Lisette Jonkman: Ik scheet zeven kleuren, joh
Feelgood auteur Lisette Jonkman durfde het aan om in de serie wereldklassiekers van Blossom Books een nieuwe vertaling van Trots en vooroordeel van Jane Austen te maken. Het is een prachtig vormgegeven boek geworden met pentekeningen van Sophie Pluim. Toen Helma deze nieuwe uitgave tipte als Leestip van de week, ontstond het idee om dit boek en andere vertalingen en natuurlijk het originele Engelstalige verhaal te gaan lezen in onze meeleesmaand. We waren benieuwd wat Lisette Jonkman zelf over haar vertaling te zeggen heeft.
- door Helma -
Hoe moeilijk was het om een boek dat meer dan 200 jaar geleden geschreven is te vertalen naar de taal van nu terwijl het toch in die tijd afspeelt?
Het was best lastig om de balans te vinden. Ik heb maandenlang gezocht naar de juiste toon: niet te ingewikkeld, omslachtig of ouderwets, maar ook niet te modern of populair. Mijn insteek was om de hedendaagse lezer een gevoel te geven van hoe het ongeveer geweest moet zijn om het boek te lezen toen het voor het eerst verscheen.
Hier en daar heb ik de humor wat sarcastischer gemaakt of een dialoog ingevoegd of juist ingekort, maar het verhaal, de personages en de setting zijn hetzelfde gebleven. Het einddoel was een lekker leesbaar klassiek boek. Ik heb aan de vorm gesleuteld, niet aan de inhoud.
Hoe heb je je voorbereid? Ben je gewoon gaan zitten en begonnen met vertalen/opnieuw vertellen, of heb je eerst weer helemaal ingelezen en verdiept in de auteur?
Ter voorbereiding heb ik eerst het boek nog eens gelezen en heb ik een hele rits podcasts, online colleges en YouTube-filmpjes over Jane Austen en haar boeken verslonden. Met dat laatste ging ik trouwens vrolijk door toen ik al volop in het proces van vertalen/hertellen zat, dus niet zelden ging ik terug naar een passage om toch een kleine aanpassing te doen naar aanleiding van een nieuw inzicht.
Was je niet bang dat de hele literatuurwereld over je heen zou vallen omdat je het waagde om deze klassieker te bewerken en er een ‘Lis-sausje’ aan te geven?
Hahaha, absoluut! Ik scheet zeven kleuren, joh. Maar inmiddels is het boek al twee maanden op de markt en durf ik toch wel te stellen dat het positief wordt ontvangen. Gelukkig maar! Ik maakte me vooral zorgen om de echte die-hard Austenfans, aangezien ik voor mijn gevoel af en toe best rigoureus te werk ben gegaan, maar gelukkig waardeert zo’n beetje iedereen mijn bewerking om wat die is: een prettig leesbare versie van een van de beroemdste romantische verhalen aller tijden.
Je belangrijkste aanpassing is misschien wel dat je een kus hebt toegevoegd. Waarom vond je dat nodig?
Op mijn zestiende las ik dit boek zelf voor het eerst, nadat ik Bridget Jones’s Diary had gelezen en ik ontdekte dat dat een eerbetoon was aan Pride & Prejudice. Helaas vond ik er destijds geen reet aan. Het taalgebruik was te moeilijk voor me, de zinnen te lang en het gebrek aan dialoog te saai. En toen ik me er met mijn puberale gebrek aan concentratiespanne helemaal doorheen had geworsteld en ze elkaar tóch kregen, kwam er niet eens een kus om me over te verheugen.
Pas toen in 2005 de film met Keira Knightley en Matthew Macfayden verscheen, gaf ik het boek een nieuwe kans. Deze keer wist ik wat ik kon verwachten en met behulp van de romantische beelden uit de film snapte ik beter wat er nou zo mooi was aan dit verhaal. Sindsdien heb ik het meermaals opnieuw gelezen en iedere keer ontdekte ik iets nieuws. Telkens ging ik het verhaal mooier vinden. Maar elke keer vond ik het toch weer jammer dat er geen openlijker blijk van genegenheid staat beschreven tussen Darcy en Lizzy.
Gelukkig is er één zin in die passage die nogal wat ruimte laat voor interpretatie:
‘The happiness which this reply produced, was such as he had probably never felt before; and he expressed himself on the occasion as sensibly and as warmly as a man violently in love can be supposed to do.’
Dat gaf mij reden om aan te nemen dat de manier waarop hij zijn gevoelens kenbaar maakte (‘zo verstandig en hartelijk als kan worden verwacht van een hevig verliefde man’), tot uiting kwam in een kus. Natuurlijk geen ‘en-hij-duwde-haar-tegen-de-muur-en-liet-zijn-hand-onder-haar-rok-glijden’-kus, maar toch minstens een beschaafd lip-op-lip-contact.
Tot nu toe heb ik gelukkig alleen nog maar enthousiaste reacties op de kus ontvangen. ‘Alsof hij altijd al in het verhaal zat’, zei een van mijn lezers, en dat compliment bewaar ik in mijn hart.
De vormgeving is prachtig. Heb je daar ook nog zeggenschap over gehad? Of was dat puur de verantwoordelijkheid van de uitgever?
