Erik van Os en Tineke Meirink: "Een gedicht kan zomaar uit een ‘snelfout’ ontstaan."
Auteur Erik van Os verrast me iedere keer opnieuw. Ik was onder de indruk van zijn eerste dichtbundel voor volwassenen, die de titel had Had ik maar leuke kinderen. Gedichten die soms schrijnend zijn, dan weer vol humor of juist ingetogen. Altijd is er die speelsheid, het spelen met de taal (met woorden en verrassend rijm), maar ook die diepgang. In 2024 kreeg hij een Zilveren Griffel voor Applaus voor mijn vinger, een bundel met beelden van Jan Jutte. Wat is dat een prachtige bundel.
Bij Querido verscheen onlangs Wij zijn even in de verte. Deze bundel is ‘next level’, niet in de laatste plaats door het beeldende werk van Tineke Meirink. Het is een bundel voor kinderen én volwassenen, gedichten die ertoe doen. Tijd om de samenwerking tussen Erik en Tineke eens nader te belichten. De fantasie van kinderen prikkelen, ze met andere ogen te laten kijken naar de wereld om hen heen en vooral plezier hebben in het maken staan bij Tineke en Erik voorop. De poëzie van het woord en het voorwerp zou je hun gezamenlijke werk kunnen noemen.
Over de schrijver
Erik van Os (1963) volgde een opleiding tot kleuterleider en studeerde een paar jaar Nederlands. Hij werkte met kleuters, als brugwachter, poppenspeler, gezondheidsvoorlichter en als redacteur bij een kindertijdschrift. Samen met Elle van Lieshout schrijft hij teksten voor leesmethodes, boeken, liedjes, gedichten voor verschillende uitgeverijen en Sesamstraat. Hij geeft lezingen op scholen en bibliotheken, het liefst over poëzie. Hij schreef inmiddels ongeveer tweehonderd boeken.
Over de kunstenaar
Tineke Meirink (1972) is illustrator, auteur en autonoom kunstenaar. Ze studeerde aan de Hogeschool voor Beeldende Kunsten in ‘s-Hertogenbosch. Als illustrator heeft ze ruim honderddertig kinderboeken, prentenboeken en educatieve boeken geïllustreerd bij verschillende uitgeverijen in binnen- en buitenland. Ze schreef en illustreerde twee prentenboeken. De laatste, Zie jij wat ik zie? verscheen bij uitgeverij Ploegsma en stond op de Longlist van de Vlaamse Boon voor kinder- en jeugdliteratuur 2023. Met werk uit de dichtbundel Wij zijn even naar de verte geselecteerd voor de Longlist van World Illustration Awards 2024.
Waar gaat het boek over
Wie onderweg is, komt stenen tegen. Geef ze een dak, een deur en je hebt een huis. Maak er een boot van en ze blijven drijven. Teken een mond en ze spreken je aan. In de buurt van de verte vond Tineke Meirink bijzondere stenen. Ze raapte ze op en wekte ze tot leven. Erik van Os omarmde haar vondsten met woorden. Zo maakten ze een bundel vol verrassende beeldgedichten.
Interview
Door: Jan Stoel
Foto's: Archief Tineke Meirink. Portretfoto: Arjan Lammerts
Het prikkelen van de fantasie bij kinderen, ze met andere ogen laten kijken naar de wereld om hen heen en het plezier hebben zie ik het werk van jullie alle twee. Kenden jullie elkaars werk? Hoe zijn jullie elkaar tegengekomen?
“Wij kennen elkaar al heel lang, vooral van werk voor diverse educatieve uitgevers waar we elkaar ook weleens troffen bij borrels. We werkten onder andere samen aan moppenboeken voor groep 3.”
Hoe zijn jullie op het idee voor dit boek gekomen? En hoe is vervolgens de samenwerking van de grond gekomen?
“Tineke illustreerde een DICHTER. van Plint. Voor dat poëzie/kunsttijdschrift had Tineke foto’s van voorwerpen gebruikt. Als je dan een bladzijde omsloeg zag je hetzelfde beeld, maar dan door Tineke bewerkt met grappige tekeningen waardoor een stopcontact ineens een jongetje met een korte broek werd. Dat vond ik zo origineel en vooral grappig, dat ik dacht: op zo’n manier wil ik nog eens helemaal zelf een boek maken met Tineke.”
Hoe zijn jullie op de titel gekomen?
“Die ontstond al schrijvende aan het titelversje. We hadden alle twee al gauw het idee dat die zin een mooi uitgangspunt kon zijn om een bundel mee samen te stellen; we zijn immers op zoek gegaan naar de juiste stenen en woorden en dat was een zeer aangename vakantie.”
