De Club van Tien voor even de Club van Toen #3
Wat begon als een typefout, daar volgde al gauw een idee. Het resultaat is een reeks mijmeringen over vroeger: De Club van Tien voor even de Club van Toen.
Welke boeken lazen we in onze jeugd, welke herinneringen hebben we aan een leesperiode of welke verhalen zijn ons het beste bijgebleven? Jullie lezen het elke maand bij de Club van Tien voor Sciencefiction en Fantasy. Op deze throwback thursday blikken Cindy en Kim terug op het verleden.
Cindy
Als klein meisje werd ik al betoverd door sprookjes. Ik verloor mijzelf in de wereld die zo anders was dan de wereld waarin ik woonde en ik kon er geen genoeg van krijgen.
Hoe vaak heb ik er als klein meisje niet van gedroomd om in die wereld te mogen leven? Eerst werden ze voorgelezen of ik luisterde ernaar via een lp, maar zodra ik zelf kon lezen verslond ik mijn sprookjesboek De Oude Sprookjes.
Mijn favoriete verhalen waren Broertje en zusje, De schone slaapster en bovenal De Kleine Zeemeermin, waarbij ik elke keer weer moest huilen als ik las dat elke stap die de kleine zeemeermin zette aanvoelde alsof er messen door haar benen werden gestoken, de prins met een ander trouwde, de kleine zeemeermin hem niet kon doden uit liefde en dat zij daardoor veranderde in zeeschuim. Ik heb dit boek nog steeds in mijn bezit en ik blijf erbij dat De Oude Sprookjes echt geweldig zijn. Mijn kinderen hebben ze al vaak mogen horen.
Toen ik iets ouder was, een jaar of 8/9 denk ik, las ik veel boeken van Jan Terlouw, Thea Beckman, Evert Hartman en Otfried Preussler. Ik was heel vaak te vinden in de bieb, ik vloog door de boeken en al snel was ik klaar op de kinderafdeling. Daarna volgden de boeken van Agatha Christie. Op 11- à 12-jarige leeftijd ontdekte ik Stephen King en ik heb zijn boeken verslonden. Hoe enger, hoe beter. Blijkbaar was ik op zoek naar spanning en ik had een fascinatie gekregen voor die andere wereld, de wereld waarin men niet werd beperkt door aardse zaken. Een wereld die ik beter begreep dan de wereld om me heen.
Toen ik Tolkien in mijn handen kreeg, heb ik het boek verslonden. Sindsdien ben ik steeds meer en meer fantasy gaan lezen en nu, nu heb ik een aparte boekenkast voor mijn fantasyboeken. Ik lees inmiddels wel meerdere genres, maar mijn liefde is toch echt die andere wereld waarin van alles mogelijk is. Die liefde, is begonnen bij De Oude Sprookjes van J. Riemens-Reurslag.
Kim
Als kind zat ik altijd met mijn neus in de boeken. Ik had bijna altijd wel een boek in mijn handen en sleepte mijn schatten overal mee naartoe. De eerste serie waarvan ik me kan herinneren dat ik meerdere boeken had was Wipneus en Pim van B. van Wijckmade, maar eigenlijk vond ik die niet zo heel erg leuk. Ik las wel graag de Pinkeltje-serie van Dick Laan. Daarvan wilde ik alle boeken hebben. Hoewel ik ze lang niet allemaal heb, heb ik er toch wel een heleboel. Ik vind het nog steeds heerlijk om die rij met lichtgele en iets donkerder gele boeken te zien. Die laatste waren oud. Enkele zijn nog van mijn vader geweest en andere kocht ik op rommelmarkten.
Na Pinkeltje las ik zo ongeveer alle Kameleon-boeken die geschreven waren door H. de Roos. Heerlijke avonturenverhalen met personages die dingen deden die ik ook wilde doen. Lekker varen, dingen bouwen en in bomen klimmen (dat laatste deed ik ook daadwerkelijk). Ik kon me niets voorstellen wat fijner was. Ook hiervan had mijn vader nog een paar boeken. Hij had nog meer echte jongensboeken van vroeger, zoals Pietje Bell van Chris van Abkoude en Dik Trom van C. Joh. Kieviet. Al deze boeken heb ik met plezier gelezen. Het leukst vond ik de Arendsoog-boeken van J. Nowee. Avontuurlijke verhalen over cowboys en indianen. Heerlijk. Mijn moeder deed me iets minder plezier met haar oude boeken. De Olijke Tweeling en meer van dat soort verhalen die meer voor meisjes bedoeld waren en waarvan ik de titel vaak niet eens meer weet las ik eigenlijk alleen bij gebrek aan beter.
