Meer dan 5,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hanneke Hendrix over Aswoensdag: "Dit is mijn persoonlijkste roman ooit"

op 20 januari 2019 door

Hanneke Hendrix (Tegelen, 1980) is schrijfster, hoorspelmaker en maakt podcasts. Ze debuteerde in 2012 met de roman De verjaardagen, die werd genomineerd voor onder meer de Academica Literatuurprijs en de Dioraphte Jongerenliteratuurprijs. Met haar ook in het Engels vertaalde tweede roman De dyslectische-hartenclub (2014) werd de auteur genomineerd voor de BNG Literatuurprijs. Hendrix schrijft voor NRC Handelsbladen &C en geeft les aan de opleiding Creative Writing op de Arnhemse Kunstacademie en de Schrijversvakschool. Hanneke woont in Nijmegen. Onlangs verscheen haar nieuwe roman Aswoensdag. Hanneke was graag bereid tot een interview voor Hebban. Haar uitgeverij stelt ten behoeve van een winactie een gratis exemplaar beschikbaar voor de Hebban-lezers.

Interview: Jan Stoel

Banner: Anne Oerlemans

6be05e42f4d33e00d66fe2f4fa7d40de.jpg(Foto Hanneke Hendrix: Lieke Romeijn)

Waar gaat Aswoensdag over?

Marit is ongewenst kinderloos. Als ze gedwongen wordt terug te keren naar haar Limburgse geboortedorp om daar voor haar moeder met alzheimer te gaan zorgen, is ze bezig met de laatste ivf-poging. Ze ziet op tegen het beklemmende en gemaakt gezellige van het voormalige mijndorp, maar vooral tegen de confrontatie met haar kille moeder, die ze sinds de dood van haar vader niet heeft gesproken. Tegen de verwachting in brengt het verblijf haar rust. Marit leert anders kijken naar wat ze eerder verafschuwde. Voor het eerst in haar leven groeit er een band met haar moeder, een vrouw die getekend is door een rampzalige gebeurtenis uit de geschiedenis van het dorp.

 

Op de achterflap van Aswoensdag staat dat je in je romans schrijft over gebutste mensen. In deze roman zijn Marit, haar moeder Stans en haar opa en oma (Va en ôsmooder) inderdaad gebutst. Marit is vertrokken uit Sint Naaz, wil haar ‘kille’ moeder niet meer zien. Opa en oma hebben een familietrauma te verwerken evenals Stans. Vanwaar die belangstelling voor dat gebutste? Omdat je er dramatisch het meest mee kunt?

HH: Dat is een citaat van Nynke de Jong! Ik denk dat ze heel treffend mijn romans heeft gevat in die ene zin. Ik vind gebutste mensen interessant omdat ik denk dat er geen ongebutste mensen bestaan. Dat is wat ons mens maakt en wat ons verbindt. Volgens mij is het ook helemaal geen voorrecht om ongebutst door het leven te gaan. Iedereen heeft wel iets meegemaakt, groot of klein, dat het leven beïnvloed heeft of dat ergens een scherp randje heeft veroorzaakt. Je kunt je altijd in anderen herkennen, als je ervan uitgaat dat we allemaal ooit gekwetst zijn.

 

Je kiest voor een niet bestaand mijnwerkersdorp in Noord-Limburg, waar in werkelijkheid nooit mijnen geweest zijn. Waarom dan juist zo’n plek en niet een echt mijndorp?

HH: Er is wel ooit sprake geweest van een mijn in Noord-Limburg. Ik vond dat heel erg interessant, omdat ik zelf uit Noord-Limburg kom. Hoe beïnvloedt zo’n mijn een dorp? Ik vond het juist goed werken omdat ik zo na kon denken over hoe dingen op elkaar inwerken, zonder dat er een factor “Ja, maar zo ging dat bij ons niet” van toepassing kon zijn. Hoe werkt ondergronds-bovengronds in alle facetten in op een gemeenschap, maar ook op de personen in die gemeenschap? Wat hou je achter de voordeur en wat niet? Hoe werkt het als iemand van zijn voetstuk naar beneden dondert? Alles paste helemaal binnen het idee van een ondergrondse mijn met een bovengronds dorp. Het moest een ode worden aan waar ik vandaan kom, en dat is nu eenmaal Noord-Limburg.

 

Je roman is duidelijk fictie, maar iedere auteur gebruikt elementen in zijn/haar werk die aan de eigen omgeving of eigen werkelijkheid ontleend zijn? Ik zie bij jou dat in de verwerking van Limburgse elementen (de samenleving in een klein dorp; je werd geboren in Grubbenvorst), de Vastelaovond en ivf. Klopt dat?

HH: Ja, dat klopt. Ik denk dat elke schrijver persoonlijke elementen verwerkt in fictie. En ook al is het fictie: dit is mijn persoonlijkste roman ooit. Ik kon me achter weinig verschuilen.

 

Persoonlijke elementen zitten er waarschijnlijk in het verhaal, maar het ontstijgt het anekdotische, maakt het universeler. Wat was voor jou de urgentie om het boek te schrijven?

HH: Ik denk dat een mens alleen maar aan iets gruwelijk bewerkelijks als een roman begint als er echt iets is waarover zij/hij op tafel wilt slaan. Ik wil graag overbrengen dat we het alleen maar in deze wereld kunnen overleven als we echt contact maken en als we leren liefhebben en zorgen.

 a81ca025537f40f822de4eeb2ff482e1.jpg

Er zijn drie verhaallijnen in het boek: die van Marit en Maarten die een ivf-traject ondergaan, die van Marit als mantelzorger en die van de herinneringen van Stans. Hoe ben je te werk gegaan bij het componeren van de roman? Heb je het slot bijvoorbeeld al in gedachten of werk je eerst allerlei scènes uit en ga je ze dan tot één geheel brengen? En wat is de rol van je redacteur geweest?

