Reinhard Kaiser-Mühlecker - Vreemde zielen, donker woud
Over het boek
Alexander en zijn vijftien jaar jongere broer Jakob zijn opgegroeid op een boerderij in een klein dorp in Oostenrijk, waar behalve hun ouders ook hun grootouders wonen. De boerderij gaat achteruit omdat vader voortdurend grond moet verkopen om schulden als gevolg van allerlei schimmige projecten af te lossen. Grootvader, die veel geld bezit, weigert te helpen.
Alexander is de boerderij ontvlucht door bij de internationale troepenmacht in Kosovo te dienen. Als hij na een ongeluk daar met ziekteverlof thuiskomt, krijgt de onrust al snel weer vat op hem. Jakob houdt de boerderij draaiende, maar vlucht op jonge leeftijd in een liefdeloos huwelijk met de zwangere Nina. Na de geboorte van het kind loopt hun relatie stuk en keert hij terug naar de boerderij.
Vreemde zielen, donker woud is een verhaal over personages die hun weg zoeken in het leven maar moeilijk los kunnen komen van de benauwende omstandigheden die hen gevormd hebben.
Over de auteur
Reinhard Kaiser-Mühlecker (1982) groeide op in het Oostenrijkse dorpje Eberstalzell in een boerenfamilie. Na in Wenen diverse studies gevolgd te hebben, publiceerde hij in 2008 zijn eerste roman Der lange Gang über die Stationen, waarvoor hij al voor het boek in de winkel lag een prijs kreeg.
Fremde Seele, dunkler Wald (2016) is zijn zesde roman en de eerste die in het Nederlands is vertaald. Het boek werd genomineerd voor de Deutscher Buchpreis 2016. Naast romans schreef hij de verhalenbundel Zeichnungen (2015) en het toneelstuk Die Therapie (2011).
De romans van Kaiser-Mühlecker zijn gesitueerd in de streek waarin hij opgroeide en zijn in de Duitse pers wel getypeerd als ‘aus der Zeit gefallenen Heimatromane’.
De (summiere) website van Reinhard Kaiser-Mühlecker
YouTube
Presentatie van het boek naar aanleiding van de nominatie van de roman voor de Deutscher Buchpreis.
Discussietips
Ontwikkeld door Pieter Rouwendal en Frank Hockx
1. Wat voor beeld heb je gekregen van het huwelijk van de vader en moeder? En van de grootouders? Hoe zou je de familierelaties typeren?
2. In hoeverre kennen de personages elkaar? En in hoeverre heb jij ze leren kennen?
3. Het boek zit vol losse eindjes en geruchten. Hoe heb je dat ervaren?
4. Had je het gevoel een hedendaagse roman te lezen? Waarom wel of niet?
5. Waarom is Alexander zo gefascineerd door de moord op de bakkersvrouw?
6. Denk je dat Elvira of haar man iets met de moord op de bakkersvrouw te maken heeft? Waarop baseer je je mening?
7. Jakob raakt ervan overtuigd dat Nina’s kind van Markus is. Wat denk jij?
8. Vind je de beweging van Elvira sektarisch? Waarom wel of niet?
9. Iedereen is enthousiast over Elvira als spiritueel leidster, behalve Alexander als hij naar een van de door haar geleide samenkomsten gaat. Waarom zou juist hij en juist daar een afkeer van Elvira krijgen?
10. Alexander merkt tot zijn eigen verrassing dat hij weg wil uit Kosovo (p. 117). Wat beweegt hem?
11. Zowel Alexander als Jakob vinden zelf dat ze eigenlijk niet gelovig zijn. In hoeverre zijn er aanwijzingen dat ze – onbewust – toch religieus zijn?
12. Op welke manieren wordt het motief ‘Vluchten’ uitgewerkt in de roman?
13. Luisa speelt maar een beperkte rol in het boek. Wat is haar functie in/bijdrage aan het verhaal?
14. De opa van Alexander en Jakob heeft een vermogen vergaard dat hij oppot. Waar heeft hij het geld vandaan denk je?
15. Waarom bezoekt Jacob zijn opa niet in diens laatste levensdagen?
16. Waarom zou zijn oma geen geld aan Jakob willen geven, ondanks de voornemens van haar overleden man?
17. In het boek heeft Alexander een heel andere verhouding tot de ouderlijke boerderij dan Jakob. Waar zou dat door komen?
18. Met Markus heeft Jakob een soort haat-liefdeverhouding. Vind je Markus een goede vriend voor Jakob? En andersom?
19. Lilo heeft bij Elvira een jongeman ontmoet met wie ze graag sprak. Wie zou dat geweest zijn?
20. Alexander en Jakob hebben een relatie met respectievelijk Lilo en Nina. Waarin verschillen deze vrouwen? En waarin verschilt de houding van de broers tot deze vrouwen?
21. Als Nina en haar kind in het ziekenhuis zijn, maakt Jakob een crisis door, waarin hem zowel een bijbeltekst (p. 163) voor ogen komt als het pistool van zijn opa (p. 171): ‘Nee, niet in een of andere bijbeltekst, maar in dit beeld [van het pistool, red.] lag de oplossing. Of hingen beide dingen samen?’ Wat komt er in Jakob op?
22. Naast de dode Markus hangt een tweede strop (p. 186). Hoe interpreteer je dit gegeven?
23. Jakob voelt zich schuldig na de dood van Markus. Waarom?
24. Als Jakob op zeker moment in de spiegel kijkt (p. 190) heeft hij even het idee dat hij daar Alexander ziet. Hoe interpreteer je dit beeld? In hoeverre lijken de broers op elkaar, waarin verschillen ze?
25. Welke grote verandering treedt er bij Alexander op? Welke Alexander vind je sympathieker, die van het begin of die van het eind van het boek? Waarom?
26. Hoe zijn de beide broers er aan het eind van de roman aan toe? Welke toekomst zie je voor hen weggelegd?