Nocilla-trilogie van Agustín Fernández Mallo
Het boek
In het midden van de woestijn in Nevada staat een afgezonderde populier die bedekt is met honderden paren schoenen. Verderop langs Route 50 wordt een eenzame prostituee verliefd op een verzamelaar van gevonden foto’s. In Las Vegas bouwt een Argentijnse man een eigenaardig monument voor Jorge Luis Borges. Op de vlucht voor de autoriteiten neemt Kenny zijn intrek in de wettelijke non-plaats van het Singapore International Airport. In Londen is de kunstenaar Jodorkovski uren bezig met het schilderen van piepkleine vignetten op kauwgum die op het trottoir zit vastgeplakt. De schrijvers Enrique Vila-Matas en Agustín Fernández Mallo ontmoeten elkaar op een booreiland.
'Agustín Fernández Mallo's Nocilla-trilogie is een intrigerende mozaïekroman in drieën, of eigenlijk in vele; in vele verschillende verhalen en versies waarin allerlei eenlingen en (letterlijke) grensgevallen, maar ook teksten van wetenschappers en schrijvers de revue passeren. Een Spaanse roman over de wereld buiten Spanje, over het grote en het kleine, alomvattend en versplinterd, digitaal en tastbaar, triviaal en indrukwekkend.'
Daan Stoffelsen, Athenaeum Boekhandels
Tien vragen aan... vertaler Adri Boon
Waar komt jouw liefde voor de taal (of talen) waaruit je vertaalt vandaan?
Dat is moeilijk precies te achterhalen. Ik kom niet uit een 'talig' milieu. Bij ons thuis waren er geen boeken, en ik kan me niet herinneren dat ik ooit ben voorgelezen. Nou ja, misschien alleen ooit een keer uit de kinderbijbel, hoewel ik daar waarschijnlijk vooral zelf in bladerde … Zo rond mijn tiende werd ik lid van de bibliotheek. En begon ik als een gek boeken te lenen. Drie per keer. Je mocht ze drie weken houden. Ik maakte lijstjes met alle boeken die ik las (zoals de hele 'Kameleon'-serie; later alle Agatha Christies). Ik vond het ook leuk om opstellen of verhalen te schrijven waarbij ik probeerde de stijl van Godfried Bomans te imiteren. Op de middelbare school raakte ik geïnteresseerd in de literaturen van de verschillende talen waarin les werd gegeven. Ik las zoals alle andere leerlingen 'voor de lijst' maar ook ruim daar omheen. Aan het einde van het atheneum was er een pater op school die buiten de verplichte vakken Spaanse les aanbood. Vrijdagmiddag om drie uur, als er niemand meer in het gebouw was … Hoewel hij een strenge aanpak voorstond (hij was 'generaal' bij de jezuïeten) werd het me duidelijk dat mijn belangstelling bij talen lag. Ik dacht erover om voor Frans te gaan, of Nieuw-Grieks – god weet waarom – maar het werd, toch, Spaans – met dank aan die stijve pater Rebers.