Kerstbengels - Hoofdstuk 2
Jacodine van de Velde (1974) is een veelzijdige schrijfster die inmiddels vijf young adults, vijf feelgoods en één non-fictie op haar naam heeft staan. In haar boeken weet ze personages tot leven te brengen en raakt ze de lezer met de emoties van haar personages. Lastige onderwerpen schuwt ze daarbij niet. Haar young adult De stilte zegt genoeg was leestip van de Jonge Jury 2022 en de Zeeuwse feelgood Bij hoog en laag stond op de longlist voor de Zeeuwse Boekenprijs 2024. Ze maakt deel uit van het schrijverscollectief Books & Cocktails, dat gericht is op verbinding met lezers en collega-auteurs. Recent verscheen de winterse feelgood Alles klinkt anders met jou, die ze samen met Wendy Brokers schreef.
Hoofdstuk 2 - Jake
‘Nee. Abso-fucking-luut niet.’
‘Kom op, Jake,’ klinkt een zwakke maar toch smekende stem door de telefoon.
‘Je bent morgen gewoon weer beter, Steef. En trouwens, je hebt buikgriep. Je mankeert niets aan je vingers, dus je kunt gewoon gitaarspelen.’
‘Vanaf de plee?’ Hij zucht. ‘Ik zit om de haverklap op de pot, man. Je wil niet weten…’
‘Ho. Stop!’ onderbreek ik hem. ‘Ik hoef inderdaad niets te horen over dat kabbelende kontwater van jou. Ik ben een beelddenker, weet je nog?’ Ik laat een korte stilte vallen om mijn punt te maken en zeg dan: ‘Luister, ten eerste: ik ben drummer.’
‘Gelul. Je speelt goed genoeg gitaar om een paar kerstliedjes te tokkelen.’
‘En daarmee boor je dus mijn tweede punt aan: ik haat kerst. Het spijt me heel erg, maar ik ga dit niet doen. Zoek maar iemand anders.’
‘Er is niemand anders. Geloof me, ik heb iedereen die ik kon bedenken gevraagd.’
Mijn wenkbrauwen gaan omhoog. ‘O, dus ik ben je laatste keus?’ Ergens steekt dat nog ook, idioot die ik ben. ‘Nu ga ik het al helemaal niet doen.’
‘Je gaat het wel doen, want ik heb nog iets van je tegoed.’
Stilte.
Zodra tot me doordringt wat hij bedoelt, zeg ik verbluft: ‘Dat meen je niet.’.
‘Jawel. Je staat bij me in het krijt en de afspraak was dat als ik ooit om die gunst zou vragen, je zonder ouwehoeren over de brug zou komen.’ Stefan klinkt warempel enigszins zelfvoldaan.
‘En daar kies je dít voor? Waarom maak jij je zo druk om een stom kerstfeest van een stomme basisschool?’ De basisschool waar ik zelf ook op heb gezeten, in het dorp waar Stefans vader kwam wonen toen hij een relatie kreeg met zijn huidige vrouw. Stefan was toen een jaar of zeven en kwam om het weekend bij zijn vader en stiefmoeder, die samen nog een dochtertje kregen, Loesje.
Stefan en ik ontmoetten elkaar voor het eerst in het speeltuintje vlakbij waar ik woonde. Ik had met mijn vijf jaar een veel te grote bek opgezet tegen de oudere jongens die daar rondhingen en Stefan was voor me opgekomen toen ik weigerde hun bal uit de sloot te pakken. Ik was doodsbang dat ik zou verzuipen, wat achteraf gezien nergens op sloeg aangezien het meer slib en kroos in die sloot was dan water. Het zou overigens niet de laatste keer zijn dat hij me uit de brand hielp en het was ook niet hetgeen waarvoor ik hem een gunst schuldig ben.
‘Ze is mijn zusje.’
Ik rol met mijn ogen. ‘Halfzusje.’
‘Er is niets half aan Marloes. Ze is mijn zusje. Punt.’
Er is zeker niets half aan dat grietje met haar donkerbruine haren, grote blauwe ogen en goed gevormde voorgevel. Maar als ik dat tegen mijn beste vriend zeg, teken ik mijn doodsvonnis. Trouwens, dat doet er ook niet toe want Marloes is het type ‘girl next door’ – in dit geval bijna letterlijk, aangezien ze tot mijn twaalfde praktisch mijn buurmeisje was – en dat is niet mijn ding.
‘Het is haar eerste kerst als kleuterjuf en ik heb het haar beloofd. Ze is een paniekaanval nabij door alles wat er op haar afkomt. Ik kan haar nu niet in de steek laten.’
Ik heb geen ervaring met zusjes. Of broers. Sterker nog, ik heb nauwelijks ervaring met ouders. En met kerst. Mijn ouders werkten zich in de decembermaand te pletter in de slijterij en tegen de tijd dat het kerst was, waren ze uitgeteld en stond er vaak niet eens een kerstboom in huis.
