Eindverslag - Meerdere verhaallijnen in reputatie vestigend debuut
Villa des Roses is de eerste roman van Willem Elsschot, waarmee hij meteen zijn reputatie vestigde: onvergetelijke personages, een flitsende stijl en onnavolgbare ironie. We lazen dit boek met maar liefst 22 lezers, waarvan 6 met een eigen exemplaar. Zo velen waren geïnteresseerd in dit debuut van hem! De verwachtingen van een leesclub rond de nieuwe uitgaven van het Elsschot-werk liggen dan ook hoog, maar dat is op zich niet zo erg voor een leesclubcoördinator met zulke enthousiaste leesclubdeelnemers die aanschuiven om mee te doen.
De personages van Villa des Roses
Villa des Roses is in feite een familiepension in Parijs waarvoor Elsschot zijn eigen verblijf in Parijs als voorbeeld zou hebben genomen. In het pension verblijven er redelijk wat gasten en daardoor komen er in dit boek veel meer personages voor dan in zijn latere werk. Dat viel diegenen die al enkele andere Elsschot-boeken hadden gelezen, direct op, en we gingen daar dan ook wat dieper op in. Er komen een 20-tal personages voor in het boek en Anna had hier het volgende over te vertellen: “Ik heb de personages niet geteld, maar dat het er veel waren is zeker. En toch niet storend, ondanks de vele personages was het verhaal voor mij goed te volgen. Erg leuk, zo’n allegaartje aan mensen die min of meer ‘gedwongen ‘ zijn samen te leven.” Guido wist ze zelfs allemaal voor ons op te lijsten. De meid Louise uit het boek was veruit het sympathiekste personage voor de meeste deelnemers.
Daarna gingen we wat dieper in op de belangrijkste personages uit deze roman: dat zijn ten eerste de pensionhouders van “Villa des Roses”, namelijk mevrouw en meneer Brulot. Vooral Mevrouw Brulot wordt toch wel geportretteerd als een slinkse zakenvrouw die haar kosten zo veel mogelijk probeert te drukken door eieren te verwisselen, bij één van haar gasten haar gezichtspoeder te verwisselen met bloem, en nog meer van dat soort zaken. Dit soort voorbeelden werd snel door meerdere lezers aangedragen. Ingrid noemt hen ‘voorbeelden van benepen middenstandersgedrag’, maar ook niet iedereen ziet het zo. Mevrouw Brulot heeft als pensionhoudster de touwtjes wel stevig in handen, terwijl haar man zich eerder met andere dingen bezig houdt. Opnieuw een sterke vrouw die de broek draagt, merkte Tea op, net zoals in het Elsschot-boek “Lijmen/Het been”.
De verhalen uit Villa des Roses
De belangrijkste verhalen uit het boek draaien rond de volgende gasten: de oude mevrouw Gendron die ongelooflijk scherp wordt neergezet door Elsschot en dan is er de affaire tussen de meid Louise en de Duitse gast Richard Grünewald. Grünewald zou best een alter ego van Elsschot kunnen zijn. Over het verblijf van Elsschot in Parijs was namelijk bekend geworden dat ook hij er een liefdesaffaire zou hebben gehad. Maar ook de andere personages komen tot leven door de scherpe en humoristische beschrijvingen van de auteur.
Mevrouw Gendron is de spil in een spannend verhaal met als grootste slachtoffer Chico, het aapje van mevrouw Brulot. Haar optreden zagen velen onder ons toch niet direct aankomen. Guido vond de scène waarin deze twee onder elkaar zijn, wel het gruwelijkste van wat hij ooit bij Elsschot gelezen had. Spanning is zeker een factor die in grote mate terug te vinden is in dit verhaal, dat werd in andere werken van hem al eerder vastgesteld. De gevolgen van de affaire tussen Louise en Richard hielden de lezers zeker ook aan het verhaal gekluisterd.
Die affaire is zeker zo beklijvend, want die moet door het egoïsme van Grünewald wel verkeerd aflopen. Marianne schrijft hierover: “Nee, Grünewald is niet in en in slecht. Hij heeft weinig oog voor anderen en vindt zichzelf erg belangrijk. Louise kan je wel naïef noemen. Zij is iemand die alleen het goede in mensen ziet/wil zien.” Voor Mariette is het duidelijk “dat Grünewald willens en wetens misbruik maakt van Louise, zonder ooit van plan te zijn geweest een serieuze relatie met haar te beginnen”.
