Eindverslag De Reiziger - Ulrich Alexander Boschwitz - door Wil
“Heen en weer en weer terug, ik ben het helemaal beu.
Hij ging op zijn koffer zitten en wachtte op de trein.” – blz. 124
o HET BEKNOPTE VERHAAL
“De Reiziger” is de welgestelde (niet stereotiep joods uitziende) joodse zakenman, Otto Silbermann, die in 1938 ternauwernood weet te ontsnappen aan de Kristallnacht (de aanloop naar de Shoah) en daardoor alles verliest: zijn bezittingen, zijn waardigheid en uiteindelijk ook zijn verstand. Hij reist per trein van stad naar stad om aan de nazi’s, de nationaalsocialisten te ontsnappen.
Blz. 125: Binnen vierentwintig uur ben ik misschien gered en zo niet, dan reis ik verder, kriskras door Duitsland, net zo lang tot het me lukt. Zolang ik nog geld heb...zolang heb ik levenskracht en kan ik teren op de energie die ik heb verzameld..... (…)
Blz. 128: “Hamburg – Berlijn
Berlijn – Dortmund
Dortmund – Aken
Aken – Dortmund
En zo gaat het misschien altijd door. Ik ben nu een reiziger, voor altijd een reiziger.
Ik ben eigenlijk al geëmigreerd.
Ik ben naar de spoorwegen geëmigreerd.
Ik ben niet meer in Duitsland.
Ik zit in treinen die door Duitsland rijden” (…)
Ik ben veilig, dacht hij, ik ben in beweging.”
Eigenlijk weet de opgejaagde Silbermann niet waarheen te vluchten. In welke plaats hij ook uitstapt, waar hij ook heen gaat, bij wie hij ook aanklopt, hij voelt zich nergens veilig en besluit steeds weer weg te gaan. En ook in de trein zit Silbermann in de val. Hij ziet en hij denkt overal zijn achtervolgers te zien. Door interessante ontmoetingen blijft hij, tegen beter weten in, toch in het goede van de mens geloven. Helaas, toch krijgt hij overal te horen niet welkom te zijn. Zijn zakenvrienden, zijn niet-joodse familieleden willen zich niet of durven zich niet te compromitteren en doen beroep op zijn begrip. Iedereen keert zich tegen hem en hij wordt aan zijn lot over gelaten. Ook met zijn vrouw en zoon krijgt hij geen contact meer. Silbermann wordt wanhopig. De afloop is dan ook buitengewoon tragisch wanneer hij zijn laatste geld kwijtraakt en wanneer hij, gek geworden van angst, opgesloten wordt in een inrichting. Wat gaat er dan gebeuren?
Vanaf het eerste hoofdstuk ligt de focus geheel bij “De Reiziger”, bij Otto Silbermann. Het wordt een soort dagboek. Door de vele innerlijke monologen is zijn onzekerheid, zijn angst, zijn vertwijfeling, zijn toenemende waanzin beklemmend voelbaar beschreven. De lezer weet dat het fictie is, maar weet ook dat het waarheidsgehalte van deze barre tocht wel heel hoog is, zo niet 100% realistisch. Geloofwaardig dus…
o DE LEESCLUB
De leesclub bestond uit 15 deelnemers; 10 dames en 4 heren waren de gelukkigen na loting. Tea voegde zich daarbij met eigen exemplaar. Zij was van harte welkom! De gemiddelde leeftijd was 54 jaar.
De eerste vraag verscheen op 11 november 2018 op de site. De laatste werd gesteld op 29 november 2018. Op 10 december waren er 14 van de 15 recensies binnen en kon ik het eindverslag van deze interessante leesclub maken.
De leesclubvragen en de discussie per vraag zijn na te lezen op: https://www.hebban.nl/spot/leesclub-de-reiziger/nieuws/leesclubdiscussie-spoilers-toegestaan-312
Totaal werden er ruim 660 reacties geplaatst, incl. mail ontvangen, leesclubcafé en smaakmakertje. De vragen 2, 4 en 5 kregen de meeste reacties. Opvallend waren de vele verwijzingen naar soortgelijke en andere interessante oorlogsboeken en ook werden er diverse links naar aanvullende informatie over deze oorlogsperiode en bijbehorende begrippen gegeven. Grondig naslagwerk! Zie hieronder enkele boektitels.
o DE DISCUSSIE
Voorafgaand aan de discussie werd nog een zogeheten “smaakmakertje” geplaatst over de cover.
