Niels Lyhne - Jens Peter Jacobsen
Een Deense 'dialectische' (*) dramatische klassieker
Niels Lyhne van Jens Peter Jacobsen (Thisted, Jutland, 1847-1885) is een boek dat door Schwob (http://nl.schwob-books.eu/books) wordt aangeraden als een belangrijke klassieker uit de Deense literatuur. Thomas Mann liep blijkbaar weg met deze auteur, en o.a. ook Rainer Maria Rilke en Henrik Ibsen zouden door hem beïnvloed zijn. Jacobsen was een belangrijke naturalistische schrijver met een romantische inborst en was een vrijdenker maar toch met een grote belangstelling voor religie.
By C. Corneliussen foto http://www.jpjacobsen-selskabet.dk/ - http://www.thistedmuseum.dk/Jacobsen_selskabet/Jacobsenselskabet.htm, Public Domain, Link
Dit boek is dus geen lichte kost en vraagt wel even concentratie van de lezer. Het is echter geen dik boek en dankzij de nieuwste vertaling van 2014 van de Nederlandse Annelies van Hees (veel dank daarvoor!) is het vlot leesbaar voor de huidige generaties lezers.
Het boek begint met een zeer precieze beschrijving van een 17-jarig meisje in de 19de eeuw wat haar uiterlijk betreft maar nog meer van haar geest en haar gemoedsgesteldheid. Bartholine is de moeder van ons hoofdpersonage Niels Lyhne die op een grote boerderij is opgevoed maar een poëtische en fantasierijke ingesteldheid heeft. Terwijl haar familieleden praktische hardwerkende mensen zijn, leeft zij in verzen en haar fantasie. Als ze de jonge Lyhne van Lønborggaard tegen komt, vindt ze wel iets van haar hoge eisen in hem terug. Ze trouwen en krijgen een zoon, de jonge Niels. Niels groeit op met de zakelijk-pragmatische kant van zijn vader en de fantasiewereld van zijn moeder, die hem voorleest en verhalen vertelt. Hij droomt van een kunstenaarsbestaan en heeft een relatief onbekommerde jeugd, die we samen met hem beleven. Toch geraakt hij verloren in het leven en vindt hij zijn muze niet om een succesvolle dichter te worden. Hij zoekt zijn heil in vergeefse liefdes die niet blijven duren. Uiteindelijk trouwt hij toch en krijgt hij ook een kind. Dit alles zal hij echter opnieuw op dramatische wijze verliezen, en zo zal hij zich nergens meer 'thuis' voelen.
Het tijdsgewricht behelst de veranderingen die plaatsvonden tussen de 19de en de 20ste eeuw. Waarden en normen veranderen. Verlichte geesten proberen in heel Europa de godsdienst van hun voetstuk te gooien. (Ja, dit ging in het 'vrije westen' ook niét zonder slag of stoot.) Niels is één van hen maar worstelt toch met de traditie en de vernieuwing in zijn wereld. Hier merk je duidelijk de dialectiek waar Thomas Mann in De Toverberg ook gebruik van maakt. (Dank aan de docent van vroeger die ons dit deed lezen!) Zowel argumentaties, emoties als landschappen worden detaillistisch beschreven in een ontzettend mooie taal, die uiteraard nog 19de eeuws aandoet. Dit is een citaat na ongeveer één derde van het boek:
"Wat een wonderbaarlijke, veelbelovende tijd was het niet, hoe wonderlijk was het niet met je oren het onduidelijke, geheimzinnige fluisteren van je ziel te horen klinken in de open lucht van de werkelijkheid, als wild uitdragende klanken van de bazuin, als gedreun van knuppels op tempelmuren, als het suizen van Davids steen in zijn vlucht naar Goliaths voorhoofd en als een fanfare, zeker van de overwinning. Het was alsof je jezelf in vreemde tongen hoorde spreken, met een vreemde helderheid en een vreemde macht, datgene wat je diepste, innigste zelf was."
Niet toevallig vind je in dit stukje al verwijzingen terug naar mythologie. Deze vind je ook in de rest van het boek terug, zowel naar Griekse, oud-noordse als christelijk-religieuze mythologie. Lezers die hiervan houden, komen al zeker aan hun trekken!
"'Ja, nietwaar', spotte Hjerrild. Later zei hij:
"Het atheïsme is echt grenzeloos nuchter en het doel ervan is al met al niets anders dan een gedesillusioneerde mensheid. Het geloof in een sturende, veroordelende God, dat is de laatste grote illusie van de mensheid, en wat dan als ze die heeft verloren? Dan is ze wijzer, maar rijker, gelukkiger? Ik zie het niet.'"
De algehele verwarring van die tijd komt mooi uit de verf en is zo ongeveer het hoofdthema van de schrijver. De verschillende personages in het boek die verschillende meningen vertegenwoordigen, laat de verteller met elkaar in discussie treden waardoor je niet echt zeker weet welk standpunt hij inneemt. De verteller blijft als het ware neutraal en observeert welke discussies en emoties deze tijd zo kenmerkten bij zijn tijdsgenoten.
Het is moeilijk om zulk een boek trouwens direct sterren te geven. Na een volgende lezing zal je er namelijk nog veel meer kunnen uithalen en wordt je leeservaring gegarandeerd nog voller. Vier sterren laten hier dus nog ruimte voor over.
Nathalie
(*) Ter info:
Dialectiek is in het algemeen gezegd ofwel een redeneervorm die door middel van het gebruik van tegenstellingen naar waarheid probeert te zoeken, dan wel een metafysica, volgens welke zowel het denken als de wereld verandert c.q. zich ontwikkelt, ten gevolge van tegenstellingen (Herakleitos, Hegel, Marx en navolgers). Het begrip heeft een lange geschiedenis in de traditie van het westerse denken.
In de klassieke tijd was het nog meer dan tegenwoordig een argumentatievorm. Het woord dialectiek gaat terug op het Griekse dialegestai, "converseren", evenals dialoog en dialect ("streektaal").
Bron: Wikipedia