Vraag 10. Het Slot
(Foto: Natalie van den Dobbelsteen)
We zijn aan de laatste vraag van deze leesclub toe. Ik realiseer me dat we een pittige zoektocht hebben gemaakt door dit op zich zo dunnen boekje. Ik hoop dat jullie van de verdieping genoten hebben. Volgens mij bevordert dat het leesplezier. Je ontdekt met elkaar nieuwe werelden. Ieder boek heeft een begin en een eind. Met deze laatste vraag hoop ik de cirkel van Het Dwaallicht rond te maken, tenminste voorover dat kan. Immers over Elsschot raak je niet snel uitgepraat.
Er wordt gezegd dat Het Dwaallicht het meest persoonlijke boek van Elsschot was. Hij koesterde dit boek.
10.a. Op blz. 11 staat de zin ‘Waar mijn ontijdige intrede beschouwd zal worden als een stap op de weg die tot inkeer leidt’. Lees nu ook even de slotpassage die begint met ‘Kom oude sater, het is genoeg.’ Inkeer tot wat? Is niet de hele tocht die Laarmans afgelegd heeft een innerlijke zoektocht geweest om tot inzicht te komen, een confrontatie met wie Elsschot/De Ridder eigenlijk zelf was. De roman is in de ik-vorm geschreven.
10.b. Het liedje aan het eind van de roman kun je ook op verschillende manieren uitleggen: hij hangt zijn harp aan de willigen, dus hij stopt met schrijven? Of hij kiest voor zijn gezin en laat de oosterse verlokkingen van mooie vrouwen voortaan aan zich voorbijgaan? Of kiest hij voor het Christendom?