Hoe graag ik ook krediet zou willen nemen voor de prachtige vormgeving en illustraties, die eer gaat geheel naar de tovenares die illustrator Sophie Pluim is. Zij illustreert alle Blossom Books Wereldklassiekers. Ik kan iedereen van harte aanraden haar te gaan volgen op Instagram, ze post vaak nieuw en oud werk dat sprookjesachtig mooi is.
Je hebt je voor deze vertaling behoorlijk verdiept in de regency-periode. Zou je met deze kennis in je achterhoofd nu niet zelf een boek willen schrijven dat zich in die periode afspeelt? En dan willen we natuurlijk graag weten waarom wel of waarom niet.
O, zéker zou ik dat willen! Maar op het moment ben ik bezig met boeken die dit jaar uitkomen (Langste. Kerst. OOIT. en Schrijven kreng! 2.0), en daarna liggen er nog minstens drie grote projecten klaar waarvoor ik sta te popelen. Maar hé, een goed idee hou je niet tegen. Als er ergens in mijn achterhoofd een idee ontstaat, zal ik dat heus opschrijven en misschien toch eens uitwerken…
Je hebt al eerder vertaald, maar zonder er een ‘Lis-sausje’ aan te geven. Smaakt dit naar meer vertaalwerk waar je de vrijheid hebt om dat te doen? Zo ja, welk boek zou je dan graag op die manier willen vertalen?
Klopt, dit was heel andere koek dan ‘gewoon’ vertaalwerk! Ik vond het echt súperleuk om dit te doen. Misschien dat ik me ooit op een of andere manier waag aan een bewerking van Sir Arthur Conan Doyle’s Sherlock Holmes. Dat lijkt me wel een toffe uitdaging!
Een boek vertalen is heel anders dan een boek helemaal zelf bedenken en schrijven. Waar ligt voor jou bij vertalen de uitdaging? Is het lastiger of gemakkelijk omdat het verhaal en het einde bekend zijn en je daar dus niet zelf over hoeft na te denken.
Het is tegelijkertijd veel makkelijker en veel moeilijker dan een eigen boek schrijven. Want inderdaad, zoals je zegt: het boek ligt er al, het verhaal is af, over plottechnische zaken hoef je niet na te denken. Dat heeft iemand anders allemaal al voor je uitgedacht. Je hoeft je alleen maar bezig te houden met het verhaal overbrengen in het Nederlands. Of nou ja, ‘alleen maar’… Dat is nogal een verantwoordelijkheid. Het doel is om het origineel zo letterlijk mogelijk in het Nederlands te vertalen, maar ook weer niet té letterlijk, want dan oogt het houterig. Grapjes kunnen niet altijd één op één vertaald worden en referenties zijn in verschillende taalgebieden vaak anders.
Stel bijvoorbeeld dat een personage twee katten heeft die hij naar leden van het Britse koningshuis vernoemd heeft. Hou je die namen dan zoals ze zijn, met het risico dat een deel van de Nederlandse lezers niet weet wie dat zijn? Of noem je die katten in je vertaling Koning Willem-Alexander en Pieter van Vollenhoven, met het risico dat een deel van je lezers denkt: wat moet het Nederlandse koningshuis in dit van origine Engelse verhaal?
Er zijn een heleboel manieren om het verkeerd te doen, en dat wil je niet. Niet alleen voor je eigen ego, maar vooral omdat je bezig bent een verhaal waar iemand heel goed over heeft nagedacht toegankelijk te maken voor hopelijk nog meer lezers. Bij de beste vertalingen denkt de lezer nooit: ‘Huh, wat een rare zin. Wat zou hier in de originele taal gestaan hebben?’
Ik vind het een enorme eer en verantwoordelijkheid om andermans werk te mogen vertalen.
Je bent het afgelopen jaar moeder geworden van zoon Felix. Marieke en ik weten allebei dat een baby ongeveer je hele tijd opslokt. Kan je nog wel tijd vinden om te schrijven? Of überhaupt wel tijd om iets anders te doen?
Klopt! Felix is nu zeven maanden en mán, er komt amper werk uit mijn handen. Alleen al het beantwoorden van deze interviewvragen heeft me drie dagen gekost, haha. Sinds het begin van het jaar gaat hij twee dagen per week naar de crèche of naar oma, dus ik heb goede hoop dat ik zo toch weer een beetje een schrijfroutine op kan gaan pakken. En verder blijft het een beetje schrijven als hij z’n slaapjes doet… als ik dan tenminste niet bezig ben met mijn ontplofte huis opruimen of duizend wasjes draaien, natuurlijk.
Heeft het moederschap je ook als schrijfster veranderd? Je hebt je studentenleven gebruikt als inspiratie voor onder andere de ‘Verkikkerd’-serie. Zou je misschien in een volgend boek een moeder met een baby de hoofdrol willen laten spelen?
Wie weet! Tot nu toe ben ik nog bezig met projecten die al liepen terwijl alleen de wens voor Felix nog maar bestond, maar ik sluit niet uit dat ik nu ook een keer een jonge moeder als hoofdpersoon kies. Misschien kan ik de gebroken nachten dus maar beter als research zien, haha.