Claire Brentjens : “Zolang je er niet over praat, zal het blijven bestaan” (Flardentango)
Claire Brentjens (1959) woonde als kind veel in het buitenland, omdat ze deel uitmaakte van een expatgezin. Tussen 1969 en 1972 woonde ze in Argentinië, de tijdsperiode waarin ook een deel van haar boek zich afspeelt. Ze studeerde rechten in Tilburg en volgde later een opleiding aan de Schrijversacademie in Antwerpen.
Waar gaat het boek over? Evelien raakt uit evenwicht door een opmerking van haar bejaarde moeder over hun expatverleden in Argentinië. Ze vraagt zich af wat haar ouders bezielde om in 1969 met haar in Buenos Aires te gaan wonen, terwijl haar broer en zus in Nederland achterbleven. Later woonde zij een tijdje op dezelfde kostschool als haar zus, een periode waaraan ze overwegend mooie herinneringen heeft. Zo mooi zelfs, dat ze het destijds jammer vond dat haar ouders plotseling terug naar Nederland kwamen.
Als Evelien een kleine vijftig jaar later in België woont, probeert ze de puzzelstukken uit het verleden bij elkaar te krijgen. Ze ontdekt dat in Argentinië de jacht op communisten al op gang was gekomen toen zij er verbleven. Waarom werd er terug in Nederland nooit meer over Argentinië gesproken? De flardenstorm brengt ook minder aangename herinneringen bij haar terug. Terwijl Evelien de geheimen van haar ouders ontrafelt, wordt duidelijk dat ze ook iets voor zichzelf verborgen houdt.
Door: Jan Stoel
Banner: Anne Oerlemans
Portretfoto auteur: Brend Brentjens; overige foto's: archief auteur
Ik woonde de presentatie van het boek Flardentango bij. Plaats van handeling: de sociëteit van het Tilburgs Studenten Corps St. Olof, de oudste en meest toonaangevende studentenvereniging van Tilburg, opgericht op 8 oktober 1927. Claire Brentjens (haar meisjesnaam is Marie Claire van Gorp) studeerde in Tilburg rechten en was een van de oprichters van Alea Iacta (opgericht op 6 maart 1980) een vrouwendispuut van St. Olof. Alea Iacta betekent: de teerling is geworpen. Tijdens die presentatie zei de auteur dat haar boek niet autobiografisch was, maar fictie. Toch eens kijken of dat klopt. Claire was graag bereid om mee te werken aan een interview.
(Foto links: Claire Brentjens. Foto rechts: St. Olof in Tilburg)
Je debuteert met een roman, hebt eerder de Schrijversacademie gedaan. Hoe is jouw weg naar de letteren verlopen? Heb je al meer gepubliceerd?
Als moeder van een peuter met Diabetes Type I vroeg de DVN (Diabetes Vereniging Nederland) me om een column te schrijven over mijn ervaringen. Deze stukjes werden zo goed ontvangen, dat ik besloot me in mijn vrije uren toe te leggen op het schrijven van fictie. Ik doorliep verschillende cursussen aan het CKE (Centrum voor Kunsten Eindhoven), en werd in 2010 aangenomen voor de toen nog vierjarige avondopleiding aan de Schrijversacademie Antwerpen. In 2015 studeerde ik af met als eindwerk de eerste versie van Flardentango, volgens de jury een goedgeschreven familiekroniek. Om een breed publiek te bereiken, zou het verhaal meer ‘pijn en drama’ nodig hebben. Na een grondige herwerking, waarbij docente en schrijfster Leen van den Berg mijn manuscriptbegeleider was, ontstond mijn debuutroman Flardentango.
Fact-checkvraag. Tijdens de presentatie in Tilburg benadrukte je steeds dat het boek niet autobiografisch is. Toch lijken me heel wat ingrediënten van je verhaal dat wel te zijn. Ik noem er een paar: je studeerde net als je hoofdpersoon Evelien van Duin Nederlands recht in Tilburg; je bent even oud als zij; de rol in de studentenvereniging; je zus die net als Hanneke, de zus van Evelien, zingt, acteert en regisseert; het als jong meisje in een expatgezin naar Argentinië gaan; je woont net als Evelien in België .
