Verhalenwevers #11 Het hout onder je huid
Oli Veyn woont samen met haar man en drie kinderen in Berkel-Enschot. Ze is werkzaam in het klinisch geneesmiddelenonderzoek. In haar jeugdjaren verslond ze boeken. Haar favoriet was Duco’s gevleugelde dromen. Als tiener heeft ze alle boeken van Stephen King gelezen, maar ook Nevelen van Avalon en Gejaagd door de wind zijn boeken die haar hart hebben gestolen. Haar favoriete genres zijn fantasy en Young Adult met een flinke dosis romantiek. Dat zijn ook de verhalen die ze zelf het liefst schrijft.
In de zomer van 2014 was ze op zoek naar een nieuw boek, maar ze kon er geen vinden dat aan haar verwachtingen voldeed. Dat boek is ze toen zelf gaan schrijven. Het manuscript won maar liefst de tweede prijs bij de Young Adult Urban Fantasywedstrijd van Storm Publishers.
Op 23 november komt haar debuut De Orde van de Poortwachters uit. Deel twee heeft ze al grotendeels geschreven en een derde manuscript, een New Adult fantasyverhaal, is ook klaar om naar uitgevers te sturen.
Oli is een creatieve duizendpoot. Zo maakt ze pennenveren van boekomslagen en heeft ze een eigen bedrijf in foamart. Daarnaast organiseert ze Young Adultevents in samenwerking met Bibliotheek Midden-Brabant en geeft ze presentaties en workshops op scholen. Schrijven is haar grootste passie. Haar motto is love to read, born to write.
Het hout onder je huid
‘Hallo, Spruit.’ Aska glimlachte naar Soma. Zijn blik was veranderd sinds de laatste keer dat ze hem zag. Hij was kil en er glom een droefheid in zijn azuurblauwe ogen die ze nog nooit eerder bij hem had gezien. Haar lichaam reageerde vertrouwd toen ze hem van top tot teen opnam. Ondanks de besmeurde kleding en zijn ongewassen uiterlijk zette zijn aanblik haar lichaam nog steeds in vuur en vlam.
Ze stapte naar voren. Nog steeds protesteerden haar spieren pijnlijk bij iedere beweging die ze maakte. De houtextractie mocht voltooid zijn, de pijnscheuten herinnerden haar iedere seconde aan het wezen dat ze hiervoor was geweest. Alsof het verdwenen hout een leegte achterliet die werd opgevuld met pijn.
Ze wist niet veel meer van de dag dat ze hier was binnengebracht. Ze herinnerde zich vaag het gezicht van Soma’s moeder toen intense hitte haar omringde, maar het kon evengoed een droom zijn geweest. Haar eerste herinnering hier was op de medische afdeling. Ze lag vastgebonden op een rots terwijl Noturis keer op keer op haar instak met een injectiespuit van hout. Overal in haar lichaam spoot hij een vloeistof die brandend een weg vond via haar aderen, net zo lang tot haar hele lichaam schreeuwde van pijn. Het hout verzette zich hevig, drong dieper in haar weefsels door om zich te verankeren. Ze had het uitgegild als de twijgen die met haar lichaam waren vergroeid zich in haar weefsels vastzetten om weerstand te bieden, maar toch werden losgetrokken als de vloeistof zijn doel bereikte. De behandeling met de injecties had weken geduurd. Noturis had haar later verteld dat ze dagen tussen leven en dood zweefde, een gevecht met de duisternis dat ze uiteindelijk won.
Maar de pijn was niet helemaal verdwenen en roerde zich bij iedere beweging die ze maakte. Het was niet het enige wat ze eraan had overgehouden. Nog steeds voelde ze de razernij van toen als een smeulend vuur onder haar huid gloeien.
Ze strompelde dichterbij, rechtte toen haar rug. Haar lippen perste ze in een smalle streep in een poging de pijn te smoren. ‘Blijf je daar als een standbeeld zitten?’
Soma bestudeerde nauwkeurig haar bewegingen terwijl ze op hem af liep. Zijn wangen kleurden rood, hij mompelde een verontschuldiging en stond op. Het plastic van de stoel kraakte. Zijdelings keek hij naar Noturis voordat hij haar omhelsde. De geur van roet en vuiligheid drong zich aan haar op. Geen spoor van genegenheid, slechts een flinterdunne begroeting. Hij zette een stap achteruit en liet zijn fonkelende ogen over haar lichaam glijden. ‘Je ziet eruit alsof je… je nooit…’ Hij schraapte zijn keel.
‘Was ik zo monsterlijk dat je het zelfs niet kunt benoemen?’ Aska trok haar wenkbrauwen hoog op. Teveel emotie in de flarden van pijn die haar teisterden. Haar woede was een levend iets geworden in haar borstkas, een gevoel waar ze mee opstond en mee naar bed ging. Noturis zag het en greep haar elleboog vast. Ze knikte en bracht de storm tot bedaren, ademde diep uit. ‘Ik vertrouwde je, Spruit. Maar jij liet mij achter.’ Ze trok haar schouders een beetje op en hield haar hoofd scheef.
