Het bewegende beeldverhaal: verfilmd en verbeterd?
De Canadese schrijfster Margaret Atwood leidde een – uitgezonderd bij bibliofielen – onopgemerkt bestaan tot haar novelle The handmaid’s tale verfilmd werd tot een met Emmy’s overladen tv-serie. Je kunt het betreuren dat een literair werk pas en vaak uitsluitend als verfilming het grote publiek bereikt. Talloos zijn de voorbeelden van verfilmde literatuur, maar vaak weet het publiek niet eens (meer) dat een boek aan de oorsprong ervan lag: van Trainspotting (Irvine Welsh) en 12 years a slave (Solomon Northup) tot We need to talk about Kevin (Lionel Shriver) en One flew over the cuckoo’s nest (Ken Kesey).
Anderzijds wekt een audiovisuele versie misschien hier en daar belangstelling voor het bewerkte werk zelf of zelfs de rest van het oeuvre van de auteur. Alleszins komt een verfilming bij zowel publiek als auteurs en uitgevers veelal over als een erkenning van het originele werk. (Terwijl filmmakers gewoon op zoek zijn naar een goed verhaal en filmrechten vaak goedkoper zijn dan een origineel scenario.) Ook nogal wat auteurs van strips en graphic novels hopen op een step-up wanneer hun werk verfilmd wordt. Het valt maar af te wachten of dat werk baat heeft daarbij. En dan hebben we het nog niet over de kwaliteit van de verfilming: is het boek altijd beter dan de film, is het beeldverhaal beter dan het bewegende beeld? Over smaken, kleuren en verfilmingen valt niet te discussiëren. Dat laat ik aan de lezer/kijker zelf over. Je moet er alleszins rekening mee houden dat het om verschillende media gaat en dat verfilmingen uiteindelijk altijd bewerkingen zijn.
Ik laat in dit overzicht de superheldencomics buiten beschouwing die sinds jaren de filmzalen teisteren in een almaar groeiend tempo, van Avengers tot Batlui. Marvel en DC zetten hun concurrentiestrijd op het grote scherm gewoon verder. Soms zitten er meevallers tussen, genre Deadpool of Guardians of the galaxy, maar veelal is het resultaat vooral oogverblindend hol. Dat niettemin de kassa doet rinkelen.
Niet dat alle Amerikaanse stripverfilmingen te negeren zijn. Ik denk aan de duistere en intelligente SF van The Surrogates (Robert Venditti & Brett Weldele), de dynamische superheldenpastiche Kick Ass (Mark Millar & John Romita jr.) of de wreed schone reeks Sin City (Frank Miller). Die laatste is ook de scenarist van 300, het Spartaanse machoverhaal dat Zack Snyder verfilmde. Die heeft een boontje voor strips, want hij filmde later ook de Superman-comebackfilm Man of Steel, Batman vs Superman en Wonder Woman. We gingen het echter niet over superhelden hebben. Toch nog even vermelden dat Snyder ook de regisseur was van Watchmen, de verfilming van de gelijknamige bejubelde antisuperheldenstrip van Alan Moore (getekend door Dave Gibbons). Met Moore maken we de overstap naar enkele Britse titels: ook het dystopische V for Vendetta is van zijn hand en Tank Girl (Alan Martin & Jamie Hewlett), zowel film als strip, is het bekijken waard.
Dat verfilmingen van strips niet enkel tot films, maar ook tot lang lopende tv-series kunnen leiden, bewijzen The walking dead (van Robert Kirkman) en nog zo’n horrorserie Tales from the crypt (EC Comics), die liep van 1989 tot 1996 en tal van bekende gastacteurs telde (van Christopher ‘Superman’ Reeve tot Adam ‘Batman’ West).
Specifiek voor het YA-publiek zijn verfilmingen gebeurd van onder meer de Scott Pilgrim-serie (Bryan Lee O'Malley) en het one-shot Ghost World (Daniel Clowes). Onlangs is ook Winston van Clowes verfilmd met Woody Harrelson. Dat Amerika veel meer dan alleen maar superhelden naar het zilveren doek brengt, bewijzen ook Richie Rich (Harvey Comics, sinds 1953), Dennis the Menace (van Hank Ketcham, sinds 1951), Dick Tracy (van Chester Gould, sinds 1931) en Popeye (van Elzie Crisler Segar, sinds 1929), niet zo fraai verfilmd met Robin Williams. Bemerk dat we Conan the Barbarian hier niet vermelden: de bekende film die de wereld liet kennismaken met Arnold Schwarzenegger, was weliswaar gebaseerd op de comics die sinds 1952 verschenen, maar die waren op hun beurt geënt op de pulpfictie van begin jaren 1930 door Robert E. Howard.