HH: Ik heb altijd het einde van een roman in mijn hoofd. Bij deze roman heb ik de drie verhaallijnen los van elkaar uitgewerkt. Daarna ben ik ze pas door elkaar gaan snijden; dat was meer een compositie waarbij ik heerlijk de structuur per verhaal los kon laten. Dat ging alleen maar omdat elke verhaallijn klopte. Mijn redacteur is altijd mijn vaste sparringspartner. Hij leest en denkt mee. In het laatste stadium heb ik tweede lezers gevraagd die nog nooit iets hadden gelezen om te kijken of er zaken waren die ze niet begrepen of die ontbraken. Mijn redacteur en ik hadden zoveel versies gelezen, dat het nodig was om een paar frisse blikken erbij te halen.

 

Is het grote thema van je boek de liefde? De liefde tussen Maarten en Marit die ze bekroond willen zien in een kind. De liefde en zorg van Marit – uiteindelijk – voor haar moeder? En de liefde van Stans voor haar vader? De personages lijken op een gegeven moment van elkaar vervreemd, maar zijn toch verbonden. Liefde lijkt alles te overwinnen.

HH: Dat is precies het thema!

Het meest direct zijn de ‘hersenspinsels’ van Stans. Dat zijn persoonlijke getuigenissen, de één helderder dan de ander. Waarom heb je deze verhaallijn in de ik-vorm geschreven? Wordt daardoor Stans niet de hoofdpersoon in plaats van Marit?

HH: Ik denk niet dat de afwisseling van een ik-persoon met een auctoriaal vertelperspectief meteen maakt dat de ik-persoon het hoofdpersonage is. Juist niet in deze roman volgens mij. Tijdens het schrijven merkte ik dat het personage van de moeder zo lucide was, dat het alleen maar in de ik-vorm opgeschreven kon worden. Volgens mij zei Jonathan Franzen ooit dat je alleen in de ik-vorm moet schrijven als een stem zich onvermijdelijk aan je opdringt. Dat was bij Stans het geval. Ze heeft alleen nauwelijks invloed op de plot. Alles overkomt haar.

 

Steeds komt de passage terug waarin Stans onder de jassen onder de kapstok zit en met een mes zit te krassen op de muur. Ze zou veertig dagen moeten rouwen (cfr. De Vastentijd) en krast iedere dag weg. Dit komt ook terug als verderop in de roman Marit, die haar gewonde moeder in de mijn gevonden heeft, met een steen krassend op de muur de weg terug naar boven probeert te vinden. Moeder die in haar geheugen/verleden graaft en Marit die geoloog is, terwijl Maarten werkt bij een bedrijf dat onderzoek doet naar bodemverontreiniging. Dienen dit soort parallellen zich spontaan aan tijdens het schrijfproces.

HH: Ja en nee. Ik selecteer zulke ideeën allemaal op thema en onderwerpen. Als schrijver heb je bij fictie het probleem dat álles mogelijk is. Ik hou ervan om alle eindjes aan elkaar te knopen, om alles te laten kloppen. Misschien omdat zoiets in het echte leven niet kan, het echte leven rommelig en slordig is. Ik hou van het construeren binnen een roman. Het bouwwerk, met alles erop en eraan.

 

Je verwerkt regelmatig Limburgse uitdrukkingen en zelfs liedjes in je roman. Het maakt het verhaal authentieker, persoonlijker. Of heb je er een andere bedoeling mee? En dan heb je liedje nummer twaalf van de jukebox dat regelmatig terugkeert in je roman. Het is het in 1962 verschenen nummer van Baby Washington I’ve got a feeling’. Waarom juist dit nummer?

HH: Een van mijn beste vrienden is DJ en hij kwam met dit liedje aan. Soms grijpt iets je meteen, dat is geluk hebben. Dat was zo bij dit nummer. Alles klopte met Stans.
Ook de Venlose liedjes drongen zich op, toen ik terugging naar mijn eigen basisgevoel over zaken als liefde en zorgen en waar ik vandaan kom.

 

Voor mij speelt de loutering als tweede belangrijke rode draad een rol in het boek. Is dit titel daarom Aswoensdag? Aswoensdag is het begin van de vastentijd voor katholieken, waarin ‘boete gedaan wordt voor zonden’. Het gaat om een soort katharsis van Marit. Zij ervaart in de zeventien dagen die het verhaal omvat ingrijpende momenten, emotionele gebeurtenissen die van haar een beter mens maken.

HH: Ik had dit niet beter zelf kunnen uitleggen! (maar echt!)

Verder lezen?

Website Hanneke Hendrix

Podcast Hanneke Hendrix / Erik-Jan Harmens

Recensie van Aswoensdag voor Hebban

WINACTIE

Hanneke Hendrix zegt dat Aswoensdag haar meest persoonlijke boek is. Kun je minimaal één autobiografisch element in het boek aangeven. De website van Hanneke kan je op het spoor zetten. Stuur je oplossing naar het volgende e-mailadres: hebbanwelovelit@gmail.com. Op 27 januari sluit de winactie.

06da41c194c0b9811e5104f01d11a32c.jpg



Reacties op: Hanneke Hendrix over Aswoensdag: "Dit is mijn persoonlijkste roman ooit"

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Hanneke Hendrix

Hanneke Hendrix

Hanneke Hendrix (1980) is schrijfster en hoorspelmaker. In 2012 verscheen haar d...