Interview met Mark Janssen
Vandaag was de uitreiking van de eerste Hebban Jeugdliteratuur Clubprijs en wij mochten de winnende Clubprijs-auteur het vuur aan de schenen leggen. Wat zijn onze meest prangende vragen van de Jeugdliteratuur Club aan Mark Janssen? Legt de man achter het prachtige Eiland zijn ziel voor ons bloot? Of bewaakt hij zijn geheimen goed...?
Hoe lang ben je bezig aan een boek zoals Eiland?
Mark: 'Een prentenboek zoals Eiland beslaat een half jaar. Dat wil niet zeggen dat ik zes maanden lang fulltime aan de prenten zit te werken, maar tussen het maken van elke prent in zit ook vaak een adempauze. Om te reflecteren hoe de volgende prent het best in de reeks past. Moet ik gas terugnemen in kleur en sfeer? Of juist een schepje er boven op doen? Dat heeft allemaal tijd nodig en ondertussen zijn we snel een half jaar verder. Mocht je bij dit half jaar nog de tijd willen optellen die nodig is om het geschikte prentenboekconcept te vinden, het verhaal dus, dan kom je wellicht op een heel jaar. Want het allermoeilijkste is om een briljant en fris verhaal te bedenken, met een sterk plot op het eind. Voor één definitieve titel, sneuvelen eerst vijf of zes kant en klare prentenboekideeën in de schetsfase.’
Waarom heb je ervoor gekozen om van Eiland een boek zonder tekst te maken?
Mark: '"Kill your darlings". In het hele maakproces maakte tekst onderdeel uit van het geheel. Maar hoe verder je in het proces komt, des te meer je alles tegen het licht gaat houden. Waarom dit? Waarom dat? In de laatste fase naar de publicatie toe werd in het team waarmee je het boek maakt, uitgeverij Lemniscaat dus, geopperd wat er zou gebeuren als je de tekst weglaat omdat de beelden zo sterk zijn.
In mijn hele carrière ben ik op zoek naar ontwikkeling en verbetering van mijn werk, dus ik sta altijd open voor onverwachte wendingen die het geheel op zijn kop zetten om het beter te maken. We kwamen er achter dat het verhaal stand hield en sterker nog; dat het meer impact op de lezer zou hebben dan mét tekst. Ik was meteen overtuigd en nu blijkt inderdaad dat de openheid van Eiland de kracht is. Als mensen aan mij vragen wat ze dan moeten vertellen aan hun kind als ze het boek gaan ‘voorlezen’, dan zeg ik: ‘Durf gewoon eens even je mond te houden als je het boek opent. Kijken. Benoemen. Aanwijzen. Helemaal niets doen’. En kijk dan wat er opeens gebeurt; het gaat gewoon vanzelf. We zijn gewend geraakt aan het lezen van tekst en het vormen van beelden in je hoofd. Andersom werkt het net zo. Hersenen vullen de andere helft vanzelf in; bij het zien van twee of meer beelden zonder tekst erbij, gaan de hersenen meteen op zoek naar de relatie tussen deze beelden. Het verhaal dus.
Wanneer mogen we weer iets moois van jouw hand verwachten?
Mark: ‘Op dit moment (najaar 2018) ga ik weer beginnen aan een nieuw eigen prentenboek en dat is natuurlijk het summum van wat ik probeer te doen op boekengebied. Hopelijk uitgave in voorjaar 2019. Daarnaast blijven er regelmatig kinderboekprojecten verschijnen die ik samen met een auteur doe en die ook de moeite waard zijn! ‘
Zo ja... Kun je ons al vertellen wat? Een tipje van de sluier?
Mark: ‘Ik ga het een beetje cryptisch houden omdat het nog in een heel pril stadium zit. De schetsen zijn pas net droog, zeg maar. Het wordt weer een woordloos prentenboek, deze vorm ligt me ondertussen goed. Ik val weer terug op een ‘oude liefde’ die ik als kind had; ik heb het Dino-thema gedaan (Dino’s bestaan niet!) en nu vind ik het tijd worden voor een Monster-thema. Verder verwacht ik reacties op het verhaal als; ‘Jee, die Mark is echt maf!’.
Ik verheug me er op!’
Is er een grote verandering opgetreden in je illustraties van vroeger tot nu?
Mark: ‘Ja, enorm. Ik vind dat ik een reuze ontwikkeling heb doorgemaakt door de jaren heen.
Ik heb een trage maar gestage groei doorgemaakt in 21 jaar illustratorschap. Geen enkele stap had ik kunnen overslaan en willen missen. Er zijn nog steeds honderdduizenden mensen die beter kunnen tekenen en schilderen, maar ik ben wel meer dan ooit mezelf geworden en dat is enorm moeilijk. Al die 21 jaar heb ik in mijn hoofd een beeld gehad hoe ik mijn mooiste boeken er uit zouden zien, maar letterlijk 17 jaar lang miste ik de tools (inzicht, techniek, kunde) om deze ideeën via mijn handen om te zetten naar mijn eigen prentenboeken. In 2016 lukt dat opeens wel. De puzzelstukjes vielen in elkaar en Niets gebeurd (Lemniscaat) kwam uit. Mooie titel he? Het werd de start van een mooie prentenboekenreeks tot nu toe’.
Welke materialen hebben je voorkeur om mee te werken? Waarom?
Mark: ‘Ik schilder het liefst met aquarel en gouache. Aquarel vooral omdat het heel licht en fijntjes is als de verf het papier raakt met je penseel. Gouache is wat meer dekkend en geeft vaak body. Verder werk ik ook met de computer aan de beelden. Ik probeer het beste van beide werelden te gebruiken, waarbij ik bij de prentenboeken altijd voor ogen probeer te houden dat het altijd analoog moet blijven uitzien.’
