Een interview met ... Diane Broeckhoven
In een vorig artikel vatten we al voor jullie samen wat wij vonden van het boek Niemand heeft het gedaan van de Vlaamse schrijfster Diane Broeckhoven. Maar wie is Diane Broeckhoven juist? In een Nederlands artikel in AD werd haar laatste boek als ‘derde roman’ bestempeld. Natuurlijk weten wij beter, namelijk dat Diane met haar laatste werk aan haar 38ste boek toe is en ze al jaren één van de ‘leading ladies’ van de Vlaamse literaire wereld is.
Door Nathalie
(c) Christophe de Wit
Diane werd in 1946 in Antwerpen geboren. Na de middelbare school volgde ze een opleiding voordrachtkunst en literatuur aan het Koninklijk Conservatorium daar. Bij de krant De Standaard kon ze beginnen als leerling-journalist en in het begin van 1970 verhuisde ze naar Haarlem (Nl) om daar journalist te worden voor verschillende bladen in Nederland en België. Na 30 jaar keerde ze terug naar Antwerpen. Ze heeft vele human interest-verhalen en interviews met vele mensen uit alle kringen geschreven. Hopelijk is het me met onderstaand interview toch ook wat gelukt, zonder die tonnen ervaring die zij al heeft!
N: ‘Kunt u uzelf in drie woorden beschrijven?’
D: ‘Gedreven. Warm. Zelfbewust.’
N: ‘Wat zijn uw favoriete boeken en schrijvers?’
D: ‘Dat zijn er te veel om op te noemen, maar toch een paar: Philip Roth, Gerbrand Bakker, Christophe Vekeman, Isabel Allende, Adriaan Van Dis, Oek de Jong. Meestal heb ik dan een favoriet boek van hen. Ik hou van psychologische romans die in een mooi gepolijste taal geschreven zijn.’
N: ‘Hoe ziet uw schrijfproces er uit? Hoe begint u aan een nieuw boek?’
D: ‘Ik denk lang na voor ik aan een nieuw boek begin. Ik broed het als het ware uit in mijn hoofd. Als het hele verhaal afgerond in mijn hoofd zit, begin ik te schrijven en dan komt het er eigenlijk in één gulp uit. Ik schrijf dan maandenlang iedere dag, altijd 's morgens want ik ben een matineus iemand. 's Middags denk ik na over hoe ik de volgende dag verder ga en noteer ik e.e.a., 's nachts droom ik ervan. Een 24-uurs-proces dus.’
N: ‘In 1970 vertrok u naar Nederland en werkte u eerst en vooral als journalist. Was dit vooral voor professionele redenen, om uw blik te vergroten, over de grenzen te gaan?’
D: ‘Ik werkte in die tijd in België voor Libelle en ging regelmatig naar de redactie van de Nederlandse Libelle. Het leek me een goed plan om de oversteek te maken, het was bovendien een legale manier om onder moeders vleugels vandaan te raken. Door mijn emigratie werd mijn blik vanzelf verruimd. Ik ben 30 jaar in Nederland blijven wonen, op diverse plaatsen en als schrijver/freelance journalist. Ik heb het me geen minuut beklaagd.’
N: ‘En hoe was het om terug in Antwerpen te komen wonen 30 jaar later? Was er veel veranderd voor u? En hoe groot zijn eigenlijk de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen voor uw werk, of zijn ze eigenlijk niet zo groot?’
D: ‘Toen ik in 2000 terugkeerde naar mijn roots, was alles veranderd, maar tegelijk was Antwerpen ook hetzelfde gebleven: een wereldstad die ook een beetje op een dorp lijkt. Zelf was ik ook veranderd natuurlijk. Maar het was een fijne 'hereniging'. Ik was na het opvoeden van mijn drie kinderen weer vrij om mijn eigen leven te leiden, en in Antwerpen was alle cultuur binnen handbereik. Ook van mijn terugkeer heb ik geen spijt gehad, al heb ik nog altijd een zwak voor Nederland. Ik kom er graag terug af en toe. De verschillen tussen Nederland en Vlaanderen zijn groot, maar niet onoverbrugbaar. Er is in Nederland een grotere openheid, zowel in de privé- als in de beroepsmatige omgang. Maar voor de Vlaamse bescheidenheid is ook wel iets te zeggen natuurlijk.’
N: ‘U bent als schrijfster met kinder- en jeugdboeken begonnen. Wat zette u er toe aan om voor volwassenen te gaan schrijven?’
D: ‘Dat was een samenloop van omstandigheden. In 1998 werkte ik aan een boek voor adolescenten 'Het verkeerde Keelgat', over een vrouw die terugkeek op haar strenge katholieke opvoeding in een kloosterschool. De focus lag op het kind. Toen bedacht ik dat ik die focus ook op de volwassen vrouw kon leggen. Toen dat gebeurde, was het een roman voor volwassenen. Daarna heb ik nog slechts 1 puberboek geschreven en heb ik me toegelegd op romans voor volwassenen, inmiddels een vijftiental. 'Het verkeerde keelgat' werd 2 jaar geleden heruitgegeven in een fris, nieuw jasje.’
