Meer dan 5,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

De kunst van de taal: Composteer mij - Pjeroo Robjee

op 21 juli 2019 door

Pjeroo Robjee, een eerder recalcitrante naam in de kunst- en literaire wereld, doet bij sommigen misschien wel een belletje rinkelen. Hij heeft al een uniek oeuvre opgebouwd van meerdere boeken en vooral plastische kunst. Hij mocht al meerdere prijzen ontvangen waaronder de Leo J. Krynprijs voor zijn debuutroman De Nachtschrijver (in 1966), de Louis Paul Boonprijs in 1994, in 1998 werd hij bekroond met de Arkprijs van het Vrije Woord en in 2004 werd hij laureaat van de Cultuurprijs van de stad Gent voor zijn literair werk. Vorig jaar nog werd hem de eerste Luc Bucquoye-prijs toegekend door de Vrije Universiteit Brussel, omdat zijn literaire oeuvre volgens de jury getuigt van ‘redelijke eigenzinnigheid’.

Zijn laatst uitgegeven boek Composteer mij van dit jaar werd een kans voor Nathalie en Jan om kennis met deze eigenzinnige schrijver te maken. Laat het duidelijk zijn dat we onze leeservaring van dit experimentele surrealistische werkje niet voor niets op 21 juli, de nationale feestdag van België publiceren.

8ae4f03eed373c7f97610cd1015125b8.jpg

 “De dag waarop het brood zonder verpinken een belga duurder werd, viel halverwege een week in het begin van een jaar dat –bandeloos ondergesneeuwd en met weinig glorieus tumult – een diepe sluimering van elke goede daad leek te voorspellen.”

Jan: Dat is de stevige openingszin van Composteer mij van kunstenaar/schrijver Pjeroo Robjee (1945). Een heerlijke zin die je op het puntje van de stoel zet. Over ieder woord lijkt nagedacht. De auteur lijkt in deze roman gezocht te hebben naar die woorden die hij als bouwstenen voor zijn taalconstructies nodig heeft. Net zoals de beeldend kunstenaar de pigmenten, de verven kiest en vervolgens met doordachte streken die op het doek aan te brengen. Iedere uitdrukking, iedere zin is volstrekt origineel opgebouwd. Hij zoekt steeds andere synoniemen voor woorden die wij allemaal kennen.

Nathalie: Het is inderdaad even slikken als je de eerste bladzijde van dit boekje op slaat. Voor een roman van ca. 200 blz draait een beetje literatuur-clublid de hand al niet meer om, maar dan kom je dit tegen. Ik heb al boeken gelezen in een aantal vreemde talen, ik kan daar nu het Robjeeaans aan toevoegen. Hij schept ook eigen woorden die nog niet bestaan overigens. Wat verder op die eerste pagina staat ook deze lange zin:

“Ik boog me over de sponde heen, besnuffelde de deken, waaruit zeer straf het parfum van de verrottenis en het kwijnleven naar mijn reukcellen opsteeg; en terwijl ik tussen de lakens dook en de neerslag van het verleden en de afgewikkelde tijd zich droef lamenterend in mijn gemoed nestelde, werd ik weer met geweld verplicht om mijn innerlijke gedachten aan mijn vrouw Bernadette te verkwanselen.”

Jan: Nog een voorbeeld op de eerste bladzijde waarin het hoofdpersonage Joe Beyls zegt: “Nogal gothic huiverend en uit beide neusgaten een hap snot verliezend, liep ik kwalijk ter gang over de plankenvloer van mijn door zwerfvuil en dwarrelstof geteisterd slaaphok naar met kille schaduwen opgehoogde achterafhoek waarin mijn ziekbed stond opgesteld.” Het moge duidelijk zijn dat Joe Beyls ziek is en in zijn bed wil kruipen. Maar 208 pagina’s lang deze taalbouwwerken doorklieven vergt (te) veel van de lezer. De taal is prachtig, de lezer moet steeds alert zijn om de lijn van het verhaal niet te verliezen. En dat verhaal is dun. Robjee heeft duidelijk zijn aandacht op de taal gericht en niet op het verhaal.

Waarover gaat het boek? Is er wel een verhaal?

