Hans Fiers: "De ware betekenis van de titel ontdek je aan het eind van het boek"
Door jouw ogen is de debuutroman van Hans Fiers. Aan dit boek is een leesclub gewijd en de auteur nam daar enthousiast aan deel. Het maakte de leesclub rijker. Maar wie is Hans Fiers en wat beweegt hem? Een interview.
Interview: Jan Stoel
Banner: Anne Oerlemans
Foto's: beschikbaar gesteld door Hans Fiers
Portretfoto: Foto Cla!re.be (Claire Van Watermeulen)
Over de auteur: Hans Fiers (1965) studeerde toegepaste taalkunde aan de voormalige Provinciale Hogeschool voor vertalers en tolken in Gent. Hij heeft een fulltime job bij Agfa HealthCare in Gent en schrijft gebruikersdocumentatie bij medische software in het Duits, Frans, Engels en Nederlands, in die volgorde van volume. Hij volgde de Gentse schrijfschool bij Ingrid Verhelst. In 2007 kreeg de schrijfkoorts hem te pakken bij het zien van een aangrijpende foto uit de Grote Oorlog, de Eerste Wereldoorlog: drie Duitse soldaten bevrijdden een vijand uit een bomkrater.
Het verhaal (tekst op de achterflap): Aan de vooravond van de 20e eeuw, op een Limburgse fruitboerderij, proberen de kleine Driek en Adèle hun hardvochtige vader zo veel mogelijk te vermijden. Over de dood van hun moeder wordt niet gepraat. Driek weet maar één ding: een Duitse seizoenarbeider had er de hand in. Een paar jaar later verdwijnt ook Adèle. Opnieuw wijst alles naar een Duitse plukker. Wanneer de Duitsers in augustus 1914 België binnenvallen, grijpt Driek dan ook zijn kans en meldt zich vrijwillig aan bij het leger. Hij gaat op zoek naar vergelding, maar vindt iets helemaal anders dan verwacht.
Bij het in dienst treden. Een voor een stempelde de sergeant de vrijheid van de mannen naar het verleden.
Vraag: Je zegt dat je door de foto die achterin je boek staat geïnspireerd bent tot het schrijven van het boek? Het lijkt dat drie Duitsers een soldaat redden?
Hans Fiers: Ik werk in een omgeving, waarin ik met meerdere nationaliteiten omga. Soms valt me op dat de eeuwenoude vooroordelen tegenover Duitsers, Fransen, Hollanders, Belgen, noem maar op, nog altijd opduiken. Dat maakt me bij wijlen ronduit droef. Toen ik de foto zag, raakte die me erg diep omdat daarin voor mij de uitdrukking lag van het idee dat we toch allemaal maar mensen zijn. Ik vond het gebaar van die ene Duitse soldaat links met zijn hand op de rug van een vijand zo in-menselijk, midden in die onvoorstelbare verwoesting, dat ik er iets mee wilde doen. Ik wist het toen nog niet, maar ik had een cruciaal kantelpunt in mijn toekomstige plot vast.
Vraag: Ben je in 2007 begonnen aan je boek? Welke hobbels heb je moeten nemen?
Hans Fiers: Niet in 2007. In dat jaar kregen we een opdracht van de lesgeefster van de schrijfcursus om een kortverhaal te schrijven bij een foto die we niet zelf hadden gemaakt. Ik vond toen de foto die we net bespraken. Alleen, sinds dat kortverhaal kon ik het idee om een volwaardige roman op basis van die foto te schrijven niet meer loslaten. Omdat ik in die periode als manager vaak naar het buitenland moest, kon ik niet toegeven aan die drang. In 2011 had ik genoeg van die job en zette ik professioneel een stap terug. Daardoor had ik meer vrije tijd en heb ik me op mijn droom gestort. Ik stopte met de schrijfcursus en begon met research over de eerste wereldoorlog. Ik las brieven en dagboeken van soldaten aan beide zijden van de frontlijn, ik bekeek honderden foto’s. De ene al gruwelijker dan de andere. Ik zag iedere documentaire die er op YouTube te vinden was, ik kocht fotoboeken, las heruitgaven van kranten uit die tijd … Neem maar een kijkje op mijn Instagram-account.Tegelijk verdiepte ik me ook in verhaalstructuur. In de schrijfcursus hadden we een les gekregen van Tom Timmerman, professioneel scenarioschrijver. Wat hij kwam vertellen over archetypes en verhaalstructuur deed een wereld voor me opengaan, die me mateloos fascineerde. In 2013 ben ik aan het verhaal van Driek begonnen. Dat het dan nog vier jaar duurde tot het naar mijn gevoel af was (manuscript opgestuurd naar uitgevers) had uitsluitend te maken met het feit dat ik ’s nachts schreef om zo weinig mogelijk impact op mijn gezin te hebben. Ik vond het frustrerend dat ik niet doorlopend kon schrijven, want het vergde telkens een grote inspanning om weer in het verhaal en de hoofden van de personages te kruipen. Gelukkig herinnerde ik me een gouden tip van Tom Timmerman: eindig een schrijfsessie nooit met een punt maar midden in een zin.