N: ‘Welke deuren gingen er open met het internationale succes van de novelle De buitenkant van meneer Jules? Wat gebeurde er toen allemaal? En betekende dit ook veel voor uw daaropvolgende werk?’
D: ‘Door het succes van 'De Buitenkant van Meneer Jules' (2001) in Duitsland (250.000 ex) en de 16 vertalingen die er uit volgden, stond ik als schrijfster plots op de wereldkaart. We zijn nu 17 jaar verder, met een aantal toneelbewerkingen, een succesvolle monoloog die acteur Kurt Defrancq honderden malen opvoerde en een film in de maak. Ook hier is Jules aan zijn vijfde druk toe (Uitgeverij Vrijdag) en blijft de aandacht groot. Het is na een bestseller een “everseller” geworden, wereldwijd. Daardoor zijn natuurlijk veel deuren open gegaan die anders gesloten waren gebleven. Ik ben nog steeds onder de indruk van het grote succes van dat kleine boekje met een intiem verhaal.’
Onthoud dus dat er nog een verfilming komt van dit prachtige verhaal, dames en heren!
N: ‘Kunt u zelf uw laatste boek Niemand heeft het gedaan even aan de Hebban-lezers voorstellen?’
D: ‘Mijn laatste boek is op het eerste gezicht een knusse familiegeschiedenis: Bonnie, een meisje van acht, woont samen met haar jonge moeder achter haar tweedehands-kinderkledingwinkeltje. Oma en overoma wonen in dezelfde straat. Bonnie's heeft ook een denkbeeldig vriendinnetje: Niemand. Haar wereld is klein, overzichtelijk en veilig. Tot haar moeder een relatie krijgt met een leraar van school: Meester Weeda. Als leraar kan Bonnie heel goed door één deur met hem, maar hem als partner van haar moeder accepteren, wil ze niet. Samen met Niemand bekokstooft ze een plannetje... Het is een broeierig verhaal, waarin de spanning zich ophoopt, en het slot de lezer verslagen achterlaat.’
N: ‘Zit er een speciale aanloop of motivatie achter het verhaal van 'Niemand heeft het gedaan', waarom u dit juist wou schrijven?’
D: ‘Het initiële idee voor dit boek kreeg ik toen mijn broer me een dramatisch verhaal vertelde over vrienden van hem in Roemenië. Ik wil hier niet op de details ingaan, omdat het met het einde van het boek te maken heeft dat we niet mogen verraden (spoiler alert! :-)) Maar ik dacht: het zou een mooi plot zijn voor een spannend, thrillerachtig verhaal. Dat moest ik nog verzinnen, en dat heb ik dan ook gedaan. Ik maakte er juist een heel rustig, huiselijk verhaal van, zodat het einde des te verrassender zou zijn. Ik hoorde van een aantal mensen dat ze een beetje geschokt waren omdat ze het niet hadden zien aankomen, maar ook omdat ze zoiets niet van mij gewend zijn. Blijkbaar heb ik als schrijver een 'braver' imago dan ik verdien.’
N: ‘U hebt een aantal kinderboeken geschreven, en ook in dit verhaal zag u de wereld door de ogen van Bonnie. Waarom kiest u ervoor om dit te doen, te schrijven vanuit het perspectief van een kind? En in hoeverre levert dit voor u andere resultaten op dan het schrijven vanuit een volwassen hoofdpersonage?’
D: ‘Dit verhaal wordt inderdaad verteld vanuit het perspectief van het meisje Bonnie, maar wel als ze volwassen is. Als volwassen vrouw kijkt ze terug op iets wat ze heel lang verdrongen heeft. Dat levert een heel andere optiek op dan als we in de tegenwoordige tijd het kind Bonnie aan het woord zouden laten. In dat laatste geval zou ik een kinderboek geschreven hebben. Haar het verhaal laten 'oprakelen' als volwassene levert mij veel meer mogelijkheden op. Bonnie's verhaal is gekleurd door de herinnering die nooit helemaal betrouwbaar is. En verder kan ze haar kinderlijke fantasieën en de gedachten van een klein meisje vermengen met beschouwingen en commentaar van een volwassen vrouw. Dat maakt het verhaal tot een volwassen roman.’
N: ‘Was dit trouwens gemakkelijk voor u? Denkt u bij het schrijven van deze verhalen dan bv. aan uw eigen kinderen en/of kleinkinderen om hun gevoelens beter te begrijpen, weer te geven? Of eerder terug aan uzelf als kind?’
D: ‘Ik kan me goed verplaatsen in de gedachtewereld van anderen, ook van kinderen. Mijn empathisch vermogen is groot en het is door mijn journalistieke werk (interviews) aangescherpt in de loop der jaren. In Bonnie zit vast wel een stukje van het kind dat ik zelf was. Maar ik had bv. ook vooraf gesprekken met mijn kleindochter die vroeger een denkbeeldig vriendje had dat haar overal volgde. Het heeft allemaal vooral te maken met de magie van het schrijven: als ik me inleef in Bonnie en over haar schrijf, dan word ik dat kleine meisje een beetje zelf.
Diane, hartelijk dank voor al uw antwoorden! Het was heel fijn om contact met u te hebben en even uit te wisselen over uw laatste boek!
(c) Christophe de Wit