie beeldspraak, onverwachte vergelijkingen te gebruiken. Zo'n mooie formulering zorgt ervoor dat je een pas op de plaats maakt in het verhaal, even nadenkt, even geniet. Dan is het echt smullen van taal. Heb je in dit boek ook zulke heerlijke 'taalgerechten' gevonden? Ik noem er zelf een paar
- In hoofdstuk 16. "Ja, had Simon lauw geantwoord en gekeken alsof hij onze wafwasmachine wilde uitruimen."
- In hoofdstuk 17. "In het toilet op kantoor bekeek ik mijn spiegelbeeld. Mijn teint toonde een afberande vitaliteit, onder mijn ogen donkere kringen als poelen."
- In hoofdstuk 20. "Met handschoenen waarin vlijmscherpe scheermesjes aan de buitenkant verwerkt zijn ga ik je fileren."(blz. 165).
- In hoofdstuk 26. "Ze zou zich de tandjes moeten werken." (blz. 236) en "Terwijl ik bedacht hoe graag ik daar een staalspons overheen haalde, feliciteerde ik haar." (blz. 240),
Vraag 8.b. Ook streektaal komt in het boek voor. Denk aan het Nijmeegse woord 'nuilen' voor jammeren en Rotterdams 'Goed kauwen, dan kom ut gelijkmatig in je bloed.' Ben je ook van deze woorden, uitdrukkingen tegengekomen? Waarom zou Julie van Mol ze gebruiken? Alleen om de couleur locale in te vullen?