Ik huppel naar je lach
Dat we van poëzie gecharmeerd zijn in deze club kon je hier en daar al lezen. Begin november verscheen Ik huppel naar je lach. De vrolijke titel maakte nieuwsgierig maar tovert deze dichtbundel een lach op ons gezicht?
– door Joke –
Ik huppel naar je lach is een dichtbundel voor kinderen tussen 6 en 9 jaar. De gedichten gaan over herkenbare situaties en gevoelens. Auteur Miriam Bruijstens (1980) weet wat kinderen bezig houdt want ze is leerkracht van opleiding en gaf enkele jaren les voor ze zich op schrijven ging toeleggen. Ze is freelance sportjournalist en naast gedichten schrijft ze ook jeugdboeken waaronder Vlinder, over een meisje met ADHD en Storm over liefde, vriendschap en homoseksualiteit. Uit de flapteksten van haar boeken kan men opmaken dat Bruijstens vaak over gevoelens schrijft.
Een vrolijk geel gekleurde cover past perfect bij de opgewekte en veelbelovende titel. Goed gevonden net als sommige andere zinnen in dit boekje. Het is duidelijk dat de auteur gevoelens naar rake zinnen kan verwoorden waarbij een glimlach of zucht van herkenning van je lippen rolt. Toch weet ze met haar eerste gedichten de verwachting niet te vervullen. Vele versjes starten sterk maar naar het einde toe ontbreekt er iets. Het wringt, vooral als je de gedichten luidop leest, klopt het niet. Het ritme, de cadans verdwijnt geleidelijk aan waardoor je teleurgesteld en onvoldaan achterblijft. Hier en daar zou een zin minder, zo veel meer te zeggen hebben.
Poëzie gaat niet over rijmen maar als het binnen eenzelfde gedicht in de ene strofe wel maar in een volgende niet wordt gedaan, gaat het storen. De laatste tijd las ik wel meer ‘gedichten’ bestaande uit een gewone zin waarvan de layout aangepast wordt. Misschien valt dit onder proza maar als een zin niet raakt, zal dat ook niet gebeuren door de schikking aan te passen.
Picknicken
buiten eten
met je voeten in het zand
ieder hapje knarst
tussen je tanden
het geeft niet
als je beker valt
Het is duidelijk dat de auteur zeker talent heeft om gevoelens beeldend en herkenbaar te formuleren want er zitten echt wel mooie vondsten bij waaronder het titelgedicht Ik huppel naar je lach, soep, pesten, nijlpaard, ...en feestje in mijn hoofd dat deze keer wel een fantastische slotzin heeft:
en het vrolijkt om mijn mond.
Het aantrekkelijke uiterlijk van dit boek is vooral te danken aan illustrator Iris Boter (1972). Zij schrijft zelf ook en illustreert o.a. de boeken over Herre van Marte Jongbloed en Juf Braaksel en de magische ring van Carry Slee. Met haar lijntekeningen in passende kleuren per thema, bewijst ze dat ze de emoties erg goed aanvoelt.
Conclusie: 2,5 *
Van dit boek huppel je noch lach je maar helemaal in het vergeethoekje van de kast hoort het ook niet. De mooiste gedichten zullen zeker af en toe in de klas voorgelezen worden om de dag mee te beginnen.
Merken jullie tijdens het lezen van poëzie weleens zaken op waardoor je afhaakt?