Vraag 4: Latijnse uitspraken en een opmerkelijke passage
a. Latijnse uitspraken.
Op pagina 85 lezen we: ‘Num nos adsentiri huic qui postremus locutus est decet? Een Latijns citaat, uit de mond van de schooldirecteur van Louise. Er volgen nog enkele Latijnse uitspraken, zoals ‘Sic transit gloria mundi’ en ‘Ne istam rem flocci feceris…’
- Heb je de Nederlandse vertaling van deze zinnen opgezocht? (Als je deze citaten niet zou begrepen hebben)
- Zijn deze uitspraken van enig nut volgens jou? Benadrukt de auteur hiermee duideljker wat de schooldirecteur wil meedelen?
- Begreep je een heel eind verder in het boek meteen dat het Latijn van ‘vader’ Désiré helemaal nep was?
b. Opmerkelijke passage:
In hoofdstuk 22, vanaf pagina 202 stootte ik op een (voor mij toch) opmerkelijke passage.
Die begint met: ‘In diezelfde tijd vond een bijzondere gebeurtenis plaats….’ en eindigt op pagina 203 met ‘…. Ze zagen hem niet meer terug.’
Graag jullie bevindingen over/commentaren op deze passage.
Bijvoorbeeld: hoe kwam dit bij je naar binnen? Spreekt dergelijke scène je aan? ….