Paul antwoordde als eerste en vertolkte daarmee in grote lijnen de mening van de anderen.“Mijn eerste indruk was er één van nostalgie en 'leegheid'....je zou een druk perron verwachten, maar het is opvallend stil met weinig mensen....verwijzend naar het verbod voor Joden om uiteindelijk nog op openbare plaatsen te mogen komen...? De man midden op het perron zou symbool kunnen staan voor Otto Silbermann, verwijzend naar de tekst op de achterzijde van het boek...dat hij trein na trein neemt...in het midden van de noodtoestand....Ik vind de foto treffend en passend bij de sfeer die het boek oproept!”
Ingrid vult nog verder aan: “De zwart-wit foto springt in het oog en past in de tijdsperiode waarin het boek zich afspeelt. De zonnestralen zijn letterlijk het enige lichtpunt en een leeg perron wil de stilte weergeven. De titel wordt enorm benadrukt door apart te drukken in plaats van op de foto. Men krijgt door de foto en titel direct al veel details waar het verhaal zal starten en voor het grootste stuk zal plaatsvinden”.
Samm accentueert de opvallende grote, rode letters van de titel die daarbij zo passend zijn.
De Duitse cover met het drukke perron wordt door iedereen verworpen.
Het zou een te uitgebreid verslag opleveren als ik hieronder gedetailleerd op alle vragen en antwoorden in zou gaan, dus heb ik ervoor gekozen om er slechts een vijftal te bespreken.
- Vraag 1 over het eerste hoofdstuk. Kennismaking met de hoofdpersoon en zijn directe omgeving
Door de veranderde tijden zijn de rollen omgedraaid tussen zakenman Otto Silbermann en zijn partner Gustav Becker.
Jan M vat de situatie als volgt samen: “Silbermann en Becker hebben drie jaar aan het westelijk front gevochten: "Marne, IJzer en Somme, wij met zijn tweeën, man!" zegt Becker joviaal tegen Silbermann. Tevens werken ze twintig jaar samen en zijn ze met elkaar verbonden. Maar Becker ziet zijn kans schoon. Hij is van procuratiehouder tot compagnon geworden, en in de ogen van Silbermann doet hem dat geen goed. Op mij komt Silbermann over als de trouwhartige en vertrouwensvolle zakenman en Becker een op geld en gokken beluste compagnon. Ze heten vrienden te zijn, maar Silbermann komt toch wel een beetje naïef over terwijl Becker zijn kans schoon ziet. In dat opzicht zit er iets ongelijkwaardigs in. Jan geeft een indringend citaat: "Het Duitse volk wordt met Jodenbloed aan elkaar gelijmd. En waarom zou nu juist mijn vriend Silbermann die lijm moeten zijn? "
Zoals Tea schreef: “Het analytisch centrum moest geactiveerd worden…” door deze pittige vraag. Silberman probeert nog zijn woning te verkopen aan woekeraar Findler. Tea gaf daarbij een heel herkenbaar citaat.
“Dit citaat vind ik wat stijl betreft heel mooi, de ironie, de tragiek en het noodlot druipt ervan af en toch moet je glimlachen, hoe triest ook.
‘Zeker,’ zei Findler droogjes, ‘er is veel ellende in de wereld. En ook veel goeds. Soms voor de een, soms voor de ander. De een is teringlijder, de ander Joods, en de grootste pechvogels zijn het allebei tegelijk. Zo gaat het nou eenmaal.’”
Maar er werden bij deze vraag meer prachtige citaten genoteerd. Ik noem er nog een paar.
Margreeth herhaalt de quote van de “oh zo aardige buurvrouw”: “Maar het zijn ook grote tijden”, zei ze troostend. 'Weliswaar wordt u onrecht aangedaan, maar u moet de billijkheid daarvan inzien en er begrip voor tonen”.