Vraag: Je draagt het boek op aan je grootvader Jef en al die mensen die terug thuiskwamen en het niet wilden navertellen. Wat zit er van je grootvader in het boek?
Hans Fiers: Mijn grootvader aan moederskant heeft in de tweede wereldoorlog meegevochten. Hij was sergeant in het Belgische leger en krijgsgevangene in Königsberg, het huidige KaliningradKaliningrad, nu een exclave van Rusland, ingeklemd tussen Litouwen en Polen. Veel wilde hij over de oorlog niet vertellen. Alleen dat ene zinnetje dat hij vaak herhaalde, bleef bij me nazinderen: We zijn allemaal maar mensen. Als er iets van hem in het boek zit, is het dat wel. Dat en zijn naam. De naam van Joseph Kestel is afgeleid van mijn grootvaders naam.
Vraag: Je hebt een familiegeschiedenis en de wereldgeschiedenis met elkaar verbonden. Je vergroot het particuliere naar het universele. Het verhaal gaat over hoe mensen (de familie Buntinckx in het boek), volkeren in totale zinsloosheid tegen elkaar opgezet worden en dat daarbij gebruik gemaakt wordt van leugens, oneigenlijke argumenten. Wraak is een belangrijk thema in je boek en dan vooral de zin of liever de onzin ervan. Maar ook vergeven staat centraal. Is dat wat je voor ogen stond met die boek?
Hans Fiers: Dat vind ik zeer accuraat geformuleerd. De leugens van Achiel zijn een metafoor voor propaganda die een tegenstander zo erg moet demoniseren, dat je hem op de duur met de glimlach levend wil villen. Het was Willy die een zaadje van begrip in het hoofd van Driek heeft geplant toen ze hem kort over het verleden van zijn vader vertelde. Daardoor slaagt Driek erin om de propaganda die van generatie op generatie was doorgegeven te doorbreken. Uiteindelijk is de tocht die Driek aflegt dezelfde als de tocht die wij ook kunnen afleggen als we op zoek gaan naar wie we echt zijn onder al die dikke lagen van opgedrongen denkbeelden.
Vraag: Door jouw ogen is je debuutroman. Je hebt volgens mij heel veel research gedaan en allerlei historische gebeurtenissen en feiten een plek gegeven in je boek: de kazernes waarin Driek verblijft. De Dodengang en de Petroleumtanks bij Diksmuide die door de Duitsers als schuttersnest gebruikt werden, de strijd bij Tervate aan de IJzer, hoe Moelingen eruit zag. Had je het verhaal al uitgewerkt en heb je vervolgens die historische feiten uit de Eerste Wereldoorlog er in verwerkt? Kortom hoe ben je te werk gegaan bij het schrijven?
Hans Fiers: Dat is een interessante vraag. Ik had zeker niet alles opgezocht toen ik de eerste hoofdstukken begon te schrijven. De boerderij van Driek en Achiel lijkt sterk op die van mijn vaders vader. Dus daar moest ik niet veel over opzoeken. Toen duidelijk werd dat ze vooral fruit verbouwden, moest ik me daarover wel documenteren bijvoorbeeld. En zo deed ik, behalve de grote research naar de eerste wereldoorlog, extra opzoekwerk naarmate vragen zich aan me opdrongen. Er was wel een redelijk vreemd fenomeen waar ik niet op voorbereid was: ik had op voorhand een aantal ijkpunten uitgezet waarvan ik wist dat het verhaal daar moest inchecken maar daartussen deed het vaak koppig zijn eigen zin met personages en gebeurtenissen en moest ik op zoek gaan naar concrete details zoals de afstand tussen de boerderij en Moelingen, hoe verhakkeld de petroleumtanks eruitzagen, de exacte ligging van Belgische en Duitse loopgraven, noem maar op…
Moelingen is vernield. Rondom hem stonden enkel nog stompen van stronken als stoppels van een slecht geschoren baard.
(Foto: de kinderen van het jongetje dat op de cover staat. Meer info via de Facebook-pagina van Hans Fiers. Klik hier)
Vraag: Heb je deze roman geschreven om ‘door de ogen van het verleden’ naar het heden te kijken en te waarschuwen tegen het zinloos bloedvergieten? Het motto vooraan in je boek uit Matthew’s Messages verwijst daar volgens mij naar? Wat is Matthew’s Messages?
