Kun je je kind wel een Gruwelijk Eng kinderboek aandoen?
Toen ik, heel lang geleden, tijdens papaweekeinde een boekje uit mijn tas haalde waarop de woorden Veilig leren lezen prijkten, rolde mijn vader bijna onder de tafel van het lachen.
Hij vroeg zich af: bestaat er dan ook zoiets als levensgevaarlijk leren lezen? Gelukkig had hij drie kinderen die dat prima voor hem konden uittekenen: levensgevaarlijk lezen, dat was met klauwen, tanden, boeken die je aanvielen, monsters en boeven.
Mijn vader vond het allemaal prachtig. Enge dingen bij de tere kinderziel weghouden? Waarom zou je, zolang het fantasie was?
Hoe anders is dat tegenwoordig! Uit een Britse studie blijkt dat een derde van de ouders liever geen boeken met een eng personage erin aan hun kinderen voorleest. En het thema van deze kinderboekenweek, Gruwelijk Eng, kon ook op kritiek rekenen. Een aantal scholen koos er zelfs voor om het thema af te zwakken. Een van de redenen die gegeven werd, was dat je kinderen zulke enge boeken toch niet kon aandoen. Het lijkt in een trend te passen waarin ouders kinderen steeds meer behoeden voor alles wat een beetje spannend is.
Maar is het lezen van een (te) eng kinderboek echt schadelijk voor kinderen? Wat kiezen kinderen eigenlijk zelf?
In het boek Leesbeesten en boekenfeesten vinden we op die laatste vraag het antwoord. Het boek laat regelmatig Jonge Juryleden aan het woord. Spanning en avontuur zijn naast een eenvoudige opbouw en herkenbare, inleefbare personages de dingen die kinderen zoeken in een boek. Een dosis humor wordt helemaal gewaardeerd.
Jonge lezers houden daarbij ook van fantasie in een boek. Rond een jaar of tien ontstaat er een omslag: fantasie wordt minder aantrekkelijk. Vooral jongens zoeken op die leeftijd boeken met situaties erin die echt gebeurd zouden kunnen zijn: tenzij de fantastische elementen als 'realistisch' ervaren worden. En vreemd genoeg, gebeurt dat vooral in griezelboeken. Die zijn dan ook erg populair onder de jeugd. Kinderen zoeken zelf de boeken op die bij hun interesse en ontwikkeling passen.
Fantasie helpt kinderen de wereld te begrijpen
Jonge lezers kiezen vaak voor boeken met fantasie erin. Voor jonge kinderen is het onderscheid tussen realiteit en fantasie nog niet zo duidelijk: ze denken nog magisch. Oorzaak, gevolg en fantasie lopen in elkaar over. Kinderen gebruiken hun fantasie nog om de wereld te duiden.
Kinderen spelen op jonge leeftijd ook superhelden en idolen na. Dan zijn ze druk bezig om het verschil tussen realiteit en fantasie te doorgronden. Ze springen van het klimrek omdat ze graag willen vliegen zoals Mega Mindy, maar landen op de grond. (Een vroegere buurjongen dacht als kleuter dat hij net als Superman door deuren heen kon vliegen en eindigde op de Eerste Hulp.) Het magisch denken ontmoet vanzelf de wetten van de fysieke werkelijkheid.
Heksje Lilly, Dolfje weerwolfje: al lezend hoppen kinderen onschuldige fantasiewerelden in en uit en zo krijgen ze ondersteuning in het vinden van de scheidslijnen tussen realiteit en fantasie. Tegen de tijd dat ze de boekjes zelfstandig kunnen lezen, begrijpen ze ook dat ze beter hun best kunnen doen op school, want die brief van Hogwarts? Leuk om over te fantaseren, maar jammer genoeg ploft ie nooit op de deurmat.
Waarom zou je je arme kind laten bibberen om een boek?
Volgens psychologe Emma Kenny is angst een natuurlijke reactie waar we mee moeten leren omgaan. Als kinderen een eng boek lezen, hebben ze tot op zekere hoogte controle: ze kunnen het boek wegleggen, of je vragen te stopppen met voorlezen. Ook kunnen ze over het verhaal te praten om zo de emoties die het oproept te verkennen en verklaren..
Angst hoort bij het opgroeien volgens Kenny, die niet vindt dat we kinderen in watten moeten verpakken. 'Alles wat kinderen een verscheidenheid aan emoties biedt in een veilige en gecontroleerde omgeving, is goed.'
Kinderen kunnen met enge verhalen oefenen om met angst om te gaan. En dat is een hele waardevolle les, want ieder van ons wordt vroeger of later in zijn leven geconfronteerd met angstige situaties.
Maar wanneer wordt het nu té eng? Het grote punt is dat geen kind gelijk is, en wat voor het ene kind doodeng is, is voor het andere eerder grappig. Of, veel erger natuurlijk, doodsaai.
Toen ik mijn zoon Coraline van Neil Gaiman voorlas, gaf hij al vlug aan dat dat te eng was. Ho, stop, hou op! Griezelbus van Paul van Loon? Op bladzijde 2 gaf hij aan dat dat echt niet hoefde. De reactie die je kind je geeft is echt duidelijk genoeg.
En bij oudere kinderen is het nog veel makkelijker: is het echt te eng, dan gaat het boek onderin de kast, en anders wordt het – misschien al bibberend onder de deken met een zaklamp – uitgelezen, maar op dat moment kiest je kind zelf of hij die uitdaging aankan en alleen dat al betekent dat het een gevoel van controle over de situatie ervaart.
Misschien durft je kind daarna echt niet meer te slapen – maar uiteindelijk wordt het toch 's ochtends wakker om te ontdekken dat het niet in een afgekloven hoopje botten veranderd is. Ook nuttig om te weten.
Angst de baas
Het belangrijkste hierbij is misschien wel dat we kinderen de ruimte moeten geven om zelf keuzes te maken.
De 8-jarige Nisra Ozturk uit Vlissingen zegt er in een artikel over enge boeken in de PZC dit over:
Engste boek: Wilde Heks-trilogie van Lene Kaaberbøl. Over: een meisje dat ontdekt dat ze met katten kan praten en eigenlijk een wilde heks is. Waarom: ,,Ik hou van enge boeken." Kan het ook té spannend zijn? ,,Ja, ik heb er wel eens 's nachts van gedroomd. Dan pak ik een minder eng boek."
Om zijn eigen grenzen te leren kennen, zal een kind er af en toe tegenaan moeten botsen, of overheen moeten gaan. Intussen leert het. Van zijn eigen reacties. Van de personages in de boeken. Want dat is het fijne van kinderboeken: ze lopen doorgaans goed af, en ze laten vrijwel altijd kinderen in beeld die zelfstandig, dapper en inventief hun problemen oplossen. Precies zoals je kind zal moeten doen, want je bent er heus niet altijd om hem op te vangen.
Laten we onze kinderen vooral beschermen tegen de échte gevaren in het leven. Maar geef ze de ruimte om enge kinderboeken te lezen.
Of zoals De Litanie tegen de Angstvan de Bene Gesseritsekte uit Duin luidt:
I must not fear.
Fear is the mind-killer.
Fear is the little death that brings total obliteration.
I will face my fear.
I will permit it to pass over me and through me.
And when it is gone past I will turn to see its path.
Where the fear has gone, there will be nothing.
Only I will remain.
Adinda