Kerstbengels - Hoofdstuk 5
Jet Nijland (1979) is auteur van de historische romans Zwaluwdans, Als de sterren fonkelen en De zonnesteen. Op social media deelt ze vrolijke filmpjes en foto's van haar kat Gijs en het schrijversleven. Jet maakt mensen graag blij, maar bij haar boeken heb je meestal een doos tissues nodig. Toch komt het altijd goed want het is immers feelgood en ze garandeert je een tevreden zucht bij het omslaan van de laatste pagina. Met feelgoodboeken ontsnapt Jet even aan het dagelijkse leven en zwijmelt ze weg op een andere plek en het liefste zelfs in een andere tijd. Het lezen en schrijven van romantische verhalen zijn haar grootste passie. Als de hoofdpersoon en de love-interest elkaar eindelijk kussen, fladderen er bij Jet ook even vlinders in haar buik. Op dit moment schrijft Jet aan een serie over een wijngaard aan zee die zich afspeelt in Frankrijk.
Hoofdstuk 5 - Marloes
Ik graai in een van de boodschappentassen. ‘Heb je ook glutenvrij brood ge…’ Mijn stem sterft weg als ik de gespannen trek om Jakes mond zie.
‘Geen idee. De helft van de schappen was leeg en aangezien ik hier alleen kwam om een paar liedjes op de gitaar te spelen…’ Met een klap zet hij een doos op het tafeltje neer. Er rolt een appel uit. ‘…heb ik lukraak wat dingen in de boodschappenkar gegooid.’
Ik pak de appel op en leg hem terug in de doos. Mijn oog valt op de popcorn waarvan ik weet dat die in ieder geval glutenvrij is. Met een tevreden glimlach kijk ik op. ‘Je hebt popcorn meegenomen en fruit. Je bent super, meester Jake!’
Jake geeft de pinpas terug en zijn ogen beginnen te fonkelen als hij naar iets kijkt wat zich achter me bevindt. ‘Interessant kunstwerk,’ mompelt hij.
Ik draai mijn gezicht naar het raam met daarop geplakt de knutselwerkjes. Mijn neus raakt bijna de wortel op de groot geschapen sneeuwpop. ‘Tja, deze opdracht was misschien wat ingewikkeld voor de kleuters,’ stamel ik, en reik naar het knutselwerk, maar trek mijn hand snel terug. Wat ga ik doen? Die wortel verplaatsen? Nee. Ik heb tijdens mijn opleiding geleerd dat je de creativiteit van kinderen nooit moet indammen.
Jakes mondhoek krult subtiel op. Probeert hij nou zijn lachen in te houden? De pretlichtjes in zijn ogen maken de diepbruine kleur nog sprekender. Mijn wangen gloeien.
We zijn al een tijdje stil en hoe komt het dat hij ineens zo dichtbij staat? Ik ruik zijn mannelijke aroma vermengd met een vleugje douchegel. Het maakt dat ik hem plots voor me zie onder een stomend hete regendouche. Het hele kerstdiner, de planning van de dag, mijn enorme lijst met taken: alles is plotseling in een aangename mist gehuld.
‘Eh… Moet je niet nog iets voorbereiden voor je optreden? Soundchecken of zo?’ Ik knipper.
Zijn ogen laten de mijne niet los.
‘De akoestiek in de aula is niet altijd geweldig.’ Mijn stem klinkt een octaaf hoger en ik schraap mijn keel.
‘Ik treed toch buiten op? Voor de opening van de kerstmarkt?’ Jakes blik glijdt omlaag langs mijn zwarte jurk met witte stippen naar mijn benen die in een zwarte panty zijn gehuld.
Stiekem baal ik dat ik mijn rode galajurk nog niet draag. ‘O ja, buiten. Dat is waar ook.’
Jake kijkt gebiologeerd naar mijn lippen en mijn ogen worden als een magneet naar zijn mond getrokken. Mijn keel voelt droog aan. Ik wankel even en grijp me vast aan het tafeltje achter me.
Dan zwaait ineens de deur van het klaslokaal open en er klinkt gestommel. ‘Iaaaaaa! Ia!’
Ik spring op en probeer te bevatten wat ik zie. Een ezel in het kerstlokaal. Een echte. Hemeltje. Hij wordt vastgehouden door de vader van Ties en achter hem staan een stuk of tien leerlingen te glunderen. ‘Wat doet dat beest hier?’ Ik strijk mijn jurk glad, alsof ik betrapt ben op iets. Al is er niets gebeurd. Als ik opzij kijk, zie ik hoe Jake met een hand over zijn nek wrijft waardoor zijn kapsel nog iets rommeliger wordt.
‘De kerststal is niet compleet zonder ezel,’ haalt Janneke me uit mijn overpeinzingen. Ze steekt eigenwijs haar neus in de lucht.