Anja heeft een mooi citaat dat hierop aansluit: “De mensen praten met me en behandelen me normaal, alsof ik erbij hoor. Je zou haast een slecht geweten krijgen, en tegelijk zou ik de leugenaars die doen alsof ik nog steeds ben wat ik geweest ben -namelijk een Jood en sinds gisteren iets anders- eens goed de waarheid willen zeggen”.
Lisette en Martin kozen hetzelfde citaat omdat deze typering van Otto Silbermann hier haarscherp verwoord is: "Ik heb geen rechten meer, alleen doen veel mensen uit beleefdheid of gewoonte alsof dat nog wel zo is. Mijn hele bestaan berust alleen op het slechte geheugen van de mensen die mijn bestaan als zodanig willen vernietigen. Ze zijn me vergeten, ik ben al gedegradeerd, alleen is mijn degradatie nog niet officieel voltrokken."
- Vraag 2 over de Kristallnacht, de vertelde tijd maakte veel reacties los. En vooral veel verwijzingen naar andere boeken en links. Over het algemeen vond men een exacte tijdsaanduiding niet zo belangrijk en/of had men deze zelfs niet opgemerkt…
EllyK: “Het is voor mij wel duidelijk, dat dit verhaal zich net voor de oorlog afspeelt, maar wat is een datum.....in Nederland vielen de Duitsers in 1940 binnen, maar uit het verhaal wordt wel duidelijk dat zich dit voor die tijd afspeelde (…).Het gaat ook meer om het "gevoel" wat Joden hebben als ze ineens met andere ogen worden aangekeken. Ze snappen het niet. Waar komt dit vandaan. Het zou allemaal niet zo'n vaart lopen dacht Otto. Bij Otto is het duidelijk, dat hij aan vertwijfeling ten prooi is gevallen, kan hij dit nog wel doen, of moet hij dat, moet hij vertrekken, vluchten of blijven, zal het wel meevallen of valt het helemaal niet mee. Vandaar zijn heen en weer reizen en dan speelt ook nog .....hoe gaat het met zijn vrouw? Voor de Joden een onzekere tijd. Otto is een Jood maar voelt zich ook een Duitser”.
Peetje: “Ik vind het niet van belang wanneer het boek is geschreven, daar ben ik helemaal niet mee bezig geweest! Het ging mij over de manier van vertellen, het gevoel van angst, spanning wat duidelijk werd gemaakt, je leeft gelijk helemaal mee”.
Tea verwijst o.a. naar het juiste citaat: “Inderdaad de moord in Parijs op Rath op 9 november is een duidelijke aanwijzing. (Silbermann leest dit in de krant – blz. 30). Daarnaast had ik bij de beschrijvingen naar gebroken glas in hoofdstuk 4 wel het idee dat die naar de Kristallnacht verwijzen. Glasscherven, de grote gangspiegel was kapot, de vloer lag bezaaid met scherven. Alles geconcentreerd op een bladzijde.”
- Vraag 3 – het eenzijdige perspectief - de plus- en de minpunten
The_Cat schrijft: “Dit was echt het beste vertelstandpunt denk ik voor dit verhaal. Op deze manier ben je echt helemaal mee in het hoofd van je personage, en voel je ook mee. Hierdoor was ik ook echt helemaal mee in de paranoïde gedachten, ik werd er zelf opgejaagd van. Het nadeel (zoals ook al vermeld) is dat je eigenlijk alleen maar weet wat je personage ook weet. Je krijgt als lezer geen 'godsgevoel' mee, je bent alleen maar op de hoogte van dezelfde zaken, je hebt geen extra randinformatie die je meer informatie kan verschaffen over de situatie”.
Margreeth verwoordt het aldus: “Wat een keuze van de schrijver om het boek te schrijven vanuit Otto. Ik zou willen dat ik dit boek had geschreven. Ik vind het heel knap en ik denk dat het heel moeilijk is. Het voordeel voor ons lezers is dat we zijn worsteling kunnen volgen. Niet alleen zijn pogingen om het land uit te komen, zijn ontmoetingen met allerlei mensen met allemaal hun eigen ideeën, maar ook zijn innerlijke worsteling met zijn identiteit. Vooral dat!
