Vraag 3. Hoofdpersonages
(Alfons de Ridder in 1899. Foto behoort tot een particuliere collectie)
Vraag 3.a. Hoe ontwikkelen de hoofdpersonages zich tijdens het verhaal? Welke van hen spreekt je het meeste aan en waarom?
Vraag 3.b. Diepgravertje voor de liefhebbers (facultatief dus). Hiervoor moet je echt verder gaan dan wat je in de tekst kunt vinden. Ik merk dat er in deze leesclub deelnemers zijn die die uitdaging wel aan willen gaan.
De echte naam van Willem Elsschot is Alfons de Ridder. Toen ik het boek las zag ik meteen een link: De Ridder – De Keizer. De basis van de boeken van Elsschot is vaak autobiografisch, maar Elsschot verandert die werkelijkheid en voegt er van alles aan toe om zo tot literatuur te komen. ‘Een ontgoocheling’ zou gaan over de jaren van De Ridder in het Koninklijk Anthenaeum van Antwerpen en over zijn rondhangen in de stad. Elsschot zegt zelf dat het boek hem erg dierbaar is en spreekt over ‘dit stuk uit mijn leven.’ Ik kwam een brief tegen van 31 juli 1957 waarin Elsschot aan zijn vriend Jan Villerius schrijft: “Ik zelf ben Kareltje en De Keizer sr. is mijn vader.” Als we dat nu aannemen kunnen we dan parallellen in het leven van Elsschot en Kareltje ontdekken?