Ik groeide op in het Harry Potter-tijdperk. Mijn eerste Harry Potter-boek las ik tijdens een vakantie in Friesland. Na een paar dagen had ik al mijn boeken al uit. Ik lag op bed en bladerde in mijn laatste boek toen mijn moeder in de deuropening verscheen en een cadeautje vanachter haar rug tevoorschijn haalde. Ze had het eerste deel voordat we weggingen speciaal voor mij gekocht omdat ze er goede verhalen over hoorde. In het begin vond ik het eigenlijk vreselijk saai, maar omdat ik niets anders te lezen had, heb ik het boek toch maar uitgelezen. Uiteindelijk vond ik het best leuk. Bij thuiskomst wilde ik het tweede deel dus toch wel lezen en later kocht ik ook het derde deel. Dat is altijd mijn favoriet gebleven. Een grote fan ben ik niet, maar ik heb mooie herinneringen aan de jaren erna waarin ik samen met een groot deel van mijn klasgenoten wachtte op een volgend boek of nieuwe film. Omdat de vertaling vaak rond Sinterklaas uitkwam kreeg ik het boek dan in mijn schoen.
Ik las ook een andere fantasyserie met ridders waarvan ik de titel nu niet meer weet. Heel origineel was hij achteraf waarschijnlijk niet, maar toen vond ik de magische wereld heerlijk en het was fijn dat ik met klasgenoten over het verhaal kon praten. Dat deed ik bijna net zo graag als lezen. Meester van de Zwarte Molen van Otfried Preußler en Levels & Levens van Mariëtte Aerts heb ik meerdere keren gelezen, dus dat moet ik wel leuke boeken gevonden hebben, hoewel ik daar niet over kon praten. Ook Gewist van Marco Kunst las ik meerdere keren. Het is het eerste sciencefictionboek dat ik me kan herinneren. Ik heb het later zelfs nog voor elkaar weten te krijgen dat ik het voor mijn literatuurlijst mocht lezen, want hoewel het een kinderboek is zit er zeker een relevante boodschap in.
Een andere favoriet was Web van Inkt van Cornelia Funke. Ik las de boeken in de verkeerde volgorde en las na het tweede deel pas het eerste boek Hart van Inkt. Vele jaren later, toen de film uitkwam, ontdekte ik pas dat het een trilogie was. Daardoor las ik Nacht van Inkt toen ik eigenlijk al lang geen kinderboeken meer las. Dat viel toen toch een beetje tegen, ook omdat ik helemaal niet meer zo in het verhaal zat. Films zetten me wel vaker aan tot het lezen van boeken. Door de verfilming van Het betoverde land achter de kleerkast las ik de De kronieken van Narnia van C.S. Lewis eerder ook al in de verkeerde volgorde, hoewel ik de delen die niet over de Pevensiekinderen gingen eigenlijk leuker vind, zoals Het neefje van de tovenaar (dat ik dus pas na Het betoverde land achter de kleerkast las) en Het paard en de jongen. Van dat laatste boek weet ik alleen echt niet meer waar het over ging. Van wel meer boeken die ik vroeger las herinner ik me niet zo heel veel meer. Dat geldt ook voor het tweede en derde deel van de Noorderlicht-trilogie van Philip Pullman. Ik weet alleen nog dat ik de boeken met veel plezier gelezen heb.
Boeken van Tonke Dragt las ik ook graag. Mijn favoriete boek dat ik zelf had was De Zevensprong. Ik hield van het ietwat gedateerde verhaal (met brozems, nozems en schoolmeesters die inwonen bij hospita’s) over die meester die avonturen verzon die hij zogenaamd zelf beleefd had en die op een dag beweert dat hij een brief met een opdracht zal krijgen waarna die brief ’s avonds binnen komt waaien. Het Trappenhuis uit het verhaal leek me een heerlijke plek vol geheimen en ook het Complot van de Zevensprong sprak tot de verbeelding, maar het mooist vond ik het vers over de schat en de onthulling wie Groenmouw, Groenoog en Groenhaar zijn en welke ladder uiteindelijk de schat aan blijkt te wijzen. Ik heb het boek zeker zeven keer gelezen.
Lees hier het vorige Club van Toen-artikel.