Vraag 8: Feit en fictie
Vraag 8 Feit en fictie (30 nov)
In het nawoord laat de auteur weten dat hij fictie heeft geschreven, maar dat de basis ware geschiedenis is. Aan de hand van geschriften en correspondentie heeft hij zich een beeld gevormd van Amalia’s karakter, waarna hij haar de menselijk rol heeft laten spelen zoals we hebben kunnen lezen, met haar goede en slechte keuzes en gedragingen.
8 a. Hoe heb jij het lezen ervaren? Waren er veel ongewone dingen en was de lijn tussen feit en fictie duidelijk of niet? Wat viel op?
8 b. Rozemond eindigt het nawoord met deze zin: “Maar laat ik er tot slot eerlijk voor uitkomen dat ik, behalve recht doen aan de persoon in haar tijd toch vooral ook een prettige leesbare historische roman heb willen schrijven.”Van vind je van deze quote? Is zijn streven gelukt?