Zoals je zegt, komen veel feiten overeen met de omstandigheden uit mijn eigen leven. Dat is ten dele een gevolg van de ontstaansgeschiedenis van mijn roman. Vanaf de beoordeling door de jury van de Schrijversacademie is Flardentango van familiekroniek getransformeerd naar een psychologische roman, maar de feiten zijn gebleven. Ik schrijf nu eenmaal het liefste vanuit een situatie die ik ken. Als ik niet echt in Argentinië had gewoond, had ik dit boek nooit kunnen schrijven. Dat je als auteur je eigen bronnen gebruikt, maakt een roman niet persé autobiografisch. Gebeurtenissen, karakters van personages, en onderlinge relaties hebben tijdens het herschrijven ten dienste gestaan van het verhaal. Voor de spanningsboog en de ontwikkeling van de personages was het vaak cruciaal om de werkelijkheid te verdraaien.
Fact-checkvraag. Het is duidelijk dat de moeder van Evelien, die in Den Haag woont en waar Evelien regelmatig op bezoek gaat vanuit België, de nodige trauma’s te verwerken heeft. Haar vader sterft op de dag van de Bevrijding van Tilburg en zij moet als zeventienjarige voor haar moeder en acht kinderen zorgen. Moeder was verliefd op ene Juus Vroom. Dat was een verzetsman, die hoorde tot de familie van het vroegere warenhuis V&D. Op de presentatie was een vertegenwoordigster van die familie aanwezig. Dus autobiografisch? Of historische fictie?
Julius Vroom was eigenlijk te jong om verzetsman te zijn, maar hij deed wat hij kon om zijn steentje bij te dragen in de laatste periode voor de bevrijding. Hij was ondergedoken in Brabant omdat zijn oudere broer, die bij het verzet zat, als gevolg van martelingen om het leven was gekomen. Julius is inmiddels 94 en heeft veel gezondheidsproblemen, daarom was bij de lancering van Flardentango zijn echtgenote Erzsébet Vroom aanwezig. Julius en mijn moeder zijn sinds hun jeugd goede vrienden en ze hebben altijd contact gehouden, maar dat is niet de reden dat hij in het boek voorkomt. Hij is een personage geworden omdat zijn verhaal de gruwel van de oorlog benadrukt en ook om een stilzwijgende vergelijking te maken met Argentinië. Daar vonden tijdens de militaire junta van Videla immers gruweldaden van dezelfde soort plaats. In Flardentango vertelt het echtpaar Vroom over het lot van opgepakte verzetsstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog: ‘De nazi’s lieten de opgepakte jongens afvoeren om hen in Nacht und Nebel te laten verdwijnen.’ Niet verwonderlijk dat Evelien een parallel ziet in de tienduizenden verdwijningen van 1976 tot 1983 tijdens het militaire regime in Argentinië.
(Foto: Opdracht in het eerste exemplaar dat overhandigd werd aan Burgemeester Weterings in Tilburg)
Evelien heeft haar herinneringen aan vroeger, aan Argentinië, haar kostschooltijd, het studentenleven. Het lijkt wel of ze in de roman op zoek gaat of dat wat ze herinnert ook echt zo is. Het is dus volgens mij een zoektocht naar wie ze zelf is. Die herinneringen komen in flarden bij haar binnen. Je hebt het de lezer wat dat betreft niet makkelijk gemaakt. Hij/zij moet zoeken naar de samenhang. Waarom heb je dat zo aangepakt?