Meestal is er eerst de tekst en volgen de illustraties. Maar dit keer is het andersom gegaan, lees ik op de achterflap. Kunnen jullie iets vertellen over het maakproces van het boek?
Erik: “Tineke stuurde steeds nieuwe beelden. Vaak begon ik nog dezelfde dag aan een gedicht bij het zien van zo’n nieuw beeld. Soms vond ik iets minder inspirerend en soms had Tineke liever een ander gedicht. Gaandeweg spraken we af dat de combi voor ons alle twee een 1 moest krijgen. Combi’s die een 2 of een 3 kregen bewaarden we om later nog eens uit te putten, wat meestal niet meer gebeurde. In het begin werkte Tineke ook met beelden waarin geen stenen voorkwamen, maar bijvoorbeeld groente. Die waren grappig, maar zo werd het een minder sterk geheel. Dus elk beeld moest een steen bevatten.
Tineke: Een illustrator gaat meestal uit van een tekst. Maar aangezien ik nu eerst het beeld maakte en Erik daarna de tekst schreef, maakte ik eerder vrij werk dan illustratief werk. Ik liet me inspireren door de vormen van de stenen en werd niet beperkt door de tekst. Dat was een heel fijne manier van werken voor mij, omdat wanneer je met gevonden voorwerpen werkt, je het moet doen met wat je vindt.”
Tineke, kun je iets over je kunstenaarschap zeggen? Je maakt de mooiste dingen van voornamelijk objets trouvés waar je vervolgens een ingreep op doet. Hoe werkt dat vinden en creëren in je hoofd?
“Al meer dan 10 jaar geleden begon ik met mijn project Stop:watch, waarin ik op een andere manier naar de werkelijkheid kijk. Officieel noemen ze dat pareidolia. Je ziet iets maar legt andere verbanden waardoor bijvoorbeeld een zakdoekje op straat ineens een jurk wordt. Hoe dat precies werkt, geen idee! Maar het is denk ik vooral een kwestie van de tijd nemen en met aandacht en een open blik kijken.” (zie: https://www.tinekemeirink.nl/)
Tineke, ik neem aan dat niet iedere steen geschikt is voor een beeldgedicht. Hoe kijk jij naar die stenen? Waar zit voor jou de poëzie in de steen? Hoe en waar verzamel je ze? In de verte of juist dichtbij?
“Ik neem die stenen mee die mij opvallen. In de verte, op vakantie, maar ook tijdens wandelingen in de buurt. Soms zie ik meteen, dat wordt een auto of een huisje. Vaak zie ik dat later pas.”
En hoe kijk jij, Erik, naar die stenen als basis voor een gedicht?
“Tineke maakt boten, gezichten, complete levens van de stenen en dat zijn allemaal verhalen die ik graag in gedichten wil samenvatten.”
Jullie prikkelen in woord en beeld de fantasie van kinderen. Ik zie dat in het werk dat ik van Erik constant terugkomen. Hoe zit dat bij jou Tineke?
“Dat je met de meest simpele, kosteloze dingen zoals steentjes zoveel plezier kunt hebben, vind ik mooi om te laten zien. Al ben ik ook weer niet zo bewust met een boodschap bezig hoor. Ik vind het zelf vooral ook heel leuk om ineens iets nieuws te ontdekken in iets wat gevonden heb. Dat zijn mooie verrassingen. En geweldig als dat kinderen aanzet om ook eens anders om zich heen te kijken toch?”
Jullie werken heel precies. Het lijkt allemaal zo makkelijk. Maar ik weet van Erik dat hij heel lang kan nadenken over de juiste formulering. Ieder woord moet op de juiste plek staan. Kun je daar een voorbeeld van geven hoe dat bij jou werkt, Erik?
“Eigenlijk is het simpel: zolang ik denk (of meer: AANVOEL), het klopt nog niet, blijf ik schaven. Vaak helpt het als ik het aan Elle laat lezen. Die legt vaak vingers op zere plekken. En in de redactiefase bij Querido kwamen er ook nog zeer zinnige opmerkingen die het geheel nog sterker maakten. In het gedicht Lekker thuis heeft de redacteur voorgesteld het woordje ‘blijkt’ te veranderen in ‘lijkt’. Het is maar één letter, maar daardoor is het gedicht twee keer beter geworden. Overigens hou je altijd smaakverschillen.”
Lekker thuis
“Ik ga nooit ergens heen
want waar ik heen ga valt er regen
en zelfs die valt altijd tegen.Dagen, dagen achtereen
lijkt die zware, zware regen
die er valt dan hard als steen.Nooit ga ik ergens heen.”
