Kerstbengels - Hoofdstuk 6
Isabelle Paz Soldan (1980) debuteerde in 2021 met haar feelgood Liefde en Ananas en wordt sindsdien overspoeld met ananasberichten en goodies. Maar ze schreef meer, onder andere Laat me niet Vallen en Liefde en Watermeloen kwamen uit haar pen en ze kreeg tussen de bedrijven door een dochter. Als ze niet werkt, reist, eet of met haar peuter op pad is, schrijft ze met passie aan het volgende boek.
Hoofdstuk 6 - Jake
Met de laatste krachten van de batterij knippert de pop, die Marloes me net in handen heeft gedrukt, met haar ogen. ‘Wil jij met mij spelen?’
Hell no, Chucky!
‘Dit ding?’ Vol ongeloof staar ik Marloes aan. Moet deze engerd in roze jurk als baby Jezus dienen?
‘We moeten het er maar mee doen. Wissel jij ze om? Ik moet me omkleden voor het diner.’
‘En wat doen we met de volgescheten pop?’ Maar Marloes is de gang al opgelopen en ik gooi het strontexemplaar op de stapel rotzooi die de poppenhoek had moeten voorstellen. Ik ben net op tijd terug achter de coulissen voor de geboorte van Christus.
‘Het kind!’ zegt Ties opgetogen en hij gaat ervoor staan, zodat het publiek niet kan zien dat Maria zojuist een kussen gebaard heeft. Vlug geef ik Janneke Chucky. Ze trekt haar neus op wanneer ze hem ziet. Het is eerder de Antichrist dan kindeke Jezus. Maar Janneke valt alweer gauw in haar rol van liefhebbende moeder en houdt haar baby trots in haar armen.
De kinderen mogen nu even buitenspelen. Tina tikt op mijn schouders. ‘Jake, zou jij misschien het eten van Marloes’ groep willen klaarzetten? De rest van de leerkrachten is buiten bezig om de kerstmarkt in orde te brengen of om op de kindjes te letten.’
‘Natuurlijk,’ zeg ik met een zucht. Eén ding is zeker. De rekening van Stefan is na deze dag vereffend.
Omdat ik niet weet waar de lerarenkamer is, brengt Tina me er naartoe. We treffen een jongen van een jaar of zeven aan die op de tafel is gekropen om in de zakken te graaien. Tina pakt het joch bij zijn been en trekt zijn hoofd uit de zak. ‘Delano!’ zegt ze streng. ‘Wat ben je aan het doen?’
‘Sorry, juf Tina. Ik zocht iets om te eten. Ik heb zo’n honger.’ Dramatisch wrijft hij over zijn buik.
‘En je dacht dat je het eten dan wel mocht stelen?’
Het arme joch weet van ellende niet waar hij zijn handen moet houden en legt ze braaf achter zijn rug. Verlegen tuurt hij naar zijn gympen. Hij doet me veel aan mezelf denken, zoals ik vroeger was. Bij mij werkten strikte schoolsystemen ook op mijn zenuwen, ik deed er alles aan om ze te doorbreken. Tot een leraar mij meer ruimte gaf en ik het gevoel kreeg dat ik er ook toe deed.
‘Pak maar een appel en hup naar de rest!’ zegt Tina streng.
‘Oké,’ zegt Delano met laaghangende schouders.
‘Nee, wacht. Ik kan zijn hulp gebruiken.’
Tina lijkt verbaasd door mijn voorstel, maar stemt toe. ‘De broodjes die de ouderraad heeft geregeld, moeten nog belegd worden en daarna kan alles op tafel.’
Ik geef Delano de taak om plakjes kaas tussen de broodjes te doen en zoals verwacht neemt hij deze opdracht met trots op zich. Ondertussen besmeer ik de andere helft met een gele en oranje brij die volgens de verpakking vega belooft te zijn.
Wanneer we klaar zijn met de klus, vraag ik Delano om de popcorn en chips op tafel te zetten. Op iedere tafel zet hij braaf een kommetje dat hij vult en hij snoept er zelf ook wat van.
‘Alles staat klaar!’ roept Delano.
‘Bedankt voor je hulp, maat.’ Ik geef hem een aai over zijn bol.
‘Graag gedaan! Meester Jake? Heb je een aansteker?’
‘Zeg maar Jake. Waar heb je die aansteker voor nodig?’
‘Ik wil graag buiten een kaarsje aansteken, voor oma. Ze is vorig jaar doodgegaan. Maar van Juf Tina mag dat niet.’
‘Hm, vuur is wel gevaarlijk.’
‘Mama had vorige week ook samen met mij een kaarsje aangestoken,’ zegt hij met trillende lip. Zijn ogen worden vochtig. Arm joch, hij heeft het al zo moeilijk. Het kan vast geen kwaad om buiten een kaarsje aan te steken.
‘Een aansteker zou handig zijn. Wacht… weet jij waar de klas van meester Gijs is?’