Soma sloeg zijn ogen neer. Zijn lokken wierpen donkere schaduwen op zijn gezicht.
Noturis verbrak de pijnlijke stilte. ‘Aska is sterk. Ze heeft veel pijn geleden voordat haar lichaam won van het hout.’ Zijn ogen gleden naar haar polsen en hals. De littekens van de wonden waar het hout haar lichaam was binnengedrongen waren nog steeds zichtbaar. Hij snoof.
Ze was sterk. Dat was ze altijd al geweest. Toen ze Soma ontmoette, zoveel jaren geleden, werd al snel duidelijk dat hij leunde op haar kracht. Ze had het prima gevonden, wilde hem graag steunen, want vanaf de eerste seconde dat ze hem ontmoette had ze al gezien dat hij bijzonder was.
‘Ik wil graag eerst zeggen dat het me spijt.’ Soma keek haar over zijn schouder aan.
Aska streelde met haar vingertoppen over Soma’s rug toen ze naar hem toe schuifelde. Haar vingertoppen tintelden, een bewijs dat haar lichaam nog steeds naar hem verlangde.
‘Voor mij ben je altijd mijn Aska gebleven,’ zei hij. De vastberadenheid in zijn stem verwarmde haar hart. ‘Wie je ook bent of wat je ook was, ik hou van je en zal dat altijd blijven doen. ‘
Het waren de woorden die ze zo graag wilde horen, maar ze hadden geen betekenis. Nog steeds herinnerde ze zich de blik in zijn ogen. ‘Waar was je toen ik je nodig had, Spruit?’ De klank van haar stem was anders door haar verkrampte huig en de woorden kwamen trillend, koud over haar lippen.
Soma slaakte een diepe zucht. ‘Ik liep naar je toe om je te redden, maar de roodhemden grepen mij vast en trokken me mee. De brand… het was mijn schuld. Ik gilde je naam nog, hoopte dat je zou verschijnen vanuit de dikke, zwarte wolken…’ Zijn stem brak.
Ze keek hem met een effen gezicht aan. ‘Waarom heb je mij nooit gezocht? Dat is wat ik je kwalijk neem, Soma, dat je gewoon accepteerde dat ik die dag overleed.’ Noturis wierp haar een waarschuwende blik toe, maar ze wuifde het weg met een gebaar dat de hele tafel omvatte. ‘Waarom heb je me verdomme niet gezocht, mijn lichaam, wat er dan ook van mij over was?’
Soma klemde zijn handen om de rugleuning van de stoel. Het plastic kreunde door de kracht van zijn samengeknepen vingers.
‘Wat als ik je niet kon redden, Aska?’ In zijn ogen glommen tranen. ‘Wat als je altijd een monster zou blijven?’ Hij wreef zijn hand door zijn haar. ‘Was het dan niet beter om te sterven die dag?’ Het was alsof ze een stomp in haar maag kreeg. Hij rukte zijn blik van haar los en keek naar Noturis. ‘Hoe lang kunnen jullie dit al?’
‘Het zijn de withemden.’
Soma vouwde zijn armen voor zijn borstkas. ‘Hoe komt u aan die kennis?’
Noturis trok een mondhoek op, leek even te aarzelen, maar zei toen zacht: ‘Ik was vroeger een withemd.’ Soma’s ogen werden groter en hij vergrootte de afstand tussen hen in toen hij achteruit deinsde.
‘De withemden werkten al jaren aan processen met hout en weefsels om een nieuwe techniek te ontwikkelen. Geen automaton, maar een levend wezen. Hout vermengd met weefsel.’
‘Withemden,’ Soma proefde het woord.
‘Wij gaven de voorkeur aan de term wetenschappers,’ zei Noturis. Hij glimlachte flauw.
Soma keek zijdelings naar Aska. Ze zette zich schrap, en gaf hem een blik gestaald door maanden van pijn en gemis. Soma leek te twijfelen. Zijn hele leven was hem verteld dat de withemden vijanden waren. ‘U wilt mijn gave als wapen. Dan bent u geen haar beter dan de roodhemden.’ Een minachtend knikje met zijn kin. ‘Ik wil u best helpen, maar ik ga geen golems maken, dat heb ik al tijden geleden afgezworen.’
‘Helpen? Helpen is meedoen zonder overtuiging.’ Noturis schudde zijn hoofd. ‘Ik wil dat je je bij ons voegt. Met hart en ziel.’ Ofschoon alles aan zijn oude, trotse lichaam erop duidde dat hij totaal op zijn gemak was, verried zijn gespannen kaaklijn dat Soma een cruciaal onderdeel vormde in zijn vernietigingsplan van Ygdrasil.
Aska glimlachte naar Soma. ‘De steengruizers hebben tunnels gegraven naar Ygdrasil, naar het paleis. We zijn bijna zo ver dat we kunnen aanvallen.
‘Jullie willen dus gewoon een leger van golems.’ Soma snoof.
‘Geen golems.’ Noturis keek Aska net iets te lang aan. Ze knikte instemmend en ging staan.