Hoe gaat dat bij jou Tineke in je beeldend werk?
“Ja, dat is denk ik mijn ervaring of ik zie dat iets werkt of niet. Net als Erik dat bij de tekst heeft, voel ik dat aan bij het beeld. Soms leg ik het ook even opzij en kijk ik er later nog weer eens naar. En ik laat Erik en anderen er ook naar kijken. Een frisse blik kan helpen.”
Twiets
“Als je deze vogel ziets
en je hoort alleen maar: twiets,
denk dan niet: hier klopt iets niets
maar hou als mens dus net als hens
het leven leuk en licht en speels
met af en toe een s teveels.“
Dit lijkt zo’n speels en leuk gedicht, maar volgens mij ziet er ook een diepere gedachte in. Hoe kom je op het idee en op welke manier ga je het dan uitwerken?
“Ik weet het niet zeker meer, maar volgens mij begon dit gedicht met een typefoutje. Ik noem dat zelf een ‘snelfout’, een combinatie van spelfout en te snel iets typen, wat je heel gauw in appjes doet. Ik dacht aan het geluid van die vogels en typte er een S achter. Toen dacht ik: wat maf, als iedereen aan een woord een extra letter toevoegt. Dat doen Tineke en ik n.a.v. dit gedichtje nog steeds in onze mails die we beginnen met HOIS en eindigen met GROETS.” Tineke: “Klopts.”
Maar er is ook verstilling in de bundel, zoals het gedicht Slaap, steentje, slaap:
“Zwerf maar, zwerf maar keitje
zwerf nog maar een tijdje
want de wekker van de wereld
hoeft voor jou nog niet gezet.Zwerf maar, zwerf maar keitje
zwerf nog maar een eeuwtje door
zwerf maar tot het tijd is voor
een heerlijke hunebed.”
Tineke: Wat doet dat sigarettenblikje bij de illustratie?
“Dat het een sigarettenblikje is, is toeval. Het is een oud blikje uit de schuur van mijn vader. De vorm en kleur vond ik perfect passen bij deze twee steentjes. Net een bedje.”
Dan is er nog de vorm van de bundel. Het eerste gedicht heeft als titel Wij zijn even naar de verte en het laatste Verte in zicht. In het eerste gedicht gaat het om verkennen van de verte en als ze daar zijn wil men de overkant ontdekken (thuis). En in het laatste gedicht gaat het om de geborgenheid: Vertes ver weg. / Vertes dichtbij. / Hun armen geopend / voor jou en mij. Mooi dat enjambement in die laatste twee regels. Met die twee gedichten is de vorm van de bundel ook ‘rond’, omarmen deze gedichten de andere. Het viel me op dat precies in het midden van de bundel de gedicht Lekker thuis en Overal heen staan. Het zoeken naar de vorm van de bundel kan geen toeval zijn.
“Dat is het ook niet. We hadden eerst Slaap, steentje, slaap als einde, maar dat komt omdat ik veel voor kleuters schrijft en in prentenboeken eindigen veel verhalen met een slaapscène. Omdat we ons in deze bundel op wat oudere kinderen richten, mocht het ook best anders eindigen. Uiteindelijk is het eindbeeld ook wel een ‘slapende’ afsluiting, maar ook een oproep om de wereld ‘veilig’ in te gaan, op zoek naar allerlei vertes.”
Tineke: “Ik heb wel een tijd gezocht naar een visuele balans in de bundel. In het begin was de vormgeving wat kaler en zakelijker. Uiteindelijk zijn er hier en daar kleinere illustraties bijgekomen en heb ik bij een aantal beelden of onder teksten voor een gekleurde ondergrond gekozen waardoor het wat speelser werd. Mede dankzij Jelle Post is het uiteindelijk een mooi en evenwichtig boek geworden.”
Deze bundel smaakt naar meer, maar jullie kennende zal het niet meer van hetzelfde zijn. Is er al een tipje van de sluier op te lichten?
“We hebben elkaar alweer opgezocht en willen graag, ook samen met Elle erbij, een prentenboek maken voor kleuters, op basis van de beelden van Tineke. Maar dan geen stenen in de hoofdrol, maar….”
En voor al die kinderen en volwassen die zeggen dat ze geen fantasie hebben is onderstaand gedicht misschien een stimulans.
A.u.b. zelf een titel verzinnen
Ik heb geen fantasie,
totaal geen fantasie.
Als iemand vraagt: ‘Wat is er
tussen twee en vier
te doen?’kom ik alleen
op drie.Ik heb geen fantasie,
totaal geen fantasie.