“Als iets vergezocht lijkt, is het vaak echt gebeurd.”
Bij de Literatuurclub besteden we regelmatig aandacht aan debuten. Voor debutanten is het zo moeilijk om de aandacht van de lezer te trekken. Die is vaak gewend op bekende namen af te gaan. Lees eens een boek van een auteur waar je nog nooit van gehoord hebt, zouden we willen meegeven. Op Hebban Live ontmoetten Natalie en Jan Leo de Jong. Hij had zich ingeschreven voor een van de pitches, maar stond niet achter het katheder voor een pitch, maar zat op rij drie in de zaal. We besloten aandacht te besteden aan zijn boek middels een buddy-read (die hebt u gisteren kunnen lezen) en een interview. Voor de inhoud van het boek en een kort profiel van Leo de Jong verwijzen we naar deze buddy-read: klik hier.
Tekst: Jan Stoel
Banner: Anne Oerlemans
Je hebt eind 2015 besloten je fulltime te richten op het schrijven van korte verhalen en boeken. Je was bedrijfskundige en twee decennia in loondienst. Een moedige stap. Waarom die keuze? Hoe heb je je bekwaamd in het schrijven?
Het opzeggen van mijn baan was (en is!) een grote gok, met name financieel. Maar omdat ik geen mensen had die ik mee zou kunnen slepen in mijn mogelijke monetaire moeilijkheden (vrouw en/of kinderen), heb ik deze stap toch gewaagd. Ik hoop van mijn boeken te kunnen leven, ik hoef er niet rijk van te worden. Voldoende geld voor gas, stroom, licht, eten en drinken. Dat soort dingen. Maar als ik er niet volledig, 24 uur per dag voor zou zijn gegaan, was dit boek er nooit gekomen. En onder druk ontstaan de mooiste dingen.
Taal heeft mij altijd aan het hart gelegen. Ik heb in mijn loondienstjaren heel veel geschreven. Maar dat was altijd in een zakelijke context (analytisch, adviserend, opiniërend). Voor creativiteit was logischerwijze beperkt ruimte. En dat werd steeds minder. In het kader van mijn werkzaamheden heb ik een paar kleine schrijfcursussen gehad. Die hadden vooral met ‘vereenvoudigen’ van de taal te maken. Dat ging echt heel ver. Woorden als derhalve, opdat, mits en teneinde waren al ‘te moeilijk’. De laatste jaren heb ik met name aan zelfstudie gedaan.
Je hebt natuurlijk – zoals veel schrijvers – een aantal elementen die je goed kent in je boek verwerkt. Ik noem er een paar die ik heb kunnen ontdekken. Saskia, de KLM-vliegende eekhoorn-stewardess vliegt in een Cessna. Jij hebt ook in de Cessna gevlogen. Hoofdpersonage John heeft een saaie kantoorbaan bij een groot bureaucratisch bedrijf. Gold voor jou ook volgens mij. Zit er nog meer van Leo in John?
Mooie vraag. De grens tussen waargebeurd en fictie. Waar die precies ligt weet alleen de schrijver. Alle drie de hoofdpersonen hebben persoonlijke elementen van mij meegekregen (waarbij ik mijn eigen vliegervaringen inderdaad bij Saskia heb ondergebracht). En de inspiratie voor Johns saaie kantoorbaan (bespeur de wrange contradictie!)? Ja, daar hoefde ik niet ver voor te zoeken…
(Foto's: Leo de Jong als jongste Cessna-vlieger van Nederland; archief Leo de Jong)
Als cynische vuistregel zou ik bijna willen stellen: alle nare dingen zijn echt gebeurd, het leuke is verzonnen. Zo heb ik helaas geen Porsche en heb ik nooit een trio mogen beleven met twee KLM- stewardessen.
Als laatste zou ik nog willen zeggen: als iets vergezocht lijkt, is het vaak echt gebeurd. Zoiets als een SMS-je op vakantie dat je afdeling wordt opgeheven? Zo’n schuwe, zeldzame vogel als een roerdomp (zelfs de beste vogelspotters lopen soms uren door rietlanden naar dit beestje te zoeken en vinden er niet één!) zien vanuit een trein? Dat verzin je toch niet!? Nee, inderdaad...