Daar kan ik weinig tegenin brengen en ik vraag me af waarom we afgelopen week geen staldieren in plaats van sneeuwpoppen geknutseld hebben. En waarom hebben we niet twee kinderen de rol van ezel gegeven? Ik maak een mentale notitie voor het kerstfeest van volgend jaar.
‘Dus ik heb mijn vader gevraagd of we Don een paar uurtjes konden lenen.’ Ties kriebelt het dier liefkozend achter zijn enorme oren.
‘Nou, dan ga ik maar. Let jij goed op hem, jongen? Tot straks.’ En weg is de eigenaar van het beest.
Ik ben te overrompeld om iets uit te brengen. Hoe moet dat met het voer? Hoe vaak produceert een ezel poep en kunnen we Donkey Don zoals een hond uitlaten? Waar moet hij staan? Dat moet ik eerst met Tina bespreken.
Ties loopt met Don door het klaslokaal en blijft in de poppenhoek staan. ‘Juf Marloes?’ Onzeker kijkt hij naar me op.
Ik kantel mijn hoofd. ‘Zeg het maar, Ties.’
‘Kun jij eventjes op Don letten? Ik moet echt heel nodig plassen.’ Ties laat de halster los en rent het klaslokaal uit.
Ik kijk naar het touw op de grond en ineens is mijn to do-lijst uit de krochten van mijn hersenpan gekropen. Mijn hoofd duizelt ervan. Ik hap naar adem. Er moet nog zo veel gebeuren. De tafels zijn nog niet gedekt, het eten moet uitgestald worden en ik zou ook even moeten gaan checken of Shirley het nog redt met mijn klas op het schoolplein.
Ik leg mijn hand op mijn buik en adem met mijn ogen gesloten rustig in en uit om tot mezelf te komen. Maar Don loopt achter mij langs en haalt me uit mijn evenwicht waardoor ik een stoel omstoot. ‘Au!’ Ik wrijf over mijn knie.
Don snuffelt aan de sneeuwpoppen en trekt zijn bovenlip op. Zijn tanden zijn enorm en ik zoek naar het touw om hem snel bij de knutsels weg te trekken, maar ik kan het niet vinden.
‘Nee, die wortels zijn niet echt, Don.’ Jake heeft het halstertouw beet en klopt het dier op zijn hals.
‘Ia,’ klinkt het zachtjes.
Dat is het! Jake kan op de ezel letten terwijl ik verder ga met mijn klusjes. Ik werp hem een smekende blik toe. Ik durf hem niks meer te vragen, want hij heeft al zo veel extra taken gekregen.
‘Geen probleem, ik ben gek op dieren en breng Don wel naar de kerststal.’
Ik glimlach. ‘Je bent geweldig. Dank je wel.’
‘Weet ik.’
Het dier volgt zijn nieuwe begeleider en in de deuropening draait Jake zich even om. ‘Zet jij de boodschappen in de lerarenkamer? Dat kan ik nu niet meer doen.’
Tuurlijk. De producten voor het kerstdiner. Met mijn handen op mijn heupen kijk ik peinzend naar de etensvoorraad.
‘Ik help wel, juf.’ Janneke legt haar hand tegen mijn been. ‘Ik kan ook een baby dragen, dus zo’n tas moet geen probleem zijn.’ Ze klopt grinnikend op het kussen dat onder haar buik vastgebonden is en dienstdoet als het ongeboren kindeke Jezus.
Ik had de babypop in de kribbe een kwartier geleden nog snel van het joggingpak met roze pailletten en de tekst “I’m awesome” ontdaan en in een doek gewikkeld. Ook had ik wat stro in de kribbe gelegd, want de baby mag natuurlijk pas tevoorschijn komen als Maria het kind gebaard heeft.
Een half uur later zijn de tafels gedekt en kan het kerstspel beginnen. Ik ben weer op schema en neem me voor om te genieten van het toneelstuk.
Vijf kleuters zetten de adventskaarsen neer terwijl groep vier Stille Nacht zingt. Het zijn van die dingen op batterijen, want Tina had vuur verboden. Ik denk de subtiele zwavelgeur van lucifers, die ik verontrustend genoeg altijd heerlijk vind, er gewoon bij. Als de kinderen weer zijn gaan zitten, slik ik een brok in mijn keel weg. Ik word altijd emotioneel van de kerstliederen en dit tafereel is zo ontzettend mooi.
Mijn collega Gijs zit op zijn hurken voor het podium met de toneeltekst in zijn handen. In de stal staat Jake met Don. Jake heeft zich verdekt opgesteld achter een hooibaal om te voorkomen dat de ezel ontsnapt. Dat vond Tina de beste oplossing. De kleuters zitten op de grond in de zaal en de andere kinderen zitten op de stoelen. Enkele groep 8’ers hebben plaatsgenomen op de tafels die tegen de wanden staan.