De flarden van herinneringen zijn geschreven in de tegenwoordige tijd, in de taal die past bij een 9 of 10-jarig kind, en later van een 12-jarig kostschoolmeisje. Ook komt Evelien aan het woord als middelbare scholier en studente, maar dat is pas in Deel II. Door die keuze beleeft de lezer de gebeurtenissen zoals Evelien ze destijds heeft ervaren. Vooral het schrijven vanuit een 10-jarig kind vind ik heel boeiend: de kleine Evelien registreert gebeurtenissen zonder ze ten volle te bevatten. Tegelijkertijd begrijpt de lezer dat de volwassen Evelien met terugwerkende kracht weet wat er in 1969 al aan de hand was. De dynamiek ligt in de verwarring die Evelien ondervindt door de herinneringen die in flarden bij haar terugkomen. Het past namelijk bij een expatroman, alleen al door de vele verhuizingen die kinderen in een expatgezin ondergaan. Maar ook de verschillende culturen en bijbehorende problemen waarmee ze te maken krijgen. De spanningen wanneer een gezin uit elkaar wordt getrokken. Ik besef dat dat wel iets vraagt van de lezer. Van degenen die ik heb gesproken, weet ik dat het vooral in het begin even wennen is. Daarna wordt het duidelijk dat het niet nodig is om je bij elke flard af te vragen waar of wanneer de gebeurtenissen zich voordoen.
Dat het boek in drie delen is verdeeld, heeft dus te maken met de verschillende fases van Eveliens jeugd?
Ja, het lijkt misschien of de herinneringen kriskras door de tijd naar boven komen, in werkelijkheid heb ik wel degelijk structuur aangebracht. Deze mocht niet te veel opvallen, want Flardentango heet niet voor niets zo: mijn roman moest een tango van flarden blijven.
De driedeling was ook nodig voor het kaderverhaal dat zich afspeelt in het heden. Daarin maak ik bij elk deel een sprongetje in de tijd. De verhaallijn van het heden bestrijkt ongeveer tien maanden, verdeeld over de drie delen.
Deel I, waarin het eerste half jaar van het kaderverhaal zich afspeelt, maakt vier vijfde van het boek uit. Nadat de bejaarde moeder een beroerte heeft gehad, komt ze na een maand revalidatiecentrum weer op haar eigen appartement wonen. In deel I komen Eveliens herinneringen aan de Argentijnse periode en de jaren ervoor naar boven. Ook het jaar dat Evelien op een Nederlandse kostschool doorbrengt, terwijl haar ouders nog in Buenos Aires wonen, hoort hierbij. Omdat Evelien wil weten hoe haar ouders naar Argentinië konden vertrekken terwijl de twee oudste kinderen in Nederland bleven, graaft ze in dit deel ook naar het verleden van haar vader en moeder. De dramatische gebeurtenis op de Bevrijdingsdag van Tilburg en de studententijd van de vader in die stad komen in dit deel aan bod.
In Deel II speelt het kaderverhaal zich af in Spanje, waar Evelien met haar gezin op vakantie is. Ze is zo geobsedeerd geraakt door het onderzoek, dat ze er in het vakantiehuis mee doorgaat. Zoals gezegd gaan de flarden dan vooral over haar middelbare schooltijd en ook de studente Evelien komt aan het woord.
In Deel III is Evelien terug in België, zodat ze haar moeder weer kan bezoeken. In dit deel komt er maar één flard voor, de allerbelangrijkste, want dat is de herinnering die ze zelfs voor zichzelf verborgen hield.
(Foto links: Claire leest voor tijdens de presentatie in Antwerpen. Foto links: Overhandiging eerste exemplaar in Tilburg)
De tango is een complexe dans uit Argentinië waarin verbondenheid, omarming en intimiteit thema’s zijn. De dansers moeten elkaar leren vast te houden, te omarmen. Het is leren samen als één te bewegen. Maar tangodansers dagen elkaar ook uit: ze versnellen hun passen, vertragen, houden in. De tango heeft zich langzaam ontwikkeld met name ook door invloeden van buitenaf. Als ik daarop reflecteer lijkt dit wel het hoofdthema van je roman.