Laat het ook aan de Amerikanen over om zelfs gagstrips te verfilmen: Garfield (Jim Davis) schopte het tot twee live action films, een techniek die ook gehanteerd werd in de Smurfenfilms (Peyo). Peanuts (Joe Schulz) is vaak verfilmd, maar dan alleen als animatie. Hierbij vermeld ik dat Japanse anime heel gewoon is leentjebuur te spelen bij manga. Bijvoorbeeld Akira (Katsuhiro Otomo) is als animatiefilm ook in het Westen bekend geraakt. De tekenfilm Astro Boy (Osamu Tezuka) is zelfs een Amerikaanse film, al flopte hij daar én in Japan.
Andere series maakten de overstap van animatiefilm naar live action: Asterix (René Goscinny & Albert Uderzo) telt liefst 9 animatiefilms en al 4 live action films (en het einde lijkt niet in zicht). Cowboy Lucky Luke (Morris) werd een eerste keer door knokfilmspecialist Terence Hill verfilmd en begrijpelijkerwijze nog eens overgedaan in 2009 in een Franse productie. We zijn inmiddels in Europa beland, waar vooral in Frankrijk goed gebruik wordt gemaakt van het eigen (en Belgische) striprepertoire. De afgelopen jaren tot zelfs heel recent verschenen zo live action films gebaseerd op avonturenreeksen als Largo Winch (Jean Van Hamme & Philippe Francq), Michel Vaillant (Jean & Philippe Graton), Isabelle Avondrood (Tardi) en Ravian (Pierre Christin & Jean-Claude Mézières), waarvan de laatste twee (Les Aventures extraordinaires d'Adèle Blanc-Sec en Valerian and the City of a Thousand Planets) door Luc Besson. Maar ook humoristische en kinderreeksen werden verfilmd: Kleine Robbe (Tome & Janry), Steven Sterk (Peyo), Lou! (Julien Neel), Guust Flater (André Franquin) en Joséphine (Pénélope Bagieu). Op stapel staat een film naar de bij stripliefhebbers zeer gesmaakte reeks Magasin Général (Jean-Louis Tripp & Régis Loisel). Een bijzondere verfilming is ook de fel besproken en in Cannes bekroonde La vie d’Adèle, een erg lange film die nochtans slechts een eerste deel is van het liefdesverhaal Le bleu est une couleur chaude / Blauw is een warme kleur (Julie Maroh).
Uiteraard zijn een aantal Franstalige strips ook tot animatiefilms verwerkt, zoals De kat van de rabijn (Joann Sfar), Persepolis (Marjane Satrapi) en onlangs nog Zombillenium (Arthur de Pins). Een buitenbeentje, zoals het ook in de stripwereld het geval is, is de verfilming van Kuifje (Hergé) door Spielberg in de techniek van motion-capture: de acteerprestaties van echte acteurs worden omgezet in animatie.
De Frans(talig)e strip inspireerde wereldwijd tot verfilmingen: van Barbarella (Jean-Claude Forest) door Roger Vadim in de jaren 1960 tot de Zuid-Koreaanse kaskraker Snowpiercer, naar De ijstrein (Jacques Lob & Jean-Marc Rochette).
En wat met Vlaanderen en Nederland? Behalve twee miskleunen rond de reeks Kiekeboe (Merho), een Suske & Wiske (Willy Vandersteen) in animatie (De Texasrakkers) en een in live action (De duistere diamant) is er in Vlaanderen rond de verfilming van strips niets ondernomen. Voor volgend jaar is er wel een animatiefilm van Urbanus (Urbanus & Willy Linthout), De vuilnisheld, voorzien. Nederland is sterk in het verfilmen van kinder- en jeugdboeken, maar laat zijn stripverhalen grotendeels liggen; er was de Bommel-animatiefilm Als je begrijpt wat ik bedoel (Marten Toonder) en Sjors en Sjimmie (van Frans Piët tot Robert van der Kroft) kenden maar liefst 9 verfilmingen tussen 1939 en 2004, maar verder gaat het stripfilmlandschap niet, op een poging na die momenteel ondernomen wordt een 3D-animatiefilm te maken rond Agent 327 (Martin Lodewijk). Voorlopig haalt de stripliefhebber nog meer plezier uit boeken dan uit films.
Koen Driessens, Hebban-recensent Graphic Novels