‘Dit is echt niet mijn ding,’ kreun ik terwijl ik mijn verzet voel afbrokkelen nu hij die verrekte gunst ter sprake heeft gebracht.
‘Ik weet dat je nog erger de schurft hebt aan kerst dan Scrooge en ik zou het ook niet vragen als het niet belangrijk was. Maar Jake, ze is…’
‘Jaja, ze is je zusje.’ Dan vraag ik: ‘Weet je zeker dat je die gunst hiervoor gaat inzetten? Want dan is het klaar, hè? Dan staan we quitte en lullen we er nooit meer over.’
Hij grinnikt. ‘De deal was niet dat we er nooit meer over zouden lullen.’
‘Nou, bij deze dan,’ brom ik.
‘Ooo, fuck. Wacht even.’
Er klinkt een plof in mijn oor, dan snelle voetstappen en vervolgens in de verte een deur die dichtvalt.
Serieus? Hij laat mij hangen terwijl hij een diarreeaanval heeft? Ongelooflijk.
Ik overweeg om de verbinding te verbreken, maar ik weet dat ik er toch niet onderuit kom. Als Steef iets in zijn kop heeft, laat hij niet los tot hij het voor elkaar heeft. En eerlijk gezegd vind ik dat een van zijn mooiste eigenschappen. Net als zijn loyaliteit. Want ja, hij heeft me meer dan eens uit de brand geholpen in de drieëntwintig jaar dat we elkaar nu kennen.
Toen ik naar de middelbare ging, verhuisden mijn ouders naar de stad om dichter bij de slijterij te wonen. Gelukkig zat Stefan op dezelfde school en konden we contact houden. Tegen de tijd dat hij zijn havodiploma haalde en de opleiding maatschappelijk werk ging doen, bleef ik zitten in havo 3 omdat ik meer interesse had in muziek, ons bandje en ongein uithalen dan in huiswerk maken. Op school stond ik er toen alleen voor, maar daarbuiten bleef Steef de behulpzame vriend die hij altijd al was. Soms vraag ik me af of het zo voelt om een grote broer te hebben.
Mijn gedachten gaan naar de avond dat ik écht bij hem in het krijt kwam te staan. Ik had mezelf weer eens in de nesten gewerkt, dit keer met een fan van onze band. Een lekker ding, maar gaandeweg bleek ze behoorlijk gestoord te zijn én stalkergedrag te vertonen. Die griet liet zich niet dumpen, bombardeerde me met appjes en telefoontjes en in iedere kroeg waar we optraden stond ze vooraan. Zo ook drie jaar geleden. Ze leek steeds schaarser gekleed te gaan en die avond…
‘Oké, ben er weer. Sorry daarvoor.’ Stefan hijgt licht. ‘Ik ga het kort houden, want ik wil mijn bed in. Jij gaat Marloes morgen helpen bij het kerstfeest, omdat ik je heb gered van die lijpo die haar rode kerststringetje met pluche randje heel verleidelijk op je bekkens slingerde en…’
‘Dat heet een hi-hat,’ onderbreek ik hem, want hé, mijn drumstel is mijn schatje en daar praat je met respect over. ‘En nu we het toch over die avond hebben, eigenlijk vind ik dat jij bij míj in het krijt staat.’
Stefan snuift. ‘Ik heb mijn tong niet voor mijn eigen genot in jouw sletterige keel gestoken, maat. Dat was puur en alleen om die blonde kerstbimbo ervan te overtuigen dat het écht niets tussen jullie ging worden.’
Ik grijns. ‘Geef toe dat je het lekker vond.’
‘Nooit. En nu kappen met je afleidingsmanoeuvres. Ik laat Marloes straks bellen …’
‘Ik ben vanmiddag bij mijn ouders in de zaak en vanavond moet ik werken. Ik ga niet achter de bar staan bellen.’
Het is even stil. Dan zegt hij: ‘Oké, dan komt ze vanavond naar de kroeg om de boel te bespreken. Je gaat dit voor me doen. En ik reken erop dat je je gedraagt.’
Aarzelend komt Marloes het café binnen, alsof ze nog nooit eerder in een kroeg geweest is. Wat zomaar zou kunnen kloppen, haar kennende.
Haar blik dwaalt door de ruimte en ze heeft me snel gevonden. Niet gek ook, want hé, ik sta uiteraard gewoon achter de bar en het is woensdagavond voor kerstmis. Niet druk dus.
Met haar bordeauxrode wollen jas hoog dichtgeknoopt en een witte sjaal om haar nek, nadert ze met rode wangen van de kou.
‘Hoi.’ De kerstlichtjes waarmee de hele kroeg versierd is, glinsteren in haar grote blauwe ogen wanneer ze haar blik over mijn donkere haren en mijn stoppelbaardje laat gaan.
‘ Marloes.’ Ik knik ter begroeting. ‘Iets drinken?’
Ze schudt haar hoofd. ‘Ik kom alleen om afspraken voor morgen te maken.’
