Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Naturalisme in de literatuur

op 17 september 2019 door

De afgelopen paar jaar duikt een bepaalde literaire stroming regelmatig op in de boeken die ik lees: het naturalisme. 
Naturalisme is iets wat ik eigenlijk vooral kende uit de schilderkunst, maar het bestaat dus ook in de literatuur. Bekende schrijvers uit deze stroming zijn o.a. Honoré de Balzac, Emile Zola, Gustave Flaubert, Frederik van Eeden, Lodewijk van Deyssel en Louis Couperus.

De schilderkunst

In de tweede helft van de 19e eeuw ontstaat er bij diverse schilders een verzet tegen de afstandelijke schilderstijl van het classicisme en de overdreven stijl van de romantiek. Ze wilden meer naar de werkelijkheid schilderen en deze niet mooier weergeven dan hij is. 
Een hoge mate van naturalisme in de schilderkunst zien we pas vanaf de vroege renaissance bij o.a. de Vlaamse primitieven, die meester waren in de stofuitdrukking van verschillende voorwerpen en kleding. Later zien we het naturalisme ook heel expliciet bij de Italiaanse kunstenaar Caravaggio, hij voegt erg naturalistische details toe aan zijn heiligen door ze bijvoorbeeld rimpels, haakneuzen en vervuilde nagelriemen te geven. 

a1ef080cecdc0cb4d7fc2938a1a27380.jpg

De literatuur

Maar het naturalisme blijkt dus een term te zijn die niet enkel verbonden is aan de schilderkunst, ook in de literatuur vindt men deze stroming terug. Het is een Europese literaire beweging uit de tweede helft van de 19e eeuw ontstaan in Frankrijk, beginnend bij Honoré de Balzac en voornamelijk uitgewerkt door Emile Zola. Doelstelling was het toepassen van wetenschappelijke objectiviteit op het schrijven over mensen. Volgens het literaire naturalisme wordt de mens bepaald door drie factoren: erfelijkheid, milieu en tijdperk van leven.

De belangrijkste Franse naturalisten (de gebroeders De Goncourt, Gustave Flaubert, Emile Zola e.a.) stelden zich ten doel zich voor hun romans door nauwkeurige studie te documenteren om tot een zo objectief mogelijke beschrijving van hun personages te komen.
Opvallend hierbij is de voorkeur voor personages uit de lagere standen, die voor een deel verklaard kan worden uit sociale motieven (Emile Zola) en voor een deel uit esthetische (exotische) motieven (De Goncourts).
Terwille van de genoemde objectiviteit verdwijnt de vertellende en oordelende instantie van de auctoriale vertelwijze ten gunste van de objectievere personale vertelswijze.

Mijn eerste (bewuste) kennismaking van het naturalisme in de literatuur was toen ik n.a.v. een bezoek aan het Van Gogh museum het boek Levensvreugde (Joie de vivre) van Emile Zola ging lezen: Een boek op een schilderij
Dit boek heb ik met veel plezier gelezen, de schrijfstijl pakte me beet en liet me niet meer los tot het boek uit was, ik genoot van de mooie beschrijvingen.
Ik genoot er zelfs zo van dat ik later nog met het Klassieker genootschap De mijn van Emile Zola ben gaan lezen.

Daarna ben ik doorgegaan met een andere Franse naturalist, namelijik Gustave Flaubert, van hem las ik Madame de Bovary. Naar mijn mening iets minder dan Emile Zola, maar toch zeker erg aangenaam om te lezen.

d4dedfbfd67963c45dc6cd198844c21b.jpg

Nederland

De Nederlandse naturalistische literatuur, die in navolging van de Franse rond 1880 opkomt, vertoont een aantal bijzondere kenmerken die niet steeds aan de stroming zelf inherent zijn. Eén daavan is de voorkeur voor personages met een zwak, nerveus of sensibel gestel (Eline Vere uit  de gelijknamige roman van Louis Couperus, Mathilde uit Een liefde van Lodewijk van Deyssel en Hedwig uit Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden). 
Aanvankelijk blijken de naturalisten ook duidelijk een pessimistische, soms fatalistische levensvisie te hebben die voor een belangrijk deel voortkomt uit een botsing tussen ideaal en werkelijkheid. (de schrijver T. Anbeek spreekt van 'de geschiedenis van de ontnuchtering') Later, na 1900, blijkt dit pessimisme soms plaats te maken voor optimistischer geluiden, gevoed door bijvoorbeeld socialistische of godsdienstige heilsverwachtingen.

