Vraag 3. Opbouw
Het boek is een dagboekroman, opgebouwd in vijf delen: Lente, Zomer, Herfst, Winter en Het-Niet-Zo-Geheime-Dagboek. In de eerste vier delen lezen we uit het dagboek van Roos en Maddy en in het laatste deel is Oma Loes aan het woord. De delen, met uitzondering van het 5e deel, beginnen met een citaat van Maddy, Roos en oma Loes. Over het perspectief gaan we het in vraag 4 hebben.
a. Wat vond je van de opbouw in deze vijf delen? Graag met toelichting.
b. Er zit telkens enige tijd tussen het eind van een deel en het begin van het volgende deel. Hoe heb je dit ervaren? Vond je dat vervelend omdat je het gevoel had dat je stukjes uit hun leven miste of was je dit tijdens het lezen misschien helemaal niet opgevallen?
c. Wat vond je van de citaten waar elk deel mee begint? Hadden ze betekenis voor het deel dat volgde of was het eerder de gemoedstoestand waarin ze verkeerden? Graag met toelichting.
d. Pas in het laatste deel komt oma Loes aan het woord. Dit leest als een epiloog. Vond je dit een mooie afsluiting van het verhaal of had je graag nog meer willen weten over hoe het de personages verder zal vergaan?