Parijs als achtergrond
De sfeer van het Parijse familiepension werd goed weergegeven volgens de meeste lezers. De beschrijving van het huishouden en het samen gebruiken van de maaltijden waren hiervoor duidelijke aanwijzingen. Inclusief de “burgerlijke kibbelarijtjes” volgens Tea, maar in een andere Franse stad kon dit volgens haar ook wel zoals in “Brive, Perigueux, Limoges of Bordeaux. Ik noem er zomaar een paar en stel me daar zo’n familiepension voor.” Katrien ziet het als volgt voor zich: “Een pension met 1 volwaardige verdieping en een 2de verdiep onder het zadeldak. Daar zie ik de Hongaarse meisjes en Jeanne de Kerros een kamer betrekken. Een pension met een roze gevel die benepen staat tussen 2 appartementsblokken.” Mariek ziet “een standsbesef bij de gasten en bij de twee dienstmeisjes”, zoals aan het begin van de 20ste eeuw nog gebruikelijk was, “hoewel de meisjes behoorlijk vrijpostig zijn. “Ook vermeldt zij dat “het mooi is dat er nog geen enkele vooruitwijzing is naar de Grande Guerre, de Eerste Wereldoorlog”. Parijs is dan wel de achtergrond van het boek, maar als personage komt het toch niet echt naar voor.
Onnavolgbare Elsschot-stijl blijft aantrekkelijk
Els ziet dat de stijl van Willem Elsschot modern is voor de tijd waarin hij leefde, en dat die nu het voordeel heeft van niet verouderd te zijn. Jonge mensen blijven hem graag lezen door zijn bondige zinnen , omdat hij zich niet in uitweidingen verliest, zijn zinnen vrij eenvoudig en helder te begrijpen zijn, al is het taalgebruik af en toe wel wat archaïsch. Studente Eline zegt dit zo: “Hij schrijft inderdaad vrij bondig en hij draait niet rond de pot. Dit zorgde ervoor dat ik steeds door bleef lezen. Dit boek lezen voelde heel erg natuurlijk aan. Ik was ook verbaasd hoe goed leesbaar dit boek nog is, ook al is het al vrij oud. Voor mij schrijft Elsschot heel aangenaam, bondig en tijdloos.” Daarnaast werden er heel wat voorbeelden aangedragen van de welgekende ironie van de auteur met zowel grappige als venijnige opmerkingen.
Eenmaal Elsschot, meer Elsschot graag!
Mooi is dat eender welk boek van Elsschot nieuwe lezers bindt om meer werk van hem te gaan lezen. Marijke: “Ja ik wil zeker meer van hem lezen. Hoe hij schrijft, hoe hij de personages beschrijft en met elkaar vervlecht en hoe hij menselijke trekjes en eigenaardigheden beschrijft maakt dat ik meer van hem wil lezen.” Gerrie: “Ik heb [naast dit boek, red.] nog niets van Willem Elsschot gelezen, maar ga zeker meer lezen. Ik heb enorm genoten van zijn schrijfstijl.” En zo waren er nog verschillende andere lezers. Ook het nawoord van Eric Rinckhout viel opnieuw in de smaak. Remko: “Laat ik met dat nawoord beginnen, want het verdient aandacht en een pluim. Heerlijk stuk van Eric Rinckhout, zonder langdradige beschouwingen, maar met precies dat wat je wilt weten. Zoals Elsschot zelf schrijft, dus.”
We namen onze tijd voor deze leesclub. De leesclub was levendig en werd naarstig bezocht. Er waren uitgebreide antwoorden en toch niet zoveel discussie omdat iedereen ongeveer hetzelfde dacht over het boek, de superlatieven waren weer rijkelijk aanwezig! De vragen mochten wat sneller opeenvolgen voor sommige lezers zodat ze de draad niet zouden kwijtraken. Dat is misschien ook wel zo omdat meerdere deelnemers al aanschoven voor het afsluitende feestje in de laatste leesclub rond het laatste boek van Willem Elsschot, namelijk Het dwaallicht. Het boek werd beoordeeld met een mooie sterrenregen, met een knap gemiddelde van 4,4 sterren.