Vragen aan Julian Winter
Julian Winter
Esther Jansma en Wiljan van den Akker, twee dichters met een behoorlijke prijzenkast, kwamen elkaar wat later in hun leven tegen. Zestien jaar geleden trouwden ze en kochten een huis met veel kamers in Utrecht, waar ze hun gezinnen samenvoegden en hun jongste kinderen grootbrachten. Op dit moment hebben ze nog een dochter van zeventien in huis.
De eerste keer dat Wiljan en Esther samen een boek maakten, ging het om vertalingen van het werk van de Amerikaanse dichter Mark Strand. Omdat ze allebei een volle baan hebben, werkten ze daar in de weekenden aan. Dat betekende soms met de kleintjes en een tas vol woordenboeken naar de speeltuin gaan, en daar gedichten vertalen tot een van de kinderen een knie schaafde, honger kreeg of simpelweg geduwd wilde worden op de schommel. Inmiddels hebben ze van Mark Strand twee bundels met vertalingen gepubliceerd (Gedichten eten en Bijna onzichtbaar).
Esther is archeoloog, waarbij ze vooral actief is als houtonderzoekster, en Wiljan is Neerlandicus die zijn handen vol heeft aan een boek over de poëzie rond 1900. En toch smaakte het maken van vertalingen naar meer. “Kunnen jullie niet een keer een gewóón boek schrijven?” vroeg hun jongste dochter vijf jaar geleden. “Natuurlijk, gaan we doen!”, was hun opgewekte, ietwat overmoedige antwoord.
Een jaar later voegden ze de daad bij het woord en begonnen samen aan een roman. Hun uitgangspunt was een ervaring van een Amerikaanse collega van Esther, die betrokken was geraakt bij een ruzie over de ouderdom van ’s werelds beroemdste viool, ‘the Messiah’. Dit geheimzinnige instrument, dat niet bespeeld mag worden, bevindt zich in de collectie van het Ashmolean Museum in Oxford. Ze publiceerden De Messias eind 2015 onder het pseudoniem Julian Winter, een naam die is opgebouwd uit letters van hun voornamen.
Esther Jansma
HOOGTEVREES
Ze ligt met een landschap van een man
in bed. Hij is enorm en zij
heeft nooit voor bergbeklimmer gestudeerd.
Verkleind tot een verliefde kleuter
klautert ze rond: tong in zijn oor,
spitse vingers in zijn maag, verder omlaag –
ze hoort niets. Een landschap praat niet.
Hooguit gromt het zachtjes, liggend
op de rug, zichzelf, waardig.
(Uit: Voor altijd ergens, Prometheus 2015)
Wiljan van den Akker
BIJ GEBREK AAN VLEUGELS
1
Neem nou de lemming: al eeuwen dwingt hij
voorbeeldig volhardend en moedig iemand of
iets de aanmaak van vleugels af door jaarlijks
massaal van de rotsen te springen in de hoop
dat er ooit een moment aan zal breken dat hij
rakelings over het water kan scheren, net op tijd
optrekken, klimmen en terugkeren naar huis
om voor altijd te weten: juist, zo moet dat dus.
2
Het lijkt onbegonnen werk of is het voldoende
om tijdens het vrijen voortdurend aan gefladder
te denken en helpt het als een van ons daarbij
daadwerkelijk constant de armen uitslaat
bij het klaarkomen op een keukentrapje klimt?
Zou het dan nog eindeloos duren voordat we
ergens opeens twee piepkleine vliesjes voelen
net groot genoeg voor een rondje om het huis?
(Uit: Hersenpap, De Arbeiderspers 2011)
Heb jij een vraag?
De auteursnaam Julian Winter is een speudoniem van het duo Esther Jansma en Wiljan van den Akker. Ze gaan vragen beantwoorden over hun boek. Heb jij een leuke vraag, laat die dan onder dit artikel achter!