Vraag 2: Opwarmertje (GEEN SPOILERS)
Een volgende ‘opwarmer’, in afwachting van de echte discussieronde vanaf vraag drie. Dit keer gaat het vooral over je eerste indrukken, tijdens het lezen. Het is nu nog steeds niet belangrijk dat je het boek uit hebt, of dat je nog aan het lezen bent.
2a. Ongeacht waar je je nu precies bevindt in het boek: hoe ervaar je de schrijfstijl van Helene Flood?
Wat denk je bijvoorbeeld over haar schrijftaal; hoe zijn de dialogen?
Hoe ervaar je de constructie van de zinnen?
Geeft de auteur de gedachten van de personages scherp genoeg weer?
2b. Nodigen de ontwikkelingen/voortgang van het verhaal uit tot verder blijven lezen?
Leg je het boek bijvoorbeeld probleemloos neer?
2c. Op pagina 65 lezen we: “Het is zo stil als ik binnenkom. Sigurds afwezigheid zit in de muren. Ik sta in de gang, op het linoleum dat de Oude Torp heeft gelegd, waar Sigurds moeder met blote voeten overheen liep wanneer ze als kind ’s avonds naar buiten sloop en ik luister. Waar luister ik naar? Naar hem? Het is zo stil, het enige wat ik hoor zijn de geluiden die er altijd zijn, gerommel van de metro in de verte, gekraak dat bij een oud houten huis hoort, het frame dat ons overeind houdt, het kreunt onder het gewicht van de kamers waarin we leven. Ik hoor geen geluiden van hem.”
Hoe zou je deze passage ontleden? Vertel er eens iets over, zonder te gaan spoileren. Welke zin vind je bijvoorbeeld heel sterk, of zwak?