Vraag 8. Opbouw en geschiedenis
a. Het verhaal start met de proloog, waarna het verhaal van het leven van Gwillemke verteld wordt vanaf zijn geboorte tot zijn (bijna) negentigste verjaardag. Het boek is opgedeeld in hoofdstukken die telkens een deel van zijn leven bespreken met soms jaren tussen de verschillende hoofdstukken. Wat vind je van deze opbouw? Heb je ondanks de lacunes in zijn leven een duidelijk beeld van zijn leven gekregen of had je misschien meer over die niet vertelde tussenliggende jaren willen weten?
b. Met het levensverhaal van Gwillemke neemt Van der Stighelen je mee in de geschiedenis vanaf 1852 (het geboortejaar van Gwillemke) tot zijn (bijna) dood: de industriële revolutie, de oorlogsjaren en de tijdgeest in die jaren. Vond je dit een mooie aanvulling op het verhaal? Licht toe waarom wel of waarom niet.