- Van de ontkenning: Ze noemen me Joods, maar ik ben het niet, want ik gedraag me als Duitser.
- tot het realiseren: Omdat ik Jood ben, ben ik ineens in de problemen, had ik dat eerder moeten beseffen.
- tot de kwaadheid erover: het afgeven op een mede-Jood 'je compromitteert me'
- tot aan het afzetten: het schreeuwen 'weg met de Joden'.”
Richard vv: “Of ik alleen voor dit perspectief had gekozen als schrijver van dit verhaal vind ik moeilijk te beantwoorden. Maar ik vind het ontegenzeggelijk wel een mooi verhaal. En dat komt juist doordat ik mij echt in het universum van Silbermann heb kunnen verplaatsen. Eigenlijk is dit een hele natuurlijke toestand: we kunnen immers de wereld om ons heen alleen maar waarnemen en interpreteren vanuit onszelf. Natuurlijk is zo'n relatief eenzijdig vertelperspectief niet geschikt voor de meeste boeken, maar voor dit verhaal is het helemaal kloppend wat mij betreft.”
Martin O. is nog duidelijker: “Boschwitz heeft ervoor gekozen om de lezer inzicht te geven in een belangrijk deel van het leven en de denkwereld van zijn protagonist Otto. Daarin spelen andere mensen uiteraard een rol, maar ze krijgen - bewust - een bijrol omdat ze vormgeven aan het hoofdpersonage. Om die reden ben ik ook niet echt benieuwd naar het belang of gewicht van degenen die het levenspad van Otto kruisen”.
De anderen hebben eigenlijk dezelfde mening, maar misten toch …
Ria vanB: “Net als Otto had ik wel wat van zijn vrouw willen horen. Of willen weten hoe het Findler verder vergaan was. Verder had ik niet echt behoefte aan het Becker-perspectief of dat van andere reizigers in de trein.”
Paul W: “Met name de persoon Gustav Becker staat voor mij parallel met de omslag van de "gewone mens" naar het Nazisme. Ik zou graag zijn ontwikkeling daarin hebben willen lezen met daarbij de veranderende verhouding Silbermann-Becker. Het begin van het boek laat daarin iets zien, maar ik zou wel graag het vervolg willen hebben kunnen lezen: Zou Becker Silbermann bijvoorbeeld hebben kunnen aangeven/verraden of zou hij een prominente rol bij de Nazi's zijn gaan spelen??
Ook de persoon Lilienfeldt die samen met Otto Silbermann in hetzelfde schuitje zit, maar van andere achtergrond is en heel anders de situatie beleefd zou ik graag meer uitgediept hebben willen zien.
Als contrast en tegenovergesteld versus Silbermann zou dat voor mij nog meer meerwaarde hebben gegeven.”
Margreeth blijft ook met vragen achter. “Elfriede, zijn vrouw, speelt een enorme bijrol in het hele boek. Eigenlijk laat ze hem in de steek, net als zijn zoon dat ook doet. Ik had haar graag over haar man Otto gehoord.
- Becker en de ontwikkeling die hij doormaakt was ook interessant geweest. Het verschil voor hij naar Hamburg ging en als Otto hem daar ontmoet, is toch erg groot, vind ik. Ook zijn visie op Joden en zijn kijk op Otto. Heeft hij nou een hekel aan hem, of ziet hij ook een band door wat ze in WO1 hebben meegemaakt.
- Ook had ik graag in het hoofd van die Belgische veldwachters gekeken. Waarom hebben ze Otto het land niet ingelaten.
- Ook interessant was geweest Ursula, die eigenlijk vooral met haar eigen problemen bezig is en zijn problemen enorm bagatelliseert, waarop Otto zegt: 'U krijgt het voor elkaar een stervende te feliciteren met het gevoel hij daarbij heeft.'”
Jan M is daarnaast gefascineerd geraakt door de namen in het boek. “Silbermann, die soms bijna letterlijk op zijn tas met geld gaat zitten. Hij doet zijn naam eer aan, gefocust als hij is op zijn geld: man van het zilver. Zijn vrouw heet Elfriede, daarin zit Friede, vrede... De man die hem op een gegeven moment naar België zal brengen heet Lilienfeldt, als degene die hem naar het 'lelieveld' , een oase van rust en vrede, zal brengen. Findler die het huis als een soort van 'vindersloon' opeist... “
En wij weten er ook nog wel een paar….
