De vroedvrouw van de Groenburgwal van Jeanine de Vries
De vroedvrouw van de Groenburgwal
Auteur: Jeanine de Vries
Uitgever: Mozaïek
Genre: literatuur
Amsterdam, 1695. Eefje wil vroedvrouw worden. Ze zou haar examen halen bij de beroemde geleerde Frederik Ruysch, maar haar moeder stuurt haar naar een hoerhuis om geld te verdienen. Daar maakt ze kennis met de zwarte Bebé, een voormalig tot slaaf gemaakte vrouw, die ongekend veel weet van bevallingen. Eefje gaat bij haar in de leer.
Zo leert ze hoe ze met kruiden haar eigen zwangerschap kan afbreken, al is de vader van het kind een van de weinige klanten die goed voor haar is. Ze wordt de vaste 'haalhoer' voor deze vriendelijke Johannes, waardoor ze haar schulden kan afbetalen en zich verder kan ontwikkelen tot een goede vroedvrouw.
In deze woelige tijden waarin Eefje ontdekt dat ze zelf een onecht kind is, en haar kansen op een goed leven verkeken lijken, is Bebé de enige op wie ze nog kan vertrouwen.
Lees een fragment
De vroedvrouw van Groenburgwal is een historische roman over een jonge vrouw die moet strijden voor haar eigen rechten. Hieronder vind je alvast een sneak preview van het boek. Spreekt het fragment je aan en wil je graag verder discussiëren over de inhoud? Schrijf je dan in voor de leesclub.
Lees een sneak preview Direct inschrijven
Achter het boek
Jeanine de Vries is een Nederlandse auteur. Ze studeerde journalistiek en ging vervolgens aan de slag als tekstschrijver. Na jarenlang als freelance copywriter vanuit huis gewerkt te hebben, is De Vries nu werkzaam in de bibliotheek van Harlingen. Daarnaast schrijft ze historische romans en kortverhalen. Haar doorbraak kwam in 2022 met Het rupsenhuis, haar eerste boek bij uitgeverij Mozaïek. Voor haar nieuwste historische roman De vroedvrouw van Groenburgwal verdiepte ze zich in het Amsterdam van 1695.
Om het verhaal zo accuraat mogelijk te maken, speurde De Vries heel wat historische bronnen af. In de drie eeuwen die voorbij zijn gegaan, is natuurlijk veel veranderd. Zo ook denkbeelden over seksualiteit: 'Begrippen als homoseksualiteit, lesbische liefde en transseksualiteit bestonden nog niet, net als de andere begrippen die we nu kennen,' schrijft De Vries op haar website. 'Het bizarre is dat men in de 17e eeuw vond dat liefde tussen twee vrouwen niet bestond. [...] Als een vrouw verliefd werd op een vrouw, moest ze wel een man zijn. In die tijd dacht men dat seksuele verlangens en liefde alleen ervaren konden worden met een man.' Ideeën over liefde en seksualiteit waren in die tijd dus grotendeels gericht op mannen.
'Door haar werk in het hoerhuis schuift Eefje nog verder naar de rand van de samenleving.'
In de vroegmoderne tijd (en lang daarvoor én daarna), was de positie van vrouwen in de maatschappij duidelijk nog niet iets om feest over te vieren. 'Een vrouw alleen kon in een week niet genoeg verdienen voor het levensonderhoud,' schrijft De Vries. 'Uitzondering vormde een baan als prostituee.' Rond eind zestiende eeuw zorgde een sterk calvinistisch bewind ervoor dat bordelen werden verboden, hoewel dat beleid rond de zeventiende eeuw wel afzwakte. Niettemin was werken in een hoerhuis voor veel vrouwen een laatste optie, aldus de auteur: 'De eer van vrouwen [was] in die tijd afhankelijk van hun seksuele reputatie. [...] In de 17e eeuw is prostitutie een synoniem van oneerlijk.' Voor Eefje is werken in het bordeel een grote tegenslag, maar ze is vastberaden haar droom om vroedvrouw te worden waar te maken.
'Eefje doet er alles aan om haar werk in het hoerhuis verborgen te houden, maar gaat dat lukken?'
Bron: Wikipedia