‘Weet ik. En daar kun je ondertussen iets bij drinken. Van de zaak, mocht dat het probleem zijn.’ Ik weet donders goed dat ik haar daarmee op de kast jaag. Het is het equivalent van aan haar vlechtjes trekken, wat ik vroeger nogal eens deed.
En jawel, de bekende felle blik verschijnt in haar ogen. ‘Natuurlijk niet. Doe maar thee dan. En ik betaal gewoon.’ Ze rukt haar sjaal los en knoopt haar jas open. Wanneer ze hem van haar schouders laat glijden, schudden haar borsten in het witte bloesje dat ze draagt.
Nope… absoluut niets halfs aan dat zusje van mijn maat, denk ik voordat ik me omdraai naar het koffiezetapparaat en een theeglas van de scheve stapel pak.
Wanneer ik het voor haar neus op de bar zet, zeg ik: ‘Wat valt er allemaal af te spreken? De deal is dat ik wat kerstliedjes moet spelen. Ik hoef alleen maar te weten welke en hoe laat ik er moet zijn.’
‘Blij te merken dat je nog steeds dezelfde eikel bent,’ mompelt ze terwijl ze het theezakje heen en weer laat gaan in het water en met een vies gezicht een nat bierviltje opzijschuift.
‘Blij te merken dat jij nog steeds hetzelfde omhooggevallen trutje bent.’ Ik zet mijn handen in mijn zij en kijk haar uitdagend aan. Kom maar op, Loesje. Ik heb zo de pest in deze deal en de klotekerstdagen die daarna volgen, dat ik snak naar een verbale worsteling met het kleine ding voor me.
Met open mond gaapt ze me aan. ‘Ik snap niet wat Stefan met jou moet,’ zegt ze uiteindelijk.
Nonchalant trek ik mijn schouders op. ‘Tja, de seks zal goed zijn.’
Ze rolt met haar ogen. ‘Dat is echt het enige waar jij je mee bezig houdt, of niet?’
Met mijn handen op het werkblad leun ik naar voren. Net op het moment dat ik een bijdehante opmerking wil maken die het beeld dat ze van me heeft – een hersenloze player – nog eens flink bevestigt, roept een van de jongens aan het andere eind van de bar: ‘Hé Jake, kunnen we hier nog een biertje krijgen?’
Ik klap mijn mond dicht en ga rechtop staan. Een moment blijf ik haar strak aankijken, dan been ik naar de tap een paar meter verderop. Wanneer ik de mannen voorzien heb van hun bier blijf ik bewust bij ze plakken voor een praatje.
Na een minuut of vijf geeft Marloes nog steeds geen kik, dat moet ik haar nageven. Ik besluit van tactiek te veranderen en me niet langer te verzetten. Ik kan de pleister er beter in één keer afrukken, dan kan ze vertrekken en ben ik voor vandaag van haar af.
Inwendig krimp ik ineen bij die gedachte, want ergens diep vanbinnen weet ik dat het niet fair is om mijn Scrooge-humeur op haar te botvieren.
‘Oké,’ zeg ik als ik terug haar kant op ben gelopen. ‘Wat denk je ervan om me alles wat ik moet weten te appen? Dan kun jij naar huis en kan ik mijn werk doen.’ Mijn voorstel is oprecht meewerkend bedoeld, maar blijkbaar vat Marloes het zo niet op.
O ja, want je hebt het uiteraard érg druk.’ Ze kijkt om zich heen.
Dat neerbuigende tóóntje van haar.
‘Stefan waarschuwde me al dat je waarschijnlijk zou proberen me af te wimpelen. ’
De kloothommel.
‘Ik probeer je niet af te wimpelen, ik probeer efficiënt te werk te gaan.’ Wanneer ze me aangaapt, voeg ik eraan toe: ‘Ja, ik weet zelfs hoe ik dat woord moet spellen.’
Ze draait haar ogen omhoog, alsof ze tot tien zit te tellen terwijl haar vingers friemelen met het ongebruikte suikerstaafje dat ik bij de thee had gegeven. ‘Goed,’ zegt ze dan op een toon die ze ongetwijfeld ook in haar klas gebruikt. ‘Morgenmiddag na schooltijd heb ik hulp nodig bij het opbou…’
‘Ho, wacht even. Ik hoefde alleen maar een paar liedjes te spelen,’ onderbreek ik haar.
‘Nee, met de liedjes openen we de kerstmarkt. Daarvóór zit nog het kerstdiner en dáárvoor het kerstspel.’
‘Klinkt fantastisch gezellig,’ ik probeer het sarcasme in mijn stem binnen de perken te houden, ‘maar daar heb ik geen reet mee te maken.’
Ze zucht. ‘Je zou Stefan vervangen. Daar hoort dit dus ook bij.’
Langzaam schud ik mijn hoofd, vastbesloten om op dit punt níét toe te geven. Maar dan zie ik haar schouders zakken. Ze buigt haar hoofd iets, zodat haar gezicht verdwijnt achter een gordijn van donker haar. Haar hand gaat richting haar wang en maakt een korte vegende beweging.
Shit. Nee. Niet gaan huilen.