Helemaal achter in de zaal staan Janneke en Ties in hun lange gewaden. Ik knik ze bemoedigend toe en fluister geluidloos: ‘Jullie gaan het geweldig doen.’
Dan pakt Tina de microfoon. ‘Test, test,’ klinkt het door de ruimte, gevolgd door een akelige pieptoon die door merg en been gaat.
Ik krimp ineen en leg mijn handen over mijn oren.
In de momenten die volgen gebeurt er zoveel, dat mijn hersens het nauwelijks bij kunnen houden.
‘Iaaaa!’ De ezel klapt zijn oren naar achteren en laat zijn oogwit zien. Zenuwachtig begint hij op zijn plek te dansen.
‘Hooo!’ roept Jake.
Maar Don schrikt van Jake die plots achter de hooibaal vandaan komt en besluit om achterwaarts de stal te verlaten. Hij botst daarbij tegen een kerstboom aan die vervaarlijk begint te wiebelen.
Van schrik laat Tina haar microfoon vallen. Het voorwerp belandt in het kribbetje met daarin de babypop die fungeert als kindeke Jezus.
Ik slaak een gilletje als de kerstboom die Don aan het wankelen gebracht had, omvalt tegen de tafel met daarop de adventskaarsen.
De kinderen in de zaal slaken geschrokken kreten als de met glitters beplakte wc-rollen onder de hoeven van Don verpulverd worden. Een kleuter brult: ‘dat was mijn kerstbal!’.
Gijs veert op van de grond en grist een schuimblusser van de muur. ‘Aan de kant!’ roept hij tegen de kinderen die het dichtst bij het podium zitten.
Binnen een paar seconden zijn de kribbe en de kerstboom bedekt met wit schuim. Gijs krijgt een daverend applaus.
Tina vist de microfoon uit de kribbe, veegt hem schoon en neemt het woord. ‘Dat waren geen echte kaarsen, meester Gijs.’
Ik schat in dat hij dit jaar tijdens zijn functioneringsgesprek opnieuw te horen krijgt dat hij te snel in de stress schiet. Hij had inderdaad even kunnen wachten tot er iets van brand te zien was.
De kinderen barsten in lachen uit en Gijs weet niet hoe snel hij weer plaats moet nemen op zijn positie. Ik doe moeite om mijn lach in te houden. Alles ziet er, afgezien van de geplette kerstrollen en de verlepte slingers, weer vredig uit. En het schuim op de hooibalen en het kribbetje kan best doorgaan voor sneeuw.
Jake heeft ezel Don gekalmeerd, brengt het beest naar Ties en geeft een zacht klopje op de schouder van de jongen.
Tina tikt op de microfoon en de stilte in de aula keert terug. ‘Lang geleden waren er een arme man en vrouw onderweg naar Bethlehem,’ klinkt haar stem door de geluidsboxen.
Het is mijn seintje om Janneke en Ties te wenken. Volledig in hun rol lopen ze samen met Don door het gangpad naar de kerststal. Gelukkig is de ezel weer helemaal op zijn gemak. Ik ben ook wel opgelucht dat hij nog niet gepoept heeft.
‘Er is nergens een plek om te slapen,’ zegt Ties terwijl hij aan zijn nepbaard friemelt.
Janneke legt dramatisch haar hand op haar vierkante zwangerschapsbuik ‘Ik ben zo moe! Volgens mij kan de baby elk moment komen.’
Als Jozef en Maria de kerststal inlopen, valt mijn oog op een bergje bruine keutels in het kribbetje. Ik heb meteen antwoord op de vraag of Don zijn behoefte nog even kon ophouden tot na het kerstspel. Ik vrees dat de witte doek waarin kindeke Jezus gewikkeld is, niet meer schoon is.
In gedachten ga ik na waar ik ergens een nieuwe pop of schone kleertjes kan vinden, voordat Maria straks een met poep besmeurde baby in haar armen heeft en er in de schoolkrant zoiets als “Ook Jezus besmet met hetzelfde diarreevirus als het leerkrachtenteam” komt te staan.
Ik moet dit oplossen.
Snel sluip ik naar het klaslokaal en loop rechtstreeks naar de poppenhoek. Daar aangekomen zie ik dat het wiegje vol ligt met Transformers en Legoblokjes. De vloer is bezaaid met potloden. Het is duidelijk dat Shirley het laatste half uur geen controle meer over de klas had. Het is werkelijk een puinhoop.
‘Wat ben je aan het doen?’ vraagt Jake, met een stem die me spontaan bibberbenen bezorgt.