Delano gaat me voor. Het is me opgevallen dat Gijs elke keer naar buiten glipt als het even kan en dan diep inhalerend zoveel mogelijk trekjes neemt voordat hij weer naar binnen snelt. Als die geen aansteker in zijn bureaula heeft liggen, weet ik het ook niet meer. We komen voorbij het lokaal van Marloes en in een glimp zie ik hoe ze net de rits tot halverwege haar blote rug dichttrekt.
‘Is er iets, meester?’ vraagt het jongetje, dat gelukkig niet boven de kapstokken uit kan kijken.
‘Nee, loop maar door.’
Hij gaat het volgende lokaal binnen en ik volg hem op de voet. Ik rommel door de la van meester Gijs en haal er een zwarte aansteker versierd met vlammen uit.
‘Super!’ zegt Delano met een glinstering in zijn ogen.
‘Maar we gaan het samen buiten aansteken.’
‘Hé, wat doen jullie hier?’ Marloes staat bij de deur in haar donkerrode galajurk waarin haar positiefste kanten fraai geaccentueerd worden.
‘Niks.’ De aansteker houd ik krampachtig achter mijn rug. Ik buig me naar Delano en steek de aansteker stiekem in zijn broekzak. ‘Ga maar alvast naar buiten, maar wacht op mij,’ fluister ik.
De jongen rent vol trots weg. Ik ben blij dat ik hem het vertrouwen en respect heb kunnen geven.
‘Zou je me kunnen helpen met het laatste stukje van de rits?’ vraagt Marloes me. Ze draait zich met haar rug naar me toe en veegt haar haren over haar schouder. Ik wil de rits pakken, maar strijk per ongeluk met mijn vinger over haar zachte huid en het activeert ongewild iets wat op het moment niet zo goed uitkomt.
Voorzichtig rits ik haar jurk dicht en ze draait zich weer naar me toe. ‘Je ziet er prachtig uit,’ laat ik haar weten.
‘Dank je,’ zegt ze. ‘Zullen we?’
Het is dat ze naar de aula wijst, want mijn brein haalde iets anders uit dat voorstel.
Het kerstspel is inmiddels afgelopen en de kinderklanken in de aula galmen door de gangen. Instant hoofdpijn krijg ik ervan. De kinderen hebben de chips en popcorn uiteraard al ontdekt en de helft van de vloer ligt ermee bezaaid.
‘Allemaal zitten!’ roept de stagiaire.
Marloes en ik vinden een tafel vlak bij het podium en we nemen tegenover elkaar plaats.
De jongen naast me grijnst naar me. ‘Ik ben Bas.’
‘Jake,’ zeg ik. Het meisje tegenover hem, met twee paardenstaartjes en een glitterjurkje, staart alleen maar.
Tina is het toneel opgeklommen met de microfoon in haar hand. ‘Zo,’ zegt ze en de microfoon begint met een krijsend geluid rond te zingen, waarop meerdere kinderen hun oren bedekken. ‘Voordat we beginnen met eten, eerst een woord van dank.’
Watertandend kijk ik naar de schaal met broodjes. Door de drukte ben ik vergeten te lunchen. Een broodje kaas, dat ik zelf belegd heb, draagt mijn naam, maar iedereen luistert braaf naar Tina, die met monotoon stemgeluid bezig is met het oplezen van alle hulpouders.
Mijn blik dwaalt naar de vader van Ties, die Don de ezel weg leidt. Ook de overige onderdelen van de kerststal, onder andere dat gedrocht van een baby, worden naar buiten gebracht om de kerststal daar in orde te brengen.
Voorzichtig zoekt mijn hand een weg naar de schaal.
‘O, meester!’ roept Bas. ‘Dat mag niet!’
‘Shht. Weet je wat? Ik geef jou er ook eentje en we zeggen niks tegen de juf. Goed?’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Juf Marloes! Meester Jake wil een broodje pakken.’
Klikspaan.
Marloes lacht. ‘Foei, meester Jake. Nog even wachten.’
De speech duurt maar voort en ik kan mijn aandacht er niet bijhouden. Als ik niet aan de honger denk, schiet mijn gedachte wel naar de fijne huid van Marloes. Wat is het toch aan haar dat mij zo van mijn stuk brengt?
‘Tast toe!’ zegt Tina en op dat signaal grijpen de kleine handjes gretig om zich heen.
Binnen een mum van tijd ligt er geen hap meer op tafel en die snotneus naast me pakt net het laatste broodje waarop ik mijn zinnen had gezet. Alleen het fruit blijft over.
‘Alles staat buiten klaar voor de opening van de kerstmarkt,’ zegt Wendy trots als ze binnen komt gelopen.
‘Meester Jake?’ vraagt het meisje met de paardenstaartjes.
‘Zeg maar Jake.’
‘Ben jij op juf Marloes?’
