Buddyread Bronzen Uil - Niet dat het iets uitmaakt
Op 6 oktober werd de winnaar van de Bronzen Uil 2018 bekend gemaakt, de Vlaamse literatuurprijs voor het beste Nederlandstalige debuut. Winnaar was Dochter van Lenny Peeters. Op de shortlist stonden drie Vlaamse en drie Nederlandse boeken, die we ook al tegengekomen waren bij de shortlist van de ANV debutantenprijs en de Hebban debuutprijs. Een onbekende titel op de shortlist was Niet dat het iets uitmaakt van de Vlaamse auteur Bert Moerman. Laat nu net dit laatste boek de Bronzen Uil Publieksprijs winnen. Harriet en Helena van de Literatuurclub lazen allebei dit boek en bespreken hieronder wat zij er van vonden.
Helena: Met Niets dat het iets uitmaakt heeft Bert Moerman (1987) een bijzonder intrigerend boek geschreven. Het boek begint al met de mededeling ‘Dit is een waargebeurd verhaal’ en ook de eerste zinnen van het boek geven direct stof tot nadenken.
“Als je er achteraf op terugkijkt, zijn twee dingen heel duidelijk. Ten eerste is het ontzettend logisch dat alles is gelopen zoals het is gelopen. Ten tweede is het ondenkbaar dat iemand zich toen zelfs maar had kunnen voorstellen dat de dingen zouden lopen zoals ze zouden gaan lopen.”
Harriet: Wat ik opvallend vond aan het begin, los van de dingen die jij al noemt, is het stuk tekst nog voor het eerste hoofdstuk. Duidelijk een stukje uit het boek maar volledig uit zijn verband gerukt. Je krijgt meteen wel het een en ander voorgeschoteld. Het gaat er even stevig aan toe maar ook met een vleugje humor.
Als de aandacht van de lezer nu nog niet getrokken zou zijn, dan heeft Moerman een volgende troef in handen: het zeer originele perspectief in de tweede persoon enkelvoud.
“Na je tien seconden in stilte te hebben aangestaard, was ze opgestaan en had je geknuffeld. Ze nam weer afstand en zei dat ze van je hield. Je had haar nog nooit op die manier zien lachen naar je. Je was opgelucht. Teleurgesteld ook, omdat het zo makkelijk was gegaan. Je wist niet of dat allebei emoties waren, maar als het zo was, zat je met gemengde gevoelens.”
Helena: Door dit perspectief vereenzelvigt de lezer zich aan de ene kant met het naamloze hoofdpersonage, terwijl er zich tegelijkertijd een gevoel van vervreemding ontwikkelt. Er overkomen hem namelijk voortdurend allemaal dingen, waarop hij zelf geen invloed heeft en waarvoor hij niet gekozen heeft. Dat geldt bijvoorbeeld voor de baan die hij heeft en voor de relatie die hij heeft met Sarah, dochter van zeer rijke ouders. Plannen maakt het hoofdpersonage niet en hij is nogal impulsief aangelegd, en wanneer hij daardoor in ongemakkelijke situaties belandt, zit de lezer nagelbijtend en met gekromde tenen te lezen, ook weer vanwege dat bijzondere perspectief. Op een gegeven moment ga je je zelfs afvragen of er geen sprake is van een uitermate berekenend en vilein karakter, maar gezien het einde van het boek lijkt kwade opzet toch niet aan de orde.
Harriet: Het jij-perspectief is wel even wennen als je begint met lezen, maar het nodigt je wel uit om door te lezen. De schrijver speelt er ook een beetje mee dat het een naamloze hoofdpersoon blijft, net als je denkt dat de naam nu wel bekend moet worden, laat hij het niet gebeuren.
“’Dit is Sarah’, stelde Francis haar voor. ‘Dit is een vriend, zijn naam vergeet ik zelf ook meestal.’”
Het hoofdpersonage overkomt van alles en toeval lijkt een grote rol te spelen in het verhaal, misschien is het soms allemaal wel iets te toevallig. Maar ook daar heeft de schrijver wel weer een mooi verpakte one-liner voor:
“Het toeval is op zijn sterkst als het er logisch uitziet.”
Helena: Het boek leest bijzonder vlot en is humoristisch geschreven, waarbij Moerman een voorliefde van verpersoonlijking van voorwerpen aan de dag legt, zoals in de volgende scène op een vliegveld:
“Je probeerde haastig je broeksriem weer om te doen en zag intussen hoe de twee bakjes met de rest van je spullen hun uiterste best deden om je nog nerveuzer te maken.”
Daarnaast zijn er andere mooie literaire vondsten te lezen, zoals na een overspelscène waar er opgemerkt wordt dat er ‘geen enkele gedachte meer te bekennen was in de hele kamer.’ Vlaamse uitdrukkingen en woorden als ‘kredietkaart’ geven het boek beslist extra charme, vind ik. Qua debuut vind ik het enorm origineel en paste het inderdaad goed op een shortlist. Ik gaf het boek vier sterren.
Harriet: Moerman heeft inderdaad een vlotte en ongecompliceerde schrijfstijl. Hij schrijft met name in spreektaal. Ook de titels van de hoofdstukken zijn bijzonder, zoals bijvoorbeeld “Daar had het allemaal niets mee te maken” en “Heel veel geld eigenlijk”.
De vrouwen in het verhaal komen er echter niet altijd even goed van af, het hoofdpersonage en zijn vriend Francis reduceren ze nog wel eens tot een paar mooie billen. Ook kunnen beiden zich op een terrasje zitten prima vermaken met het keuren van vrouwelijk schoon. Dat ze zich dan toch in de intelligentie van Sarah vergissen is wel weer vermakelijk. Kortom een goed in elkaar gezet verhaal, boeiend tot het eind en misstaat zeker niet op de shortlist. Ik gaf het boek ook 4 sterren.