Men kan een merkwaardige tweesporigheid constateren binnen het naturalisme. Enerzijds is er de neiging de werkelijkheid te beschrijven met het doel de samenleving te ontleden en zo te laten zien welke wetten haar beheersen. Anderzijds is er de behoefte aan esthetisering van het lelijke en het onaangename: 'de schoonheid van de ellende', soms lopen deze twee aspecten dwars door het werk van één auteur (Heijermans, Coenen).

Het hoogtepunt van het naturalisme is rond 1910 toch wel voorbij, dit mede onder invloed van het opkomende modernisme.

En zo blijk ik ineens meer naturalistische boeken gelezen te hebben dan ik dacht! Want bijvoorbeeld Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden las ik zelfs al twee keer, een keer voor mijn leeslijst op de Havo en een paar jaar geleden nog eens om te kijken of het boek nu nog meer indruk zou maken (en dat was zo).

Ook las ik Eline Vere van Louis Couperus met veel plezier en maakte zelfs een hele Louis Couperus-wandeling door Den Haag.

Op mijn planning stond om samen met het Klassieker genootschap afgelopen juni Een liefde van Lodewijk van Deyssel te gaan lezen, alleen liep ik toen een beetje achter en lukte het mij niet om dit boekje toen te lezen...hij ligt echter nog wel steeds klaar op mijn bureau.

b4d63b9a50dadc0c69f453af46bf6176.jpg

Friesland

Inmiddels ben ik er wel van overtuigd dat de naturalistische literatuur mij wel aanspreekt. Dus toen ik laatst het recensieboek Friese portretten las, over verschillende Friese taalstrijders, en daarin iets tegenkwam over het naturalisme in de Friese literatuur was mijn interesse gelijk gewekt. Er werd gesproken over de schrijver Douwe Hermans Kiestra, van wie de eerste roman De froulje fan de fetweider (Het vrouwvolk van de vetweider) verscheen in 1939. Met deze roman bracht hij het Fryslân en de Wrâld (Friesland en de wereld) waar Kalma (andere Friese taalstrijder) zo voor streed in de praktijk. De roman was naturalistisch getint en gaf blijk van een grote taalbeheersing. Met deze roman werden de vensters opengezet en keek men ook naar de wereld buiten de Friese grenzen. Een nieuwe tendens in de Friese roman was hiermee gezet.

Ik was nieuwsgierig of een Friestalige naturalistische roman mij ook aan zou spreken, want dat ik het boek in de originele taal zou willen lezen stond voor mij als een paal boven water. Even zoeken op internet leerde dat het boek nog verkrijgbaar was en al snel had ik het in huis. 

bc854e056ef7f2317de46b76208ee8e5.jpg

De froulju fan de fetweider - Douwe Hermans Kiestra

Dit boek van Kiestra viel niet alleen op omdat het voor het eerst verder keek dan de eigen omgeving en vertelde over zaken die buiten het Friese boerenland plaatsvonden, maar het wordt ook gekenmerkt door een epische stijl en een heel eigen humor. Ophef en kritiek was er ook op het boek, vooral door het erotisch realisme wat voor vele lezers ook een nieuw fenomeen was. Iets wat in die tijd misschien nogal een ding was, maar wat mij nu tijdens het lezen nauwelijks opviel en zeker niet stoorde. 
Toch waren er ook positieve geluiden omdat de erotiek wel duidelijk in dienst staat van een natuurlijke levenshouding, met andere woorden: het hoort bij het leven en mag daarom benoemd worden.