Jan: Composteer mij zou je een detectiveverhaal kunnen noemen. Joe Beyls is een niet zo succesvolle huurmoordenaar, een man die naar chocolade snakt en de smaak van tandpasta hoog in het vaandel heeft. Zijn vrouw en fervent pijprookster Bernadette Beyls-Pichegru heeft hem verraden. Haar ‘ebbenhouten’ minnaar is Miltiades Zidane, zoon van een minister van het Caribische eilandstaatje La Patraque. Joe wil Miltiades Zidane doden, het verraad van zijn vrouw moet gewroken worden. Joe en Bernadette reizen naar het eiland. Ter plekke aangekomen blijkt de man al dood te zijn en opgebaard te liggen. Op het eiland rondlopend hebben ze de ene na de andere, soms absurde ontmoeting. Zo is de almachtig lijkende president Connan Steppes een dictator. “Een echte zwarte dictator.” Hij heeft een relatie met Dodo Feys. Conan vindt dat ze altijd thuis moet zijn voor als hij aanklopt. Ze zeurt hem aan het hoofd, chanteert hem. Ze wil een mooie auto hebben, maar de schatkist is leeggeplunderd door de dictator en er rest niet meer dan een aftandse Anglia. Dodo wil de engelachtige Tamira, echtgenote van Conan bellen. Tamira manifesteert zich als een versie van Eva Perón. Uiteindelijk vermoordt Conan zijn minnares. Er vallen nog veel meer doden en steeds is de vraag wie de dader is.

0f006e79166ec23f0459dfb9990aed0f.jpgSurrealistisch, à la belge

Nathalie: Maar naast dat dit boek in een archaïsche kunstzinnige taal geschreven is – duidelijk voor de liefhebbers, Dimitri Verhulst is er één van bijvoorbeeld -  en het inderdaad wat weg heeft van een detectiveverhaal, is het tegelijkertijd ook wat absurd, en zeker surrealistisch. Je zou bijna verwachten dat al deze ontmoetingen zich in een andere werkelijkheid afspelen of zo. Dat Beyls een lange nachtmerrie heeft en hij op Dallas-achtige wijze achteraf wakker wordt. Kleine spoileralert: dit gebeurt niét, ha! Zo vertel ik nog niet hoe het dan wel afloopt natuurlijk, ook al maakt dat inderdaad niet zo veel uit zoals Jan hier al schrijft.

Maar ook: de liefde die overwint

Jan: Composteer mij is naast een detective, een soort van road novel, maar ook een verhaal waarin de liefde van Joe en Bernadette overwinnen. Al in het begin van het boek leidt Joe aan een ziekte, hij denkt dat het een ernstige ziekte is. Op een gegeven moment uit hij de wens om als hij overleden is gecomposteerd te worden. Hij denkt dat hij dan tenminste nog van enig nut is. In de Verenigde Staten bestaat dat al, het Urban Death Project. Overledenen worden begraven onder plantenresten, zaagsel en houtsnippers. Ook in Wallonië gebeurt dit al.  Zo stipt Roobjee ook allerlei andere zaken, actualiteiten aan. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop dictators zich manifesteren. De namen van de personages zijn ook opvallend. Zou Pichegru verwijzen naar de Franse generaal die in 1794-1795 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bezette? Bernadette ‘bezet’ als het ware ook La  Patraque. De naam Beyls lijkt wel erg op het woord beul en is een huurmoordenaar ook geen beul? Flopette Wondershake is een vamp van een dame, een wonderbaarlijke dame, asblond. Is alle schoonheid bij haar ‘geshaked’, gemengd. Tanimara (Steppe-Blom) betekent ‘eenzame wind.’ Zij is de echtgenote van de dictator en profileert zich als weldoenster met aandacht voor degenen die het minder hebben. Ze wordt vergeleken met Eva Perón. Misschien hebben al die namen wel een diepere betekenis. Feit is dat de personages karikaturen zijn.

Nathalie: De situaties deden me vooral denken aan de Centraal- en Zuid-Amerikaanse dictaturen eigenlijk, zeker door die referentie naar Perón in Argentinië, maar ook Pinochet in Chili die Allende verdreef op die àndere 11e september,  Papa en Baby Doc (de Duvaliers) op Haïti, enz.  De vrouw Tanimara, zou met “Evita” vergeleken kunnen worden of ook met Imelda Marcos, de vroegere presidentsvrouw en ooit ‘s werelds grootste schoenenverzamelaarster van de toenmalige Filipijnse dictator Ferdinand Marcos.