Ik heb me voorgenomen om niet prijs te geven welk (hoofd)thema ik voor ogen had bij het schrijven van Flardentango. Lezers kunnen heel verschillende opvattingen hebben over het thema van een boek, ze worden vaak door uiteenlopende aspecten geraakt. Daar wil ik niet tussenkomen.
De tango speelt inderdaad een belangrijke rol. Behalve de facetten die je noemt, komt bij Evelien ook de vraag op wie de leiding had in de mislukte tango die haar ouders in Argentinië tot uitvoering brachten. Dat komt onder andere tot uiting in de volgende passage op pagina 186.
Moeder leverde vaak kritiek op de rijstijl van El Padre. ‘Als je niet wat rustiger doet, stap ik uit,’ mopperde ze wanneer hij plankgas over de pampa’s stoof. Bang dat ze haar dreigement zou uitvoeren ben ik nooit geweest. Ze vormden te veel een team: hij, die de leiding dacht te hebben, maar niks was zonder haar als navigator.”
Ik heb gemerkt dat je heel veel research gedaan hebt. Er komt nogal wat voorbij aan wereldgeschiedenis: het einde van de Tweede Wereldoorlog in Tilburg, de roerige zestiger jaren met de moorden op de Kennedy’s en Martin Luther King, de geschiedenis van Argentinië. Waarom heb je ervoor gekozen om dat allemaal zo breed aan de orde te laten komen?
Bij het schrijven van Flardentango heb ik vaak een soort Eurekamoment gehad als ik de geschiedenis van Europa vergeleek met die van Zuid-Amerika. Bijvoorbeeld bij de studentenprotesten in de jaren 60. Zou de gewelddadige guerrillabeweging ook de kans hebben gekregen om de Argentijnse maatschappij te ontwrichten, als er in 1966 minder gewelddadig was opgetreden tegen opstandige studenten in Buenos Aires? Zij wilden meer inspraak, net als de Tilburgse studenten die in 1969 met hetzelfde middel, namelijk een universiteitsbezetting, wel hun doel wisten te bereiken. Zonder veel geweld. Bij de ontruiming van het Maagdenhuis in Amsterdam, een paar maanden later, liep het erger uit de hand, maar niet te vergelijken met de Nacht van de Lange Wapenstokken in Buenos Aires. In 1966 vertrok het buitenlands, wetenschappelijk personeel massaal weg uit Argentinië, maar de studenten bleven. Die konden niet weg.
Aan het eind van het boek werpt de ontstaansgeschiedenis van Argentinië een gelijksoortige vraag op. In de gruwel van de Tweede Wereldoorlog daarentegen ziet Evelien juist een gelijkenis met de misdaden van het militaire regime van Videla.
(Foto links: Presentatie Antwerpen. Foto rechts: Alice van Gorp (de zus van Claire) speelt Luna Tucumana)
Je creëert een spanningsboog die uitnodigt tot doorlezen. Zo is er de schrik voor de ‘donkere kast’, de vraag waarom de ouders van Evelien zo plotseling uit Argentinië terugkeerden naar Nederland en de vraag of vader als functionaris van Unilever banden had met het Videla regime. Vader vloekte op Perón maar niet op Videla. Je verwijst ook subtiel naar de banden van ons koningshuis met het regime van Videla. Ben je in je research op verrassende dingen daarbij gestuit?
In Flardentango stuit Evelien op een filmpje uit 1978 waarin de cabaretgroep Neerlands Hoop pleit voor een boycot tegen het Wereldkampioenschap Voetbal, dat in dat jaar georganiseerd werd door Argentinië. De dertiger Freek de Jonge suggereert daarin dat prins Bernard, de echtgenoot van toenmalig koningin Juliana, banden zou hebben met generaal Videla. Evelien legt de eventuele aanwezigheid van de prins uit als een actie uit onwetendheid, ‘net als bijna iedereen in Nederland’ en spreekt daarmee ook haar eigen geweten en dat van haar ouders vrij. Ze ontdekt echter steeds meer signalen dat ze, ook al woonden ze inmiddels in Nederland, hadden kunnen weten dat zich ‘anno 1978 op grote schaal ontvoeringen, martelingen en verdwijningen voltrokken in Argentinië’.