Jij bent volgens mij fan van Depeche Mode, een band die je in je boek regelmatig terug laat komen, zelfs met de teksten uit nummers van hen. Het motto van je boek is het refrein uit het nummer Blassphemous rumors . “ I dont’want to start / Any blasphemous rumors / But I think that God’s / Got a sick sense of humor / And when I die / I expect to find Him laughing.” Kun je dat motto toelichten?
Allereerst ben ik natuurlijk zelf een liefhebber van de muziek van Depeche Mode. Het leek mij een leuk idee om het feit dat John fan van de band is op deze manier in het verhaal te verwerken. En als iemand ooit een film van mijn boek wil maken weet hij/zij ook meteen welke achtergrondmuziek erbij moet.
Met Blasphemous Rumours heb ik willen aangeven dat er in het leven vaak sprake is van bizar toeval. Als er daadwerkelijk een opperwezen bestaat (waar zowel John als ik niet als zodanig in geloven), moet deze wel een vreemd gevoel voor humor hebben (of eufemistisch gezegd: zijn wegen zijn ondoorgrondelijk). Voorbeelden te over: componisten die doof worden (Beethoven), schilders die blind worden (Monet) of reuma krijgen aan hun hand (Renoir).
Uit alles blijkt dat je ongelofelijk goed nagedacht hebt over de structuur van je boek. Niets is toevallig en alles past in elkaar. Hoe ben je te werk gegaan bij de compositie van het boek? Hoe ziet je schrijfproces eruit?
Hartelijk dank voor het mooie compliment. Ja, die structuur was vanaf het begin al duidelijk voor mij. De opbouw en de meeste hoofdstukken (in grote lijnen) had ik al bij de start van het schrijfproces in mijn hoofd. Bijna alle hoofdstukken zijn tijdens het proces ‘organisch gegroeid’: de basis stond er al snel en later volgde verdieping, details en vooral dwarsverbanden. Soms moest er iets speciaals met een hoofdstuk gebeuren; vond ik bijvoorbeeld de balans tussen humor en actie niet goed. De titels van de hoofdstukken dekken weliswaar de lading, maar verraden niets over de inhoud. Ik vind dat zoveel mooier dan alleen maar een nummer.
Ik ben trouwens vooral trots op het eind van het verhaal. Alles komt daar zo mooi en natuurlijk bij elkaar. En het is zo zwart geworden als ik voor ogen had. Ook hier had ik de grote lijn al snel staan, maar ik heb het in kleine stukjes uitgewerkt. Ik vond het zelf al heftig om te schrijven. Als je bij jezelf al geen emoties met je tekst op kan wekken, dan ben je volgens mij niet goed bezig.
Het boek valt in twee delen uiteen: een deel waarin de escapades van John en zijn escortdames prominent aan bod komen en het gedeelte waar hij meer rust vindt. Met name in dat laatste deel leren we John veel beter kennen en gaat hij zich ontwikkelen. Het eerste deel zit zo ontzettend vol met expliciete seksscènes en toeristische VVV-hoogtepunten. Is het niet een beetje teveel van het goede? Waarom heb je het zo aangepakt?
Zijn het teveel seksscènes? Tja, het valt natuurlijk extra op omdat ik er mee begin. Ik vond het wel een goed idee om te beginnen met een ‘actiescène’. Zo vermijd ik ook een saai voorstelrondje. Objectief vormen de scènes maar een klein stuk van de totale tekst: minder dan tien procent. En er gebeuren wel meer pittige dingen in het boek.
Dan de ‘toeristische hoogtepunten’. Saskia en John houden allebei van reizen. Hij maakt graag stedentrips, zij is stewardess en heeft zelf ook een vliegbrevet. Het lijkt mij logisch dat er dan veel gereisd wordt. Verder vind ik het belangrijk dat alles wat géén fictie is (geschiedenis, locaties) klopt. Als setting heb ik dus gekozen voor plekken die ik goed ken. Ik weet ook dat sommige lezers een boek willen ‘nareizen’. Dat kan met dit boek prima. Misschien vindt de oplettende lezer zelfs nog wel een
blauwe eekhoorn in Luxemburg. Ik heb bewust geen namen van hotels genoemd en het dorpje in Luxemburg blijft ook anoniem. Maar voor de liefhebber moet het allemaal prima te vinden zijn.