Het boek vertelt het verhaal van boer Feike Feikema, zijn vrouw Houkje en hun drie jongvolwassen dochters Fokje, Geeske en Froukje. Het speelt zich af in de slechte dertiger jaren, veel mensen zaten in geldproblemen doordat ze boven hun stand geleefd hadden. Feike heeft echter praktisch gehandeld door zijn 'moaie slotsje oan de singel' (mooie kasteeltje aan de singel) te verkopen voor een 'ald boerespul' (oude boerderij), dit was noodzakelijk om het financieel te redden, maar door te willen boeren zal het gezin Feikema in aanzien dalen.

Een duidelijke vorm van het naturalisme is hiermee al gevonden, het boek vertelt over een slechte moeizame tijd waarin de mensen het niet makkelijk hebben en niet voor de hand liggende keuzes gemaakt moeten worden om het te redden.
Er wordt geschreven over de gewone mensen, die niet persé op stand leven, en er is sprake van een zekere pessimistische levensverwachting door geldgebrek.

Het boek draait verder vooral om het aan de man brengen van de drie dochters, Feike en Houkje zouden graag zien dat ze een goede partij trouwen, maar de dochters blijken vooral hun eigen gang te willen gaan en kiezen hun eigen man. Ook willen ze meer in het leven dan tot nu toe gebruikelijk was, de blik is duidelijk gericht op de wereld buiten de boerderij en het dorp: Fokje knoopt een briefwisseling aan met iemand uit Zuid Afrika, Geeske gaat een cursus spraakkunst volgen en ontwikkelt hierdoor een duidelijk hoorbaar Hollands accent door haar Fries heen. Froukje tenslotte wil dolgraag leren autorijden en dat in een tijd dat er nauwelijks auto's in het dorp zijn.

De beide ouders maken zich zorgen over de keuzes van de kinderen en hebben het hier vaak over 's avonds na het melken, ze beseffen dat de meiden volhardend zijn en hun eigen keuzes maken, ze zullen zich hier bij neer moeten leggen, ze moeten de relaties van hun dochters accepteren.

Dit kost tijd maar langzaamaan vindt alles een nieuw ritme met de jongemannen erbij, de verhouding met de dochters is vrediger geworden maar ook koeler, de wegen zullen zich gaan scheiden en voor Fokje, Geeske en Froukje komt het ouderlijk huis op de 2e of 3e plaats, hun dromen en toekomstplannen liggen buiten de ouderlijke woning en in de wereld van verwachting.

Deze roman van Kiestra doet modern aan omdat er geen duidelijke moraal in het boek verweven zit, het is meer een beschrijving van hoe het familieleven er aan toe gaat, een herkenbaar proces waarbij de kinderen zich losmaken van hun ouders en hun eigen weg zoeken in het leven. Wat ook weer beschouwd kan worden als een naturalistisch kenmerk.

Verder valt het boek op doordat de vertelstijl recht toe recht aan is, het zegt duidelijk hoe de feiten zijn zonder ze mooier te maken of te verbloemen, met hier en daar een spoortje sarcasme.

Het duurde bij dit boek eventjes voor ik weer helemaal gewend was aan het Fries, mede omdat er soms woorden gebruikt werden die ik zelf nooit zou gebruiken als ik Fries zou spreken. Maar dit is waarschijnlijk streekgebonden, want ook binnen Friesland zijn er kleine verschillen in de taal. 
Bijvoorbeeld: in het boek wordt er steeds gesproken over 'great dochters', terwijl ik zou zeggen 'grutte dochters', 'folwoeksen dochters' is ook nog een mogelijkheid.

Het naturalisme was duidelijk herkenbaar zoals ik hierboven al beschreven heb. 
De vrijgevochtenheid van de dochters, die stug hun eigen weg blijven volgen was vermakelijk om te lezen en waardering kon ik opbrengen voor de ouders die, hoewel ze het niet altijd makkelijk vonden, toch de keuzes probeerden te accepteren, iets wat destijds zeker niet gebruikelijk was.



Reacties op: Naturalisme in de literatuur