Crossing Border Festival: Literair talent anno morgen
De zaterdagavond van het Crossing Border Festival 2019 begon voor mij aan de bar, luisterend naar de nieuwe literaire talenten uit de Das Mag Sampler 2019. Geïnterviewd door auteur en recensent Kees ’t Hart vertelden zij over hun gepubliceerde verhalen in de bundel. ’t Hart stelt de kersverse auteurs op hun gemak en stelt zijn vragen met veel humor en vooral ook zelfspot. De huiskamersfeer die gecreëerd wordt door de leren bank en de schemerlamp op het podium is daarmee compleet.
Door: Anne
Banner en foto’s: Anne Oerlemans
Marie Borremans – Zand kauwen
Het verhaal van Borremans valt op, al was het alleen maar door de bijzondere lay-out, waarbij steeds sms’jes in de kantlijn verschijnen die als rode draad door het verhaal lopen. Het verhaal vertelt de twee kanten van een break-up en daarom heeft Borremans de personages met opzet geen namen gegeven: ‘ze kunnen iedereen zijn’. De personages zijn gelaagd en laten zien dat aan elk verhaal twee kanten zit.
‘Ik had het meest het gevoel dat ik kon schrijven toen ik 6 jaar was.’
Dat betekent niet dat het vanaf daar alleen maar kommer en kwel was, benadrukt Borremans, maar tijdens haar studie Nederlandse letterkunde had ze het zwaar, er was al zoveel moois geschreven. Wat daar nog aan toe te voegen?
Een roman borrelt er nog niet, hoewel, misschien stiekem toch wel. ‘De roman bestaat puur in mijn hoofd.’ Naast de psychologische diepgang die Borremans in dit verhaal laat zien wil ze op zoek naar maatschappelijke relevantie en het engagement in de literatuur. ‘Ik val in de literaire wereld liever op door het maatschappelijke dan door een opvallende lay-out.’ Ook wil Borremans nog wel eens aan de slag met een mengvorm tussen verschillende genres.
Maureen Ghazal – Plekken om naartoe te gaan
Ghazal is, net als haar hoofdpersonage, half Palestijns, half Nederlands. Haar hoofdpersonage gaat naar Palestina (Israël) maar Ghazal laat dit in haar verhaal met opzet in het midden, ‘anders wordt het meteen zo politiek.’ De zoektocht naar identiteit staat voorop. Ghazal ondernam eenzelfde reis en ze gebruikte haar ervaringen voor haar verhaal, maar heeft er bewust een fictief verhaal met een mannelijk hoofdpersonage van gemaakt. Het is niet alleen maar autobiografisch.
‘Net zoals in mijn poëzie probeer ik de thematiek universeler te maken.’
’t Hart wijst erop dat Ghazal inderdaad vooral veel verzwijgt in haar verhaal, maar dat dat haar werk juist sterker maakt. Ghazal noemt het zelf een pleidooi voor mildheid. Een roman staat nog niet op de planning, de jonge auteur denkt zelf eerder aan een poëziedebuut, maar als het toch een roman moet worden dan zou ze graag een voorbeeld nemen aan het poëtische proza van bijvoorbeeld Cynan Jones.
Opvallen in de literaire wereld doe je volgens Ghazal door een nomadisch schrijverschap aan te gaan, alleen een tekst is vandaag de dag niet meer genoeg. De auteur moet eropuit, zichtbaarheid is het belangrijkste.
Nicole Kaandorp – Wat doen we met Ovidius?
Kaandorp schreef, net als Borremans, een verhaal over een break-up. Een liefdes- en breukgeschiedenis. Wanneer ’t Hart wijst op de thematische overlap met Borremans is het antwoord van Kaandorp: ‘maar mijn verhaal heeft een goudvis.’
Die goudvis is inderdaad rode draad in haar verhaal. Ze noemde hem Ovidius, naar de grote dichter en laat hem van vorm en kleur veranderen als knipoog naar zijn Metamorphosen. Net als de andere auteurs zwijgt Kaandorp over existentiële wanhoop en probeert ze grote woorden te vermijden.
‘Het is geen zielig verhaal, dat vindt niemand interessant.’
Kaandorp schreef het verhaal, waarin de ironie voorop staat, uit pure interesse. ‘Een goudvis is een suf dier, maar wat moet je ermee als je relatie uitgaat, om de week bij de ander?’ Het verhaal licht houden was het doel, het gaat om de details volgens Kaandorp, die zeggen zoveel meer dan het uitleggen van het grote geheel. ‘Lichtgeestig is mijn ding’.
Op de vraag in welke traditie Kaandorp zou willen schrijven is het antwoord: ‘geen, mijn stijl is de mijne.’ Toch heeft ook deze jonge auteur natuurlijk wat voorbeelden, Milan Kundera, Hanna Bervoets en Toon Tellegen. Zelf begon Kaandorp met het schrijven van fanfictie (over de band Tokio Hotel). Opvallen doet ze door een fruitshirt aan te trekken, met mensen te praten en vooral overal te blijven hangen.
Yelena Schmitz – Voicemail
’t Hart noemt haar verhaal huiveringwekkend. Het gaat over stalken, maar zonder dat dat expliciet benoemd wordt. Het perspectief is dat van een kind, iets waar Schmitz vaker mee werkt. Het is een manier om afstand tot de gebeurtenissen te creëren.
‘Een kind is onschuldig, maar ziet en voelt heel veel.’
Een kind heeft nog niet de grote woorden, maar weet juist goed een gevoel te omschrijven. Het schrijfproces is voor Schmitz een grote puzzel. ‘Er zijn veel zinnen waar ik zeker van ben en vanuit daar blijf ik maar doorschrijven om vervolgens de puzzel rond te maken.’ Schmitz is fan van korte korte verhalen, de lay-out van haar verhaal is dan ook zeer fragmentarisch, maar de rode draad ontstaat toch waardoor het leest als een geheel.
Bescheiden statements zijn de kracht van Schmitz, het indirect aankaarten van maatschappelijke problematiek is wat ze liefst wil doen. ‘Een grote bek past niet bij mij, ik geloof in het kleine’. Een roman staat nog niet op de planning, eerder een bundel met hele korte korte verhalen óf een graphic novel.
Genoeg jong talent om eens te gaan lezen dus!
- Las jij de Das Mag Sampler 2019 en wat vond je van de verhalen?
- Welk jong literair talent vind jij de moeite van het lezen – en het aanraden! – waard?