Het kerstverhaal van Kate Paris
Rosie
Door Kate Paris
Ze had nooit eerder gezongen. Vanaf mijn plek bij de piano, die ik sinds ik uit huis ben gegaan met me meesleep, zag ik haar elke zomernacht. Haar kleine rituelen, waar ik een stille getuige van was. Haar zien schepte orde in mijn dagen, die net na mijn afstuderen zo chaotisch waren.
Ook nu kringelt de rook van haar sigaret mijn richting op. Ons appartementencomplex is zo gebouwd dat ik vanuit mijn woonkamer bij haar naar binnen kijk. Als ik mijn handen drie meter uit zou kunnen strekken, zou ik haar armen, die nu in de mouwen van een dikke trui zijn gestoken, kunnen aanraken. Ze leunt met haar ellebogen op de rand van het balkon en kijkt de door diepblauwe inkt gekleurde nacht in. We zijn nog steeds nachtdieren, zij en ik. Ik, omdat er naast mijn werk voor de ING en mijn optredens in het jazzcafé alleen ’s nachts tijd is om mijn ideeën voor mijn eigen tent op papier te zetten. Zij, omdat ze elke avond in een kroeg werkt. Wat ik ook alleen maar weet omdat ze een keer op de trap langs me rende met haar telefoon tegen haar hoofd en ik iets opving over het ruilen van een bardienst en of de fusten bier dit keer wel op tijd waren geleverd. Er wervelde een prettige geur om haar heen, die me deed denken aan avondwandelingen in Hét Park.