Heb je dit beroep altijd willen doen? Of hoe ben je begonnen als illustrator?
Mark: ‘Ik ben naar de Academie voor beeldende Kunsten in Maastricht gegaan met de gedachte om grafisch vormgever te worden. Daar bleek dat ik toch wel tekentalent had en vervolgens was het mijn vriendinnetje Suzanne Diederen, die nu ondertussen mijn vrouw is, die daar kinderboekillustrator wilde worden. Zij is dat met succes geworden (google haar werk!) en ik werd daar ook steeds enthousiaster over tijdens mijn academie-periode. In 1997 had ik binnen een maand genoeg werk om alle bijbaantjes op te zeggen en dat is nooit meer veranderd.
Op welk boek ben je het meest trots?
Mark: ‘Altijd op het laatste prentenboek! Eén eenhoorn, alsjeblieft! en Eiland kwamen bijna gelijktijdig uit. Ze verschillen veel van elkaar, maar juist daardoor horen ze ook weer bij elkaar. Ze staan in mijn werkatelier naast elkaar te blinken op een rek en af en toe werp ik een gelukkige blik naar beide!’
Wie is jouw grote voorbeeld op illustratiegebied?
Mark: ‘Vroeger tijdens mijn academie-periode kocht ik alle boeken van oostenrijkse illustratrice Lisbeth Zwerger. Ze tovert met aquarel. Op dit moment heb ik geen voorbeelden omdat ik juist meer mezelf probeer te uiten. Dat wil niet zeggen dat ik bijvoorbeeld in Nederland niet met bewondering naar mijn collega’s kijk. Je bewondert van die persoon zijn losheid in lijn, en van die persoon de schildertechniek. Laten we zeggen dat ik fracties uit het werk van anderen mateloos als voorbeeld neem, maar niet het geheel haha!
Zijn er auteurs waar je heel graag nog mee zou samenwerken?
Mark: ‘Mwaoh, dat is een beetje dubbel. Ik heb geleerd dat exposure van je werk heel belangrijk is.
Illustratoren komen nog steeds op plek twee te staan op het moment dat je een samenwerking aan gaat met een schrijver. Ik maak nu beide kanten mee, die van verhalenbedenker en van de tekenaar; het bedenken van het juiste verhaal en een sterk plot is de bron van alles en een godsgeschenk als dat briljant is, maar de tekenaar zwoegt echt fysiek uren, weken en maanden op het boek. Als ik een project afsluit, ben ik echt het meest uitgeput van het illustreren. Het verhaal bedenken heeft zich vooral in mijn hoofd afgespeeld en daar kun je veel sneller schakelen en wissen en opnieuw beginnen. Is minder intensief en slopend.
Ik heb het ontstaansproces vernomen van bijvoorbeeld Dag Poes van Mies van Hout. Zij maakte eerst alle portretten in dit prachtige prentenboek. Ze vroeg vijf topauteurs er poëzie bij te schrijven.
De helft van de besprekingen en recensies komt hier op neer; ‘schitterende poëzie van die…en die…en die. Zoals dit en lees dat. En op het eind van de bespreking om af te ronden; illustrator Mies van Hout maakte er mooie plaatjes bij.’
Dan denk ik snel, laat maar zitten hoor. Ik maak eigen prentenboeken waar geen misverstand over kan ontstaan.’
Waar haal je de inspiratie vandaan voor een verhaal, of begin je eerst met tekenen?
Mark: ‘Daar valt geen peil op te trekken. Dat zijn meestal geen situaties die ik in real life tegen kom. Ik ben op zoek naar schijnbare tegenstellingen of onverwachte wendingen in verhalen. Dat je op het verkeerde been wordt gezet. Of zaken anders ziet. Dat gebeurt in mijn hoofd waar ik die zaken scan. Bijvoorbeeld: iets met dino’s die je wel of juist niet ziet. Eén kind ziet een dino en het andere kind ziet gelijktijdig die dino juist niet in het bos. Daar begint de puzzel….
Het is al een aantal keren voorgekomen dat ik vlak voor het slapengaan nog ingevingen heb gekregen en uit bed moest opstaan om het snel op papier te krabbelen.'
Hoe vind je het dat juist Eiland de Hebban Jeugdliteratuur Clubprijs gewonnen heeft?
Mark: ‘Daar ben ik ontzettend blij mee! Dat juist mijn laatste prentenboek in de prijzen valt, geeft aan dat ik de juiste keuzes maak en dat het wordt gezien. Er is dus niets mooiers dan dat. Verder is Hebban een mooie frisse nieuwe club en over 30 jaar sta ik toch maar mooi op de lijst van die grote prestigieuze prijs!’
Welk boek uit de lijst van genomineerden was jouw favoriet?
Mark: ‘Nou, het kan niemand ontgaan zijn dat Lampje van Annet Schaap overal hoge ogen gooit. Verder was het behoorlijk appels met peren vergelijken in de nominatielijst. Ik stond er met een prentenboek tegenover kinder- en jeugdboeken. Heel veel verschillen en zo moeilijk te kiezen!
Zijn er nog onderwerpen waar je nog (heel) graag, in de toekomst, een boek over wilt schrijven/illustreren?
Mark: ‘Misschien een woordloos Sinterklaas-prentenboek?’
Als jullie Mark Janssen een vraag mochten stellen, wat zouden jullie dan nog graag te weten komen?