Wat? Mijn blik gaat meteen naar Marloes, maar ze is in gesprek met Gijs over wat kerststalproblemen en de vraag lijkt haar volledig te zijn ontgaan.
‘Natuurlijk ben ik niet op juf Marloes,’ fluister ik naar die wijsneus. Haar ondeugende oogjes lichten op.
‘Welles! Als je naar juf Marloes kijkt, zie je er zo uit…’ Ze maakt grote ogen en laat haar mond wijd open hangen. Het mannetje naast me schiet in een lachkick waar hij niet meer uit lijkt te komen en maakt er een snotterig geluid bij.
Negeren.
Ik neem een hap van mijn appel, die helaas niets van mijn honger kan wegnemen.
De eerste kinderen zijn al klaar met eten en rennen naar buiten. Ze laten uiteraard een puinhoop achter die ik zeker samen met Marloes en een paar hulpouders mag opruimen.
‘Brand!’ Gijs rent volledig in paniek de aula binnen. ‘Nu echt. Buiten!’
Tina heeft het brandalarm met een ruk aan een hendel geactiveerd en roept iedereen bij elkaar.
‘Ik ga er wel naartoe,’ zeg ik, mijn mouwen opstropend.
‘Nee, wacht. We hebben hier procedures en die zullen we moeten opvolgen,’ zegt Marloes.
Procedures?
‘Iedereen naar het verzamelpunt,’ gilt Tina paniekerig door de microfoon. ‘Nee, wacht!’ zegt ze even later. ‘Er is brand bij het verzamelpunt, allemaal in de aula blijven!’
Een paar hulpouders zijn naar buiten gerend en de koppige ezel Don is weer naar binnen getrokken. De kinderen weten door de chaos niet meer welke kant ze op moeten rennen en verschillende ouders gaan erachteraan.
Mooie procedures.
Ondanks de opdracht van Marloes zet ik toch een voet buiten. Een hulpvader heeft net de kerststal onder het schuim gespoten. Hij trekt er een zwartgeblakerd ding uit dat hij aan mij geeft.
‘Wat was dat?’ vraagt Marloes die met verzwaarde ademhaling achter me staat. Haar blauwe kijkers zijn op het zwarte hoopje gericht.
‘Ik ben bang dat dit kindeke Jezus was,’ fluister ik.
‘Vreselijk! Wie doet zoiets?’
Met een knoop in mijn maag denk ik aan mijn vergeten belofte aan Delano.
‘Ik denk dat ik de aanstichter van de brand heb gevonden,’ zegt Gijs. Hij knikt naar de rijkelijk versierde kerstboom midden op het plein en wijst naar boven. ‘Hij is uit paniek de boom in geklommen,’ legt hij Marloes uit. ‘Delano, kom nou maar uit die boom,’ roept hij naar boven.
‘Nee!’ gilt Delano terug. Het ventje is totaal over de rooie.
‘Mag ik het eens proberen?’ vraagt Marloes. Gijs zet een stap opzij en laat Marloes haar gang gaan. Met zachte stem praat ze op de jongen in. Ze lijkt precies het goede te zeggen, maar hij klampt zich nog steeds aan de boom vast.
Dikke tranen rollen over zijn wangen. ‘Ik wou alleen maar een mooi kaarsje voor oma aansteken,’ snottert hij. ‘Het kaarsje viel om.’
‘Ik begrijp het, lieverd,’ zegt ze zacht. ‘Kom nu maar uit de boom, dan krijg je wat lekkers van me.’
Ik volg haar blik als ze een tel naar de houten kraam met wafels, chocolademelk met marshmallows en glühwein kijkt. Na alle chaos van vanmiddag kan ik wel een borrel gebruiken. Ik steek een briefje van vijf in de donatiepot, schenk mezelf een glas in en giet het goedje naar binnen. Net zo snel proest ik die zoete shit weer uit. Ranja. Ik had het kunnen weten.
‘Juf Marloes?’ vraagt Delano met een zacht stemmetje.
‘Ja?’
‘Ik zit vast.’
‘Wacht. Pak mijn handen, dan trek ik je eruit. Op drie. Een, twee…’
Met een flinke dreun landt Delano boven op Marloes.
Met een ruk trek ik hem van haar af. ‘Zo is het goed, jongen.’ Ik geef Marloes een hand om haar omhoog te helpen en zet een stapje terug. Achter me staat de stagiaire. Met beide handen houdt ze de met poep besmeurde pop in de lucht.
‘Jezus leeft! Ik vond hem in ons klaslokaal.’
‘Halleluja!’ wordt er geroepen.
‘Het is een kerstwonder,’ zegt Marloes met rood gezicht. ‘Maar hoe kwam je eigenlijk aan die aansteker, Delano?’
Hij wijst met zijn vingertje mijn kant op.
En terwijl Marloes daar met gekruiste armen voor me staat, haar haren verwilderd en met een woedende blik in haar ogen, realiseer ik het me ineens.
Ik ben op Marloes.