Over deze leesclub
op 09 mei 2016
door
Verloren taal
+2
In 1968 vluchtten de ouders van Bronja Prazdny vanuit Tsjechoslowakije naar Nederland. Ze ontmoeten elkaar tijdens een cursus Nederlands in Bilthoven. Twee familiegeschiedenissen komen samen en in 1971 wordt hun dochter, Bronja, geboren. Ze wordt tweetalig opgevoed: in de moedertaal van haar ouders, Tsjechisch, en in het Nederlands. Als Bronja drie jaar is scheiden haar ouders en stopt ze abrupt met het spreken van Tsjechisch. Integratie en assimilatie vormden de speerpunten in de opvoeding die Bronja krijgt, maar haar afkomst en haar familiegeschiedenis blijven altijd sluimerend een rol spelen in haar leven.
In Verloren taal gaat Bronja Prazdny op zoek naar haar wortels. Wortels die diep verweven zijn met zowel de Tsjechische als de Joodse cultuur, die haar familie eeuwenlang hebben gevormd. Een geschiedenis van vluchten en opnieuw beginnen, maar vooral een geschiedenis van aanpassen en meedoen. Bronja beschrijft in dit boek in een eerlijke en rauwe stijl de zoektocht naar de oorsprong van haar identiteit. Het wordt een speurtocht die haar brengt naar Tsjechië, Engeland, de Verenigde Staten en Israël. Ook onderzoekt ze waarom ze gestopt is met het praten van haar moedertaal, in de hoop het Tsjechisch weer terug te krijgen. Verloren taal laat zien hoe groot de invloed van vluchten op een mensenleven is en geeft op beeldende wijze het belang van identiteit weer.
Lees hier een fragment uit Verloren taal