Structuur. Als ik het boek lees zie ik een structuur die lijkt op de klassieke tragedie. Je begint met het ‘voorspel’. Dan volgt een uiteenzetting van de stedentrips en daarmee verbonden bezoeken aan escortdames. Er is een ontmoeting met de KLM-stewardessen, waarna de spanning opgebouwd wordt. Op het hoogtepunt komt er een wending waarna de ontknoping zich aandient. Heb je het boek zo geconcipieerd? En je kiest uiteindelijk voor een open einde. Waarom?
Ja, het boek is in grote lijnen exact zo geworden als ik voor ogen had. Ook het einde. Dat vind ik precies goed zo. En een roman moet ruimte voor verbeelding bieden. Maar zo open is het einde eigenlijk niet: John is er helemaal van overtuigd dat hij weet wat er is gebeurd (beetje vaag geformuleerd, maar ik wil hier niet meer verklappen dan nodig is).
Humor is een belangrijk onderdeel in je boek. Naast de treurnis valt er ook veel te lachen “Management is een meeuw. Overvliegen, veel krijsen, de boel onderschijten en weer doorvliegen”. “De schreeuw van Munch is een toerist die voor het eerst in Noorwegen is en de prijzen ziet. Schreeuwend duur. En als er bij John is ingebroken. “Verzekeringen: veel beloven, weinig geven doet een gek in vreugde leven.” Maatschappijkritiek? Wat is de functie van de humor in je boek?
Maatschappijkritiek was voor mij geen doel op zich. Dat moet iedere schrijver voor zichzelf bepalen. Bij mij is het er eigenlijk natuurlijk ingeslopen. Ik heb over veel dingen een duidelijke mening. En als het in het verhaal past wil ik best wat kritiek geven.
De humor heb ik toegepast om dingen wat luchtiger te maken. Ook bij de seksscènes heb ik geprobeerd om er wat humor in te verwerken. Iedereen neemt dat zo ernstig. In veel pornofilms kijken de acteurs zelfs boos. Cheer up! Het moet toch gewoon leuk zijn? Humor en zelfspot zijn persoonlijk ook heel belangrijk voor me. Altijd. Als ik helemaal niet meer over mijn problemen kan lachen, is dat een teken dat het heel erg slecht met mij gaat. Overigens denk ik dat mijn scherpe en vaak cynische humor zeker niet iedereen zal bevallen.
Wat heb je met het boek willen zeggen?
Het existentialisme spreekt mij aan. Uitgangspunten dat een mens gedefinieerd wordt door zijn daden, dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn leven en daar niet één of ander opperwezen de schuld van kan geven. Dat is ook de instelling van mijn hoofdpersoon John. Tegelijkertijd denk ik dat er grenzen zijn aan je eigen invloed. Met name in de tweede helft van het boek krijgt John een heleboel ellende over zich heen waar hij bitter weinig aan kan doen. De boodschap: overschat je eigen invloed niet (de instelling van Saskia). Dat staat overigens niet haaks op het existentialisme. Was het per slot van rekening niet Sartre zelf die stelde: L’enfer, c’est les autres (Huis Clos)?
Waar kunnen lezers je ontmoeten? En ben je al bezig met nieuw werk?
Ik sta zeker open voor ontmoetingen met lezers. Ik heb nog geen ‘tourschema’, maar misschien komt dat nog. Schroom niet om eventuele belangstelling kenbaar te maken. Dat kan via Uitgeverij Palmslag, of op www.blauwe-eekhoorns.nl. Op laatstgenoemde website kunnen lezers ook (achter)grondinformatie en wetenswaardigheden over mijn boek vinden. Verder zijn er diverse leuke extra’s, bijvoorbeeld een kruiswoordpuzzel op basis van het boek. Op deze eekhoornwebsite staat ook een voorproefje van mijn volgende boek, dat een verhalenbundel zal worden met als centraal thema tijd. Ook dit boek zal zeker gekenmerkt worden door een existentialistische inslag, waarbij de vraag ‘hoeveel invloed heb ik nu eigenlijk echt op mijn leven?’ een aantal keer verrassend wordt beantwoord met diverse grillige spelingen van het lot.