Hans Fiers: Ik zou het een combinatie van een aantal redenen willen noemen:
1. Ik wilde proberen om mensen te laten aanvoelen wat het moet zijn geweest om als jong mens in die ellende terecht te komen of om als ouder een kind naar ginder te zien vertrekken.
2. Ik wilde lezers laten beseffen dat dit verhaal zich weliswaar honderd jaar geleden afspeelt, maar dat het nog steeds doorgaat op verschillende plaatsen in de wereld! Het is van bij het begin mijn idealistische streven geweest dat het heel misschien een klein steentje kan bijdragen tot een wereld waarin we anders met elkaar beginnen om te gaan. En daarmee sluit het aan bij Matthew’s messages, een website waar je spirituele boodschappen van gene zijde kunt vinden.
3. Iedere stap die je dichter bij jezelf brengt is een goede stap. Driek worstelt zich doorheen al die opgesolferde meningen, die hem tot verwerpelijke daden brengen tot hij uiteindelijk de emotie vindt die hem bevrijdt. Ik probeer met dit verhaal mensen te laten aanvoelen hoe gevaarlijk meningen zijn en ook hoe moeilijk het is om je ervan te bevrijden.
4. De wonden die oorlogen slaan zijn enorm. Het duurt ettelijke generaties om ervan te genezen. In die zin is het boek inderdaad een aansporing om zulke toestanden in godsnaam niet te herhalen.
Vraag: Je stijl van schrijven nodigt uit tot snel verder lezen. Al in het begin van het boek wek je spanning op door het intrigerende briefje dat Adèle voor haar kleine broertje Driek achterlaat: “Ik kom je halen kleine broer. Beloofd.” Dat is hoe zij door ‘haar ogen kijkt.’ Vandaaruit ontwikkelt de roman zich. Je speelt prachtig met de titel van je boek, want die titel is voor velerlei uitleg vatbaar? Kwam de titel toen je het boek af had of had je hem al vanaf het begin.
Hans Fiers: Ik ben heel blij met de titel, omdat er inderdaad die dubbele bodem inzit, die we met ons mooie Nederlands (misschien met wat Vlaamse kruiden erop?) tot uitdrukking kunnen brengen. Die titel is me pas in 2018 ingevallen. Sinds 2011 had ik een werktitel. De uitgeverij raadde echter af om die te gebruiken omdat hij misschien wel teveel weggaf. Het was voor mij een agonie om van die werktitel afscheid te moeten nemen, laat staan om een nieuwe titel te moeten zoeken. Het duurde weken inclusief brainstormen met de redacteur, tot op een onbewaakt moment Door jouw ogen doorheen mijn gedachten schoof. Toen ik de kracht van die drie woordjes begon te beseffen, heb ik de vertelling een beetje aangepast om de impact ervan te versterken. Het verhaal wordt verteld doorheen de ogen van verschillende personages, maar de ware betekenis van de titel ontdekt de lezer aan het eind van het boek.
Vraag: Je laat de lezer ook genieten van mooie metaforen, stimuleert de verbeelding van de lezer. Je neemt zelfs een sprookje in je verhaal op. Driek is vijf jaar en ziet zijn opgebaarde moeder. Haar gezicht is gedeeltelijk zwart. Op bijna poëtische wijze laat je zijn oudere zus Adèle via een sprookje vertellen hoe dat komt. Je hebt je zo ontzettend goed verplaatst in de gedachtewereld van een kind. Hoe ben je op dit idee gekomen?
Hans Fiers: Mijn eigen moeder is omgekomen in een auto-ongeluk toen ik vijf was. Dat aspect loopt parallel met wat Driek overkwam. Ik heb mijn moeder echter nooit meer gezien. Ze verdween van de ene dag op de andere uit mijn leven. Dat zwarte gezicht zag ik bij andere overledenen. Voor mij voelde het aan als een groot risico om dat verzonnen sprookje in een roman voor volwassenen op te nemen, maar ik wilde het persé doen. Misschien vanuit de diepliggende wens dat iemand mij ooit op een aanschouwelijke manier had geholpen om de verdwijning van mijn moeder een plaats te geven, met een verhaaltje dat past in de kleine wereld van een kind. Slachtofferhulp bestond nog niet en, god, de mensen om mij heen, die het probeerden waren zelf slachtoffer en getraumatiseerd. Je verplaatsen in het hoofd van een kind is bovendien één ding maar het zo formuleren dat het voor een volwassen lezer niet kinderachtig wordt, vond ik ontzettend moeilijk.