Het artikel dat sportjournalist Frits Barend schreef voor de krant Vrij Nederland is een zelfde soort signaal.
Het plot van het boek zag ik echt niet aankomen. Dan blijkt waar de zoektocht van Evelien toe geleid heeft. Had dit plot al bij het begin van het schrijven of heeft zich dat langzaam ontwikkeld?
Na de voorgaande antwoorden zal het je niet verbazen dat de nachtmerries in de donkere kast pas hun entree maakten na mijn afstuderen aan de Schrijversacademie. Vanaf toen is Flardentango immers pas een psychologische roman geworden.
(Video: Luna Tucumana - Mercedes Sosa; inclusief tekst en vertaling in het Engels)
(Video: Luna Tucumana in de originele versie van Atahualpa Yupanqui. De beelden erbij geven aan waarom Evelien zo van Argentinië houdt)
Dan speelt het nummer Luna Tucumana een rol in het boek. Het komt steeds terug. Oorspronkelijk was het een strijdlied van de gaucho’s, geschreven door Atahualpa Yupanqui, een van de belangrijkste Argentijnse folk musici van de 20e eeuw. Toen Videla aan de macht kwam bezocht hij steeds minder Argentinië. Voor mij geeft het lied de kern van je boek aan met een strofe als (naar het Engels vertaald):
I don't sing to the moon
because it just shines,
I sing to it because it knows
about my long walk
Wat betekent dit lied voor jou en voor het boek?
‘Luna Tucumana’ brengt me terug naar de reizen die we destijds door Argentinië maakten. De melancholische melodie past bij de noordelijke provincies waar Atahualpa Yupanqui is opgegroeid. Het is een lied van het platteland, en niet zozeer van het mondaine Buenos Aires, waar we toen woonden. In Flardentango illustreert het lied de tegenstelling tussen de zogenaamde Porteños, zij die in de haven (lees Buenos Aires) wonen, en de inwoners van de provincies.
‘Luna Tucumana’ was waarschijnlijk geen strijdlied, wel een gaucholied; de oorlogen, waarin de gaucho’s meestreden voor de onafhankelijkheid van Argentinië, hadden plaats in de negentiende eeuw. Atahualpa Yupanqui (de artiestennaam is afgeleid van twee legendarische Inca-koningen) reisde in de jaren twintig van de vorige eeuw als jonge man rond in het arme Noord-Westen van Argentinië. Die ervaring heeft ertoe bijgedragen dat hij op politiek vlak radicaliseerde en lid werd van de communistische partij. Ten tijde van de dictatuur van Juan Perón werd dit niet getolereerd, Don Ata is vaak gevangen genomen en uiteindelijk gevlucht. ‘Luna Tucumana’ schreef hij in 1957, nadat hij was teruggekeerd en zijn lidmaatschap van de communistische partij had opgezegd. Evelien heeft er in Flardentango de grootste moeite mee om iets van zijn oude opvattingen in het lied terug te vinden, maar het lukt haar uiteindelijk wel. Voor het verhaal is dit van belang omdat het gezin Van Duin eind jaren ’60 kennismaakt met een jonge studente die hen het lied ‘Luna Tucumana’ leert.
Je laat de moeder van Evelien zeggen “Als je er niet over praat, bestaat het niet.” Dat geldt eigenlijk voor alle personages. Ze hebben allemaal iets dat ze liever niet in de openbaarheid brengen. Je hebt levensechte personages neergezet. Is het citaat voor jou het adagium voor het boek geweest?
In zekere zin. Ik denk dat in de generatie van Eveliens ouders veel mensen volgens deze nepwijsheid hebben geleefd. Ik laat Evelien erachter komen dat het adagium eigenlijk als volgt zou moeten zijn: “Zolang je er niet over praat, zal het blijven bestaan”.
Bekijk hier de boektrailer van Flardentango
Bezoek de website van Claire Brentjens