- Vraag 5 - De anderen – Welke ontmoeting heeft indruk gemaakt?
De antwoorden zijn heel duidelijk en verschillend!
Tea: “Wanneer Otto op het punt staat zich aan te geven omdat hij het niet meer weet, hier spreekt de wanhopige mens die geen uitweg meer ziet, dit was voor Otto het kantelpunt..
‘Mijn verstand zegt dat ik zelfmoord moet plegen. Maar ik wil leven! Ondanks alles wil ik leven! Daar heb je al je verstand voor nodig, maar dat kan het niet aan, het keert zich tegen me. Het ontkent mijn bestaan.’ Dat daarna nog een kleine opleving komt is eigenlijk nog triester....”
Samm: “Ik vond de ontmoeting met Otto en de vrouw met dwaallichtjes in haar ogen wel wat hebben. Over het dwalen en haar aantrekkingskracht op hem kwam steeds terug. Vooral haar mooie ogen dus. “In haar grijsblauwe bijzonder aantrekkelijke ogen, ogen waarin je kon dwalen.
(blz 151)” . Ook EllyK kiest deze ontmoeting.
Ingrid: “Blz. 145 "Toen draaide Silbermann zich om, liep het bos door en kwam struikelend over een wortel het Duitse Rijk weer binnen"
Woordgebruik is heel goed gekozen, bij het oversteken van de grens met België werd hij ontdekt door twee gendarmes, die niet te vermurwen waren zelfs niet na het aanbieden van geld. Hij kreeg geen keuze en werd teruggestuurd maar de auteur wou hem niet fier stappend de grens terug laten oversteken en het struikelen symboliseert hoe Otto zich op dat moment gevoeld moet hebben. Raar dat hij het bij één poging gehouden heeft en niet in een volgend dorp opnieuw geprobeerd heeft. Er waren smokkelroutes genoeg, zeker in een bosrijke omgeving maar zijn angst om ontdekt te worden, kreeg de bovenhand. Zijn vlucht kreeg hier een keerpunt toen hij besefte dat hij het land niet uit zou geraken.”
Peetje vond vooral de laatste blz erg treffend. Silberman stond op. ‘ ik wil hier niet blijven’ zei hij. ‘ ik wil weg! Om zeven uur gaat er een trein naar Aken...om tien over acht een naar Neurenberg...om tien voor halftien een naar Hamburg..om tien uur een naar Dresden...Er zijn zoveel treinen...oneindig veel treinen...Ik wil weg!’”
Lisette: “Het moment dat Otto in de trein zit en er van baalt dat er zoveel Joden in de trein zitten:
Er zitten te veel Joden in de trein, dacht Silbermann. Daardoor lopen we allemaal gevaar. Dat heb ik trouwens allemaal aan jullie te danken. Als jullie er niet waren, kon ik in vrede leven. Maar omdat jullie er zijn, wordt ik ook als zo’n pechvogel beschouwd!
Hij wil uiteraard het liefst zo onopvallend mogelijk reizen, wil eigenlijk liever geen Jood zijn of toch in ieder geval niet als zodanig herkend worden”
Wil: om mezelf ook eens te citeren….“De ontmoeting die mij bijzonder aansprak was met Herrmann Turner, de schaker, de man met het gouden partijinsigne (hoofdstuk 2 – blz 46-49) met wie Silbermann zes partijen speelde en deze alle zes won. Ik vond deze ontmoeting hoopvol! Misschien wel een draai in de goede richting. De man heet niet voor niets “Turner”! “Ik moet u terugzien”, zei hij toen ze afscheid namen. “ik heb lang niet meer met zo’n goede speler te maken gehad.” Hij gaf Silbermann zijn visitekaartje. (…) “Misschien bel ik u een keer”, zei hij goedgehumeurd.”
(…) “Een mens”, dacht Silbermann blij. “Dit was absoluut een mens, ondanks zijn partijinsigne. Misschien valt het allemaal wel mee. Mensen met wie je kunt schaken en die verliezen zonder beledigd te zijn of brutaal te worden, kunnen toch geen dieven of moordenaars zijn.”