De lente zou niet zo lang meer op zich laten wachten. Het gekwetter uit de struiken en bomen rondom spetterde als druppeltjes geluid op het erf
Vraag: Het is geen zwaar boek vol ellende. Er gloort ook perspectief. Er zitten trouwens ook wel humoristische elementen in. Ik denk aan de manier waarop de soldaten als een soort van schietschijf in uniformen met rode strepen op de broek kleuren en blinkende koperen knopen goed geluimd ten strijde trekken. Ook zie ik het in de manier waarop men in het Belgische leger omgaat met schieten en dat dat anders, minder effectief is dan Driek geleerd heeft van de boswachter. Is die humor bewust in je boek terechtgekomen als tegenwicht tegen al die spanning? Ik zie dat ook in de momenten van geluk die de hoofdpersonages ervaren ten opzichte van de onaangename druk waaraan ze bloot staan.
Hans Fiers: Ja, dat heb je inderdaad goed opgemerkt. Toen ik in het begin een aantal scènes begon te schrijven, kreeg ik de indruk dat ik alleen maar kommer en kwel beschreef. Als tegengif besloot ik om de flashbacks die ik nodig had voor de plot ook te gebruiken om op zoek te gaan naar momenten waarin Driek en zijn zus ondanks alles ook geluk ervoeren. En, inderdaad, dat hele gedoe met die laffe officier... Ik heb er zelf een paar keer goed om gelachen. Het waren leuke afwisselingen van andere scènes die emotioneel soms ronduit moeilijk waren.
Het was pas vijf uur in de ochtend en aardedonker. Door een kier in de deur viel een schuine lichtstreep op de kasseien voor de stal. Langs de grote melkkannen. In de rechtse zat al warme, verse gemolken melk die ijle dampsliertjes loste in de bevroren lucht.
(Foto: Het boek inspireert ook andere kunstenaars)
Vraag: Tegenstellingen spelen in je boek een grote rol. Ik denk aan de manier waarop tegen vrouwen aangekeken wordt ( “gevoelens waren voor vrouwen en slapjanussen”). Maar ook in omgaan met gevoelens (van drift tot tederheid; van wraak tot vergeving; van onderdrukking tot bevrijding; van halsstarrigheid tot openstaan voor nieuwe dingen). Bewust gedaan?
Hans Fiers: Voor alle duidelijkheid, die uitspraak over vrouwen komt van Achiel, niet van mij … Die extreme tegenstellingen zijn inderdaad bewust gekozen en functioneel in het verhaal. Ze dwingen naar mijn gevoel de lezer bijna om een kant te kiezen, voor zover dat zelfs mogelijk is. Driek gaat bijvoorbeeld heel ver in zijn zucht naar vergelding. Ik heb me meer dan een keer zitten afvragen of ik hem op die manier wel nog sympathiek vond. En toch kon ik achter hem blijven staan omdat ik wist dat die wraaklust niet van hem kwam maar door zijn vader bij hem was ingeplant. Ik moest alleen een manier vinden waarop Driek dat mechanisme van opgedrongen opvattingen en daaruit voortvloeiende handelingen zou gaan begrijpen. Driek en Adèle zijn ook behoorlijk sterke tegenpolen. De hardheid waar Driek zich achter verbergt, vindt een spiegelbeeld in die grenzeloze zachtheid en zelfopoffering van Adèle. En die Achiel, die ik in het begin toen ik begon te schrijven een hatelijk figuur vond, en die naarmate het verhaal vorderde altijd maar meer smolt. Bij hem zit de tegenstelling helemaal binnenin. Hoe hard hij in zijn diepste ook liefde zou willen tonen, zijn opvoeding schroeft alles dicht. Naar het einde toe had ik ook met hem oprecht medelijden.
Het jarenlange werk op de akkers en met paarden had hem een greep bezorgd waarmee hij de tanden van een riek kon samenknijpen.
Vraag: Het gaat toch geen twaalf jaar duren voor je volgende roman verschijnt, hè? Ben je al met iets bezig? Wat kunnen we van je verwachten?
Hans Fiers: Nu onze kinderen groot zijn en bijna hun studies afronden, zou ik parttime willen werken om me op een volgend project te kunnen storten. Het zal wel weer een historische roman worden, maar allicht iets verder terug in de geschiedenis. Ik heb in de jaren voor 2007 al erg veel opzoekwerk gedaan naar een specifieke periode in de late Middeleeuwen in Gent en ook over de genocide op de Katharen. Maar ik heb ook iets ontdekt – alweer in Gent – over gebeurtenissen in de vroege zeventiende eeuw. En ik heb ook een idee voor een verhaal over onze perceptie van goed en kwaad maar daarvoor is het nog een beetje te vroeg. Ik kan voorlopig niet goed kiezen. Ik wacht nog even af welk van die verhalen me de sterkste kriebel in mijn buik bezorgt.