Het rupsenhuis van Jeanine de Vries
Over het boek
De Amsterdamse Jael komt door schulden van haar man in Friesland terecht, in het onbekende Franeker. Ze voelt zich doodongelukkig en wil nog maar één ding: terug naar het botanische atelier in Amsterdam. Daar werkte ze als atelierhulp van de beroemde Maria Sibylla Merian.
Maar wat ze ook probeert, het lukt Jael niet om als vrouw alleen terug te reizen. De Zuiderzee wordt haar vijand en het atelier lijkt verder weg dan ooit. Maar Jael geeft de moed niet zomaar op.
Leesfragment
Ben jij altijd op zoek naar historische romans, spreekt de Nederlandse geschiedenis je aan en ben jij stiekem net als Jael dol op botanisch onderzoek? Dan kan het bijna niet missen dat Het rupsenhuis een boek voor jou is. Hieronder vind je alvast een sneak preview.
Achter het boek
Jeanine de Vries (1979) komt uit een groot gezin als derde van vijf kinderen. Ze studeerde journalistiek en ging als tekstschrijver aan het werk, waar ze ontdekte dat mensen niet graag letterlijk geciteerd worden en dat het meer gaat om wat ze bedoelen. Tegenwoordig werkt ze in de bibliotheek van Harlingen en woont ze in een klein dorpje in Friesland. Haar historische roman Het rupsenhuis speelt zich eveneens af op het Friese platteland, maar dan in 1710.
De Vries deed onderzoek naar de levens van arme Amsterdammers die in de achttiende eeuw hun heil in Franeker zochten en verdiepte zich in de geschiedenis van het botanisch atelier van de beroemde Maria Sibylla Merian voor haar boek. Op haar website vertelt de auteur meer over deze vrouw, voor wie haar hoofdpersonage Jael in Het rupsenhuis werkte.
'Ze was niet alleen een vrouw die haar dromen achterna ging, maar ook een kunstenares. Met haar tekeningen bracht ze nauwkeurig in beeld hoe een rups veranderde in een vlinder. Daarmee was zij een van de eersten die vastlegde hoe die metamorfose verliep.'
Merian trok via het Friese Wiewerd naar Amsterdam en scheidde van haar echtgenoot, een ongebruikelijke stap in die tijd. Ze stapte op een schip naar Suriname om insecten en planten te verzamelen en hun eigenschappen vast te leggen. Op dat moment was ze de vijftig al gepasseerd, wat in die tijd gold als een vergevorderde leeftijd.
Het boek dat hieruit voortkwam, Metamorphosis Insectorum Surinamensium, verscheen voor het eerst in 1705 en wordt nog altijd uitgegeven. 'Je zou er jaloers op worden,' verzucht De Vries. Het was een tijd vol ontdekkingen: eeuwenlang had men kennis uit boeken gehaald en nu trokken onderzoekers erop uit om te ontdekken of alles dat ze voor waar hadden aangenomen, ook daadwerkelijk klopte.
'Zo bleek het hart niet het centrale orgaan in het lichaam te zijn, maar een gewone spier. De zon draaide niet om de aarde, maar andersom. De bloedsomloop werd ontdekt, evenals de microscoop. Rupsen en vlinders waren geen aparte diersoorten, maar een rups veranderde in een vlinder.'