Het hoofdstuk besluit met: ”Wat is er nu eigenlijk aan de hand, vroeg hij zich af. Je hebt problemen, je wordt lastig gevallen, zeker. Maar ze laten je ook weer met rust, je kunt gewoon emigreren. Het valt allemaal wel mee, want je leeft nog, je leeft, ondanks alles.”
Tijdens het lezen daarna heb ik me herhaaldelijk afgevraagd waarom belt hij Turner niet….?! Dit had misschien een kantelmoment kunnen zijn….. Maar ja, het was al in hoofdstuk twee. Het boek moest nagenoeg nog geschreven worden…. Het spreekt voor zich dat ik deze verhaallijn nog minstens één ontmoeting had willen laten duren”.
- Vraag 8 – de keuze van Elfriede om naar haar broer te gaan
Ria vanB: “Ik denk dat het voor de schrijver belangrijk was weer te geven hoe de ontreddering van de Joden was. Met z'n vrouw erbij, zou de vlucht van Otto anders geweest zijn. Hij zou met haar moeten overleggen, ruziën misschien. De focus zou meer komen te liggen op hun relatie in plaats van het dwalen en vluchten van Otto, als symbool voor alle Joden. Waarbij Elfriede dan misschien symbool staat voor 'degene die ermee weg kwam'”
The_Cat heeft wel een hele mooie toevoeging, weliswaar in het Engels… Het is een quote van David Foster Wallace. "The person in whom Its invisible agony reaches a certain unendurable level will kill herself the same way a trapped person will eventually jump from the window of a burning high-rise. Make no mistake about people who leap from burning windows. Their terror of falling from a great height is still just as great as it would be for you or me standing speculatively at the same window just checking out the view; i.e. the fear of falling remains a constant. The variable here is the other terror, the fire’s flames: when the flames get close enough, falling to death becomes the slightly less terrible of two terrors. It’s not desiring the fall; it’s terror of the flames. And yet nobody down on the sidewalk, looking up and yelling ‘Don’t!’ and ‘Hang on!’, can understand the jump. Not really. You’d have to have personally been trapped and felt flames to really understand a terror way beyond falling.”
Ingrid ziet vooral het familiebloed dat kruipt waar het niet gaan kan…. “De rol van zijn vrouw is slechts een figurantenrol in het boek, we krijgen weinig info over haar en helemaal niets over hoe zij deze situatie beleeft en waarom ze gekozen heeft niet aan de kant van haar echtgenoot te staan. Achteraf krijgt Otto haar zelfs niet aan de telefoon, was dit haar keuze of die van haar broer. Ondanks dat ze al jaren met Otto getrouwd was, blijkt de band met haar familie sterker. Maar we kunnen gissen of het wel bewust haar keuze was of dat ze onder druk van haar familie gehandeld heeft”
Anja belicht het vanuit de andere kant. “Of Elfriede echt zelf hier voor gekozen heeft, dat weet ik niet. Ik denk dat ze natuurlijk wel heel erg beïnvloed is door haar broer, die heeft haar misschien wel voor het blok gezet. Of het huwelijk echt heel liefdevol is geweest, dat denk ik niet. Silbermann was wel heel snel gecharmeerd van de vrouw in de trein. En dat de schrijver er voor gekozen heeft dat Elfriede geen contact meer had met Otto is denk ik vooral omdat je dan nog meer de tragiek en eenzaamheid van Otto Silberman begrijpt.”
EllyK heeft de mantel van barmhartigheid gezien. “Dat Otto zich zorgen maakt om zijn vrouw zegt wat over hem en Elfriede heeft tenslotte wel een brief in hun huis achter gelaten, zodat Otto tenminste weet wat er gebeurde. Dus ik schat zo in, dat hun huwelijk niet slecht is. Doordat Otto de hoofdpersoon is in dit verhaal, vallen die "randfiguren" daar weg.”
o DE SCHRIJFSTIJL
Eigenlijk zijn we het er allemaal over eens dat Boschwitz GOED schrijft. In eenvoudige bewoordingen, vaak korte zinnen weet hij herkenbare, tragische beelden en gedachten op te roepen en vooral rake analyses te maken. Hij gebruikt treffende metaforen. En je blijft lezen! De spanning blijft voelbaar tot aan het tragische einde. Een grote verdienste van deze zo jonge schrijver over een dermate moeilijk thema.
o ONZE RECENSIES
De koppen van onze recensies zijn eigenlijk eensluidend duidelijk. Ik citeer er een paar:
Paul: “Opgejaagd en op de vlucht…. Een wedloop tegen de wanhoop…!!”
