Over deze leesclub
op 17 februari 2016
door
Zoektocht naar het paradijs
+3
Een nieuwe Hebban Leesclub met een non-fictie titel. Non-fictie is net zo leuk om in een leesclub te behandelen als fictie, hebben we samen met jullie ontdekt en zeker als het boeken als Zoektocht naar het paradijs van ontdekkingsreiziger Arita Baaijens betreft.
Over het boek
In Zoektocht naar het paradijs beschrijft Baaijens de expedities in Centraal-Azië, waar ze net van terug is. Als eerste in de moderne geschiedenis omcirkelde ze het Altajgebergte te paard. In het boek kom je erachter waarom het woord 'paradijs' in de titel thuishoort.
Over de auteur
Arita Baaijens is auteur en fotograaf. Ze reist de hele wereld af om expedities in de meest onherbergzame en onbekende gebieden uit te voeren. Ze heeft ruim 25 woestijnexpedities op haar naam staan en schreef boeken over al haar avonturen. Zo ontmoette ze onder andere de laatste vrouwelijke karavaangidsen in Mauretanië, die in de vorige eeuw handelskaravanen door de Sahara begeleidden.
De proloog
De adem van de invallende winter bijt in mijn wangen op deze late herfstmiddag. De vrieskou op de Siberische hoogvlakte doet adertjes springen en zal straks, na zonsondergang, een ijslaagje op drassige poelen toveren. Ik ben op zoek naar het legendarische Shambhala, een mythisch koninkrijk waar mensen voorbeeldig leven en heel oud worden. Volgens de overlevering is de toegang tot het utopische oord te vinden in het Altajgebergte in Siberië, het zou gaan om een verborgen vallei omringd door ijzige bergreuzen. Het geloof in een paradijs op aarde is al heel oud, misschien wel zo oud als het scheppingsverhaal. Boeddhisten noemen hun paradijs Shambhala en het vinden ervan staat gelijk aan het bereiken van de hoogste staat van spirituele ontwikkeling. Er bestaan zelfs oude Shambhalareisgidsen in het Sanskriet, maar de routeaanwijzingen zijn zo cryptisch dat alleen een fantast er iets van begrijpt. Zelf geloof ik niet in het bestaan van een mysterieuze vallei waar mensen eeuwig leven; toch ben ik ernaar op zoek gegaan omdat mijn leven één grote puinhoop is. Ik had mijn paradijs gevonden in de woestijn en trok er jarenlang rond met kamelen, tot op een dag de betovering voorbij was. Het verlies van mijn obsessie voor woestijn en kamelen veroorzaakte kortsluiting in mijn hoofd en met de Shambhalazoektocht wil ik orde scheppen in de chaos. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ik dwalend op mijn paardje zoek naar verlossing, niet van mijn zonden, maar van het lege gevoel in mijn binnenste. Mijn relatie met de woestijn duurde een eeuwigheid, geperst in twintig jaren. Zodra Orion in de herfst aan de nachtelijke hemel verscheen pakte ik mijn tassen en vertrok naar Egypte of Sudan, waar mijn kamelen stonden. Dan zwierven we de hele winter door de leegte. Maandenlang. Jaar na jaar. Ik had er veel voor opgegeven, een goede baan, riante oudedagvoorziening, een geliefde. ‘Daar krijg je spijt van,’ waarschuwden collega’s en familie. Want hoe moest dat later als ik oud was? Maar het verlangen naar leegte was sterker en ik vertrok. En toen, op een dag, was het voorbij, merkte ik aan irritaties over zaken die me eerder nooit ergerden of dwarszaten. Zandstormen, dagen die maar niet voorbij leken te gaan, het langzame voortstappen van kamelen, het bekoorde niet meer. Als er in die periode een drankje was geweest dat mij in een rots of plant kon veranderen dan had ik het zonder aarzelen opgedronken. Want hoe moest ik me dat voorstellen, een leven zonder drive en heilig vuur? De somberte die bezit van me nam was niet prettig, maar ach, dacht ik toen nog, gewoon maar in die put zakken en me overgeven aan de vrije val. Een jaartje gaf ik het proces, daarna zou ik als herboren over de rand kruipen en een nieuw leven beginnen. Maar na drie jaar tuimelen was de bodem nog steeds niet in zicht. Van rasoptimist en levensgenieter was ik gedegradeerd tot hulpeloos wezen. De woestijn had me geleerd dat er geen zelf bestaat dat de touwtjes in handen heeft, de hersenpan is een leeg canvas waarop onze gedachten een film projecteren. Maar wie had in het geniep de avontuurlijke kaskraker verwisseld voor de sneue b-film waar ik nu al veel te lang naar keek? Ik zag maar één uitweg: een nieuwe obsessie vinden die mijn leven weer kleur zou geven. Hoe de obsessie eruit moest zien wist ik niet, maar over de mogelijke vindplek had ik wel ideeën. Het moest een gebied zijn met een cultuur, taal en religie die ik nog niet kende, het klimaat moest extreem zijn en het gebied groot genoeg om in te verdwalen en desnoods dood te gaan. Zo kwam ik in 2007 in Siberië terecht.