De personages zijn zo speciaal dat ik niet weet of enig andere auteur die ik ken ze zou kunnen verzinnen. Ze zijn trouwens ook nogal multicultureel want ze komen van alle kanten van de wereld: Robjee voert ook Taco Arsan op, een migrant maar een albino die eerst opduikt als verkoper van een winkeltje met allerlei Parijse prullaria, maar later op het eiland, waar de Beylsen ook naartoe trekken, bij het rebellenleger blijkt te horen. En Flopette Wondershake blijkt uit Amerika naar het voor buitenlanders paradijselijke eiland te zijn gekomen en er zijn blijven hangen.

In de naam Steppe-Blom ontwaar ik dan weer een tegenstelling want bloemen kom je op noordelijke steppen dan weer helemaal niet tegen. Als je stil staat bij wat al die namen kunnen betekenen, kan ieder voor zich er wel wat van maken denk ik. Misschien wil Robjee met dat multiculturele ook wel wat zeggen? Dat alle mensen een hoek afhebben, dat dit iets universeels is?

dd07af2d190ef14c33b0f94dfb33e9e8.jpg

Perspectief en stijl

Nathalie: Ik verwonderde me wat over het perspectief. Ogenschijnlijk verandert Robjee niet van perspectief en toch doet hij dit onaangekondigd, springt hij van de hak op de tak over van het perspectief van onze huurmoordenaar naar een alleswetende verteller. Alsof die Joe Beyls achteraf te weten is gekomen hoe alles zich heeft afgespeeld of zo.

Jan: Robjee wisselt veel van perspectief. Joe Beyls is de ik-verteller, maar soms is hij de alwetende verteller. Samen met de vele terzijdes zorgen die wisselingen ervoor dat de lezer ‘kramp in zijn ogen’ krijgt. Het is gewoon teveel van het goede. Dat onderkent Robjee misschien zelf ook wel als hij schrijft:

“Niemand mag zo spreken, niet met zulke lasso’s van zinnen en letterlussen die geen mens snappen kan.”

Maar dat is dus ook niet de bedoeling van het boek. Het gaat om de taal. En die is typisch die van Robjee, barok, soms archaïsch (met verwijzingen naar Homerus met zijn epitheta), veel emoties,  en eindeloos kronkelende zinnen.

Nathalie: Ook al is het de taal die de hoofdrol speelt, en staan er ellenlange zinnen in, moet je je niet vergissen: er zit best heel wat actie in het verhaal. Hoe snel Joe Beyls met zijn echtgenote vanuit zijn slaapkamer op dat schijnbaar op een flinke afstand gelegen eiland staat bijvoorbeeld. Al die doden die vallen, alle figuren die er een rol in spelen, het is best een road novel met een flink ritme naar mijn gevoel. De beschrijvingen in het verhaal nemen als het ware meer tijd in beslag dan de moorden die er in plaats vinden.  Waaruit je weer kan concluderen dat die niet de hoofdzaak vormen. De constructie is dus best ook ingenieus gevonden, een doordenker.

Conclusie

Jan: De auteur schept een volstrekt eigen wereld. Hij doet dat in zijn beeldend werk en ook in zijn literatuur. Dat maakt hem Robjee, Pjeroo Robjee. Ik geef dit boek drie sterren vanwege de kunstige taal.

Nathalie: Hier is eens een uitdaging voor lezers die echt van lange, barokke zinnen en archaïsch soms typisch Vlaams taalgebruik houden, en veel associaties willen leggen met andere dingen. 200 bladzijden lang. Enjoy! Pjeroo Robjee is niet echt my cup of tea gebleken. Maar vanwege zijn speciale schrijfstijl krijgt hij toch 2,5 ster: er net door! 

Meer bekijken van het werk van Pjeroo Robjee?  https://www.roobjee.be/projects/

Oude meester, wegkijkend van aanstormend jong talent

f31c31308bb0e75c6d14389238fc2b0c.jpg

Tekst: Jan en Nathalie
Banner: Anne



Reacties op: De kunst van de taal: Composteer mij - Pjeroo Robjee

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Pjeroo Roobjee

Pjeroo Roobjee

Pjeroo Roobjee (°1945) is schilder/schrijver/performer. Hij wordt soms omschreve...