Margreeth: “Als jullie er niet waren, kon ik in vrede leven”.
Anja: “Van stad naar stad”
Elly K: “Voortvluchtig”
Tea: ”Als een dwaallichtje door donker Duitsland”
o HEEFT ULRICH ALEXANDER BOSCHWITZ MET DE REIZIGER GELOOFWAARDIGE FICTIE GESCHREVEN?
Het antwoord is volmondig: “Ja!”
Een paar quotes en citaten uit de recensies:
Tea: 'Zelden las ik een boek waarin die beklemming zo geleidelijk en natuurlijk verwoord wordt.'
Peetje: “Je beleeft de hele reis door de ogen van Otto, het onbehagelijke gevoel ervaar jezelf ook, je voelt de angst, het ongeloof, de machteloosheid.”
Ingrid: “Als lezer neemt het boek je onmiddellijk mee en het maakt je boos, verdrietig en opstandig. Het verhaal is tijdloos!”
The_Cat: “Het boek is geschreven ten tijde van deze periode, en dat geeft het natuurlijk wel een zeer unieke indruk. Zoals het geschreven is, lijkt het soms ook wel alsof je met een soort drone het hele verhaal kunt volgen”
Jan M: “Sterker nog: we zíjn Silbermann. Je voelt de onrust, het zoeken van de weg die je moet gaan, het verlangen naar verbinding en tegelijk het wantrouwen, je voelt de beknelling, de doodsangst én de levensdrift.”
Lisette: “Zo verliest hij in een paar dagen tijd alles: zijn woning, zijn bedrijf, zijn familie, zijn rechten en zijn waardigheid. Zoals hij het zelf omschrijft, is hij plotseling een scheldwoord op twee benen geworden”.
Anja S. geeft een citaat als antwoord van Otto S op een vraag van een van zijn reisgenoten: “Heel belangrijk! Overleven betekent overwinnen. Het is geen kunst je in de eerste de beste gletsjerspleet te storten, maar het is wel een kunst de berg over te komen. Leven vereist moed. Zelfmoord alleen wanhoop..”
EllyK heeft een algemene mening zeer toepasbaar op De Reiziger: “Het bestaan van een mens is een vat vol zekerheden en onzekerheden.
Martin O. geeft zijn mening als volgt weer: " (...) een aandoenlijk en indrukwekkend beeld van wat de omstandigheden, in dit geval de minst gunstige die je je kunt voorstellen, met een individu kunnen doen. Hoe vrees en spanning op iemands gemoed en geest kunnen inwerken en zelfs de sterkste persoon kunnen slopen en tot krankzinnigheid kunnen leiden. Tegelijk is ‘De reiziger’ een pijnlijke vertelling over waartoe willekeur, haat, politiek opportunisme, massahysterie en misplaatste superioriteit van het ene ras boven het andere kan leiden."
o WAARDERING
Er werden: 2 x 3 sterren, 10x 4 sterren en 2 x 5 sterren gegeven. Gemiddeld: exact 4 sterren. Een dikke posthume pluim voor Boschwitz. Een boek om aan te raden, vond men.
Coördinator Wil vond dit een boeiende, interessante en vooral ook serieuze leesclub. Er werd volop meegedacht en zoals eerder geschreven, veel naslagwerk verricht. De puntjes werden af en toe op de spreekwoordelijke (historische) “ï” gezet om enkele antwoorden nog vollediger te maken. Een verrijking bij dit boek!
Nogmaals dank aan al mijn veertien medelezers voor het meedenken. Hopelijk tot ziens bij een volgende leesclub!
Dank aan Hebban en Lebowskipublishers.
Zeist, 15 december 2018
Wil