Nathalie Koenekoop schrijft ...
We genieten massaal van een lange, lome zomer, en vandaag eindelijk van lang verwachte regen, en daar horen natuurlijk van die fijne feelgoods bij waarmee je even lekker kunt ontspannen en je in een andere wereld kunt wanen. Speciaal voor onze pagina schreef een aantal feelgood auteurs een zomerverhaal.
Vandaag is het de beurt aan Nathalie Koenekoop. We legden haar vijf vragen voor om haar (nog) beter te leren kennen.
Wie is Nathalie in 3 woorden?
Muziekliefhebber, boekenjunk en (stiekem ook wel een beetje een) nerd.
Wat is je favoriete schrijfplek?
Ik heb er zoveel. De vakantiehuisjes van de jaarlijkse schrijfweekenden met mijn schijfclubje De Kelderkatjes. De Bruine Boon in Leiden of De Stationshuiskamer in Den Haag tijdens een schrijfsessie met De Zondagsschrijvers. En sinds kort ook thuis op de bank, met mijn nieuwe laptopje op schoot en een ongeduldige kat, die aast op haar oude schootplekje, naast me.
Waar haal je je inspiratie vandaan?
Uit ‘the ordinary life’. Een concert dat ik bezocht en helemaal geweldig vond. De vele heerlijke zomerfestivals die ik heb meegemaakt of nog naartoe wil gaan. Maar ook de drama dingen in het leven. Of de dingen die ik zelf nog wil gaan doen, maar nog niet aan ben toegekomen, dan laat ik toch mijn personages eventjes vooruit gaan…
Wanneer is een boek voor jou geslaagd?
Als ik een boek dichtklap en baal dat het uit is. Dat ik me nog eventjes één met het verhaal wil blijven voelen. Dat ik er een feelgood gevoel van krijg, omdat ik het verhaal mooi vond en er intens blij van word.
Welke vraag zou je heel graag willen beantwoorden, maar is je nog nooit gesteld?
Ik praat tegenwoordig zelden over mijn eigen schrijfplannen. Omdat het voor mijn gevoel nog een ver van mijn bed show is. Van mijn eerste in eigen beheer publicatie in 2016 heb ik veel geleerd vanwege de fouten die ik toen heb gemaakt. Niemand vraagt me: Wanneer komt jouw nieuwe boek uit?
Maar ik heb een streven. Een doel. En dat is 2019. Ik hoop dat 2019 mijn schrijfjaar gaat worden. Ik ben in ieder geval hard aan het werk om mijn schrijversdroom in dat jaar heel realistisch te gaan maken, ik wil dan mijn nieuwe feelgood boek in eigen beheer gaan uitgeven.
Polder pijl
Door Nathalie Koenekoop
Waarom laat ik me steeds ompraten?
Zij vinden het hier helemaal niets, maar het is hier juist zo fijn, hier is alle rust. Ze begrijpen het niet. Ik staar naar de sterren boven me die me vertellen dat ik thuis ben.
“Ik miste jullie,” fluister ik naar boven.
Ze zullen nooit vrijwillig naar mij toekomen. Aletta, je woont te ver weg. Er valt niets te beleven bij jou. Stomme argumenten van de meiden. Ze weten niet wat ze missen en komen steeds met nieuwe excuses.
En ik steeds maar wel voor hen op komen draven.
Het eeuwige groen met schapen en koeien achter mijn huis geeft mij die oase van rust. Het gevoel van thuis zijn. Ik zou mijn boerderij voor geen goud met ze willen ruilen voor hun kippenhokjes in de stad.
Sinds ik hier vorig jaar naar toe ben verhuisd zijn nog maar één keer bij me langs geweest.
Nu ben ik het zat. Laat hen maar eens een keer moeite doen om contact te blijven houden. Kom maar vaker naar mij.
Als ik het huis binnenloop laat ik de deur met een harde knal dichtvallen. Ik schop mijn gympen uit en gooi mijn tas over een stoel. De sleutels belanden op het aanrechtblad.
In de kroeg heb ik geroepen dat ze allemaal de pot op kunnen. Ik ben in mijn auto gestapt en naar huis gereden. Wat zullen ze nou wel niet denken?
Ik zet water op en staar naar de blauwe vlammetjes die onder de fluitketel kleuren. Ik verlang naar een kopje thee, ik moet even kalmeren.
Een kanjer hadden ze me deze keer beloofd. Jouw droomprins. Hij past perfect bij jou.
Nou. Volgende keer trap ik er niet meer in. Wat een blaaskaak. Wat een eikel was dat.
En de meiden kunnen me wat. Ze vinden maar twee dingen belangrijk. Hun mannen en hun stapavondjes.
Ik nestel me in mijn lievelingsfauteuil. Het lukt hen elke keer. Mij voor een weekendje naar de stad lokken en opzadelen met een zogenaamde vriend van hun kerels. Omdat zij gesetteld zijn denken ze dat ik ook een vriend nodig heb.
Zijn uitsloverige praatjes en neus deden me steeds aan Pinoccio denken. Ik zag die neus gewoon groeien. Echt waar. Als ik er nog langer was gebleven had hij me ermee neer kunnen sabelen. Ik werd er bijna bang van.
“Je bent al dertig. Wil je dan later trouwen met een boerenpummel of eeuwig alleen blijven?” plagen de meiden me steeds.
Lees hier het zomerverhaal van Nathalie Koenekoop
Op woensdag 1 augustus hebben we weer een nieuw zomerverhaal voor je. Dan is het de beurt aan Eslbeth de Jager.
Heb je een zomerverhaal gemist? Hier vind je een overzicht van alle zomerverhalen terug.