‘Denk eraan, Aska, als de woede de overhand dreigt te krijgen denk je aan betere tijden.’
Soma keek van Aska naar Noturis en weer terug. ‘Wat… Aska?’
Aska sloot haar ogen en dacht aan het moment in de loods. Hoe Soma zijn rug naar haar keerde. Hoe zijn schouders afhingen, zijn gebalde vuisten strak tegen zijn lichaam geperst. De eerste stap die hij zette, weg van haar. Woede schoot als een bliksemschicht door haar lichaam en ze ontstak in een razernij die ze alleen voelde als ze een golem was.
‘Aska!’
In een reflex opende ze haar ogen en keek naar Soma. Zijn ogen waren groot van verbazing en afschuw. Ze zag hoe iedere spier in zijn lichaam zich klaarmaakte om weg te sprinten. De innerlijke drang hem te doden werd iedere seconde sterker. Ze verplaatste haar blik naar haar arm. Haar huid kreeg een donkere, nootachtige kleur. Nerven van boombast werden zichtbaar. Ze voelde de transformatie in haar hele lijf.
‘Aska, stop!’
Noturis greep Soma’s schouder vast om hem te beletten weg te vluchten. ‘Aska, zet het stil,’ zei hij gesmoord.
Maar de aanblik van Soma, de afschuw die in zijn ogen glom, de walging die zijn gezicht overspoelde, wakkerde haar woede aan. De razernij bereikte zijn omslagpunt. Daar voorbij was er geen weg meer terug en veranderde ze in de golem die ze eerst was.
Noturis aarzelde geen seconde. Hij sprong op en boorde een houten naald diep in haar hals. De brandende vloeistof vond zijn weg door haar aderen, dwong het hout tot bedaren, en ze kromp ineen door de vlammende pijn. Langzaam zakte ze hijgend en schreeuwend op de vloer.
‘Laat haar!’ hoorde ze Noturis boven haar ineengekrompen lichaam tegen Soma schreeuwen.
Na wat uren leek te duren, kwamen haar zintuigen een voor een terug, de een nog pijnlijker dan de andere. Met een bezweet gezicht, rillende ledematen en een uitgeput lichaam keek ze naar Soma op. Zijn blik verwarmde haar hart. Een snik ontsnapte aan haar mond toen hij naar haar toe kwam en naast haar op de stenen rotsgrond ging zitten. ‘Aska, mijn lieve Aska.’ Hij pakte haar gezicht in zijn handen en kuste haar teder.
Alle woede verdween als sneeuw voor de zon en maakte plaats voor iets wat ze al zo lang niet meer had gevoeld: liefde.
Hij glimlachte naar haar en streek met zijn duim over haar wang. Toen keek hij op naar Noturis. ‘Wat heb je met haar gedaan?’
De oude man schudde zijn hoofd. Zijn lange, vlaswitte haren waaierden met de bewegingen mee. ‘Jij hebt haar dit aangedaan, Soma. Het hout zal nooit meer verdwijnen, ze zou sterven als dat wel gebeurde. De vloeistof laat de bacteriën slapen, maar bij een sterkte energietoename, zoals een heftige emotie, komen ze tot leven en veranderen ze haar weer in de golem die ze was.’ Hij liep naar haar toe en trok haar overeind. ‘Gaat het?’ Een vaderlijke bezorgdheid klonk in zijn woorden. ‘Zoals je ziet kan ze het moeilijk beheersen.’ Hij keek naar Soma. ‘Daarom hebben we jou nodig.’
Soma trok zijn wenkbrauwen op.
‘Voor jou voelt ze woede, maar ook liefde. Twee uitersten, het een heft het ander op. Door jou kan ze wisselen tussen haar menselijke gedaante en de golem.’
‘Jullie zijn gek! Aska, laten we…’
‘Nee, Soma. Dit is nu wie ik ben. En het enige wat ik wil is dat je mij accepteert zoals ik ben: golem en mens.’
Soma schudde zijn hoofd.
‘Mijn opoffering bij de rivier moet jouw motivatie zijn om hier aan mee te werken. Je bent het me verschuldigd.’
Soma wankelde achteruit. Zijn mond was verwrongen tot een smalle streep. ‘Ik kan dit niet, Aska. Sorry.’
‘We hebben nog een andere troef,’ zei Noturis, en hij liep naar de deur.
Verhalenwevers #1 Houten hart Roderick Leeuwenhart
Verhalenwevers #2 Brandende vraag Liselotte Schoevaart
Verhalenwevers 3# Ontvlammende woede Kim Ten Tusscher
Verhalenwevers #4 Soma, geen jongen maar ook geen man Nienke Pool
Verhalenwevers #5 De zaden van Ulm Frank Norbert Rieter
Verhalenwevers #6 Soma's tweestrijd J. Sharpe
Verhalenwevers #7 Vuurvliegjes Anthonie Holslag
Verhalenwevers #8 De droomwever Nielse Hofmans
Verhalenwevers #9 Ygdrasils meesterboom Pen Stewart
Verhalenwevers #10 In het rijk van de steenvorsers Johan Klein Haneveld