Meer dan 5,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Interbellum Berlijn

op 11 mei 2024 door

Gisteren was het 10 mei, op deze datum in 1933 organiseerden de Nazi’s hun eerste grote boekenverbranding in Berlijn en andere steden in Duitsland. Voor Cies aanleiding om hier bij stil te staan en te beseffen dat wij de boeken die op de brandstapel terecht kwamen en de auteurs van wie werk op die brandstapels terecht kwamen weer in alle vrijheid kunnen lezen. Zonder enig gevaar kunnen wij het over deze boeken en auteurs vrij uit discussiëren op Hebban, kunnen we ze in onze plaatselijke boekhandel kopen of in onze lokale bibliotheek lenen.

Tekst en banner: Cies

Met de boekenverbrandingen op 10 mei 1933 kwam er einde aan een levendig en boeiende periode in de culturele geschiedenis van Berlijn. Voor veel schrijvers betekende de boekverbranding dat hun werk niet langer verkocht of uitgeleend mocht worden en dat nieuw werk van deze auteurs niet meer uitgegeven mocht worden in Nazi-Duitsland. Voor veel schrijvers waren dit redenen om naar het buitenland te vluchten of zij die al in het buitenland verbleven daar te blijven. De decennia die vooraf gaan aan de boekverbrandingen en de beroepsverboden is een van de meest onrustige, borrelende, dynamische, bruisende periodes in de geschiedenis van Berlijn en een zeer grote inspiratiebron voor auteurs in die jaren.

Halverwege de negentiende eeuw was Berlijn nog een grote Duitse provinciestad zoals er velen waren, al begon dit te veranderen. Bismarck was druk bezig om van de Duitse lappendeken aan stadstaten zoals Hamburg, koninkrijken als Beieren en andere vorstendommen een Duitse eenheidsstaat te maken met Berlijn als bestuurlijke, politieke, economische en culturele hoofdstad. In 1815 had Berlijn 198.000 inwoners, 826.00 inwoners ten tijde van de stichting van het Tweede Duitse Keizerrijk in 1871 en in 1900 woonden 2.529.00 mensen in Berlijn. De zeer sterke groei van het inwonertal kwam voor het grootste deel door migratie vanuit alle andere Duitse en Duitstalige delen in Europa, maar ook migratie vanuit omliggende, vooral Centraal- en Oost-Europese landen, droeg stevig bij aan de groei van Berlijn. De groei van Berlijn zette zich ook in de eerste decennia van de twintigste eeuw verder door. Deze enorme groei alleen zorgt al voor een ongekende dynamiek en maatschappelijke onrust. Al deze mensen zijn op zoek naar huisvesting, werk, ontspanning; kortom een voorspoedige toekomst in Berlijn.

De onrust in Berlijn neemt nog verder toe in aanloop naar de wapenstilstand van 11 november 1918. In de weken en dagen voorafgaand aan de wapenstilstand neemt de druk op Keizer, legertop en regering steeds meer toe om een einde te maken aan de oorlog. De bevolking, niet alleen in Berlijn, is ‘oorlogsmoe’. Dit leidt tot het aftreden van de Keizer op 9 november 1918, het uitroepen van de Duitse Republiek op dezelfde dag en de wapenstilstand twee dagen later. Hiermee was de rust niet teruggekeerd in Berlijn. In tegendeel, de jaren hierna waren er verschillende couppogingen van zowel extreem links als extreem rechts, kende Duitsland periodes met hyperinflatie (1923 en 1929/30), lukte het niet goed om oud-strijders in de samenleving te (re-)integreren, nam het aantal (politieke) vluchtelingen uit Centraal- en Oost-Europa verder toe, en ga zo maar verder. Naast al dit ‘gedoe’ en ellende, waren er ook, we zouden het bijna vergeten, periodes met stevige economische groei, culturele vernieuwingen op gebied van architectuur, film, theater, toneel en literatuur. Dit is niet het moment en de plek om uitgebreid de geschiedenis van Berlijn tussen 9 november 1918 en 10 mei 1933 en allerlei ontwikkelingen te bespreken. De Weimar Republiek 1918-1933 van Patrick Dassen en Voor de zondvloed. Berlijn in de jaren twintig van Otto Friedrich zijn twee uitstekende boeken over deze periode. Het eerste boek is algemener van aard en gaat over heel Duitstand in die periode, het tweede gaat specifiek over Berlijn en maakt ook veel koppelingen met ontwikkelingen in theater, kunst, architectuur en literatuur in die jaren.

Verder in dit artikel ligt de nadruk op de literatuur uit die periode die zich (grotendeels) in Berlijn afspeelt en geschreven is door auteurs van wie werk op 10 mei 1933 op de brandstapel gegooid is door de Nazi’s. Het is geen opbeurend thema om te schrijven en/of te lezen over literatuur die op een brandstapel terecht komt, niet langer meer verkocht en niet meer uitgeleend mag worden. Het is goed om ons te beseffen dat het geen vanzelfsprekendheid is dat al deze verboden, verbannen en verbrande boeken en schrijvers al weer decennia lang in vrijheid kunnen lezen. Redenen voor de Nazi’s om werk van bepaalde schrijvers op de brandstapel te gooien en deze schrijvers een beroepsverbod te geven waren, omdat ze joods, liberaal, homoseksueel, buitenlands of anderszins anti-Duits waren naar het oordeel van de Nazi’s. De lijst met namen van schrijvers van wie werk op de brandstapel terecht kwam is lang. Ik heb mij dan ook beperkt tot 13 schrijvers die een roman hebben geschreven die afspeelt in Berlijn tijdens het Interbellum.

Heinrich Mann – De blauwe engel (1905)
Heinrich Mann (1871 – 1950), de oudere broer van Thomas, publiceerde in 1905 de roman Professor Unrat. Het is de verfilming uit 1930 onder de titel De blauwe engel met Marlene Dietrich in de hoofdrol die een van de commerciële en artistieke hoogtepunten is uit de Duitse filmgeschiedenis van die periode. De film maakte van Marlene Dietrich één van de eerste internationale film diva’s. De roman De blauwe engel gaat ook over een diva, een femme fatale, die met medeweten van haar echtgenoot heel wat mannen geld afhandig maakt.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de Duitse regering op verzoek van de legertop de opkomende en nieuwe filmindustrie genationaliseerd en geconcentreerd in en rond Berlijn met als doel het maken van propagandafilms. Na de oorlog wordt al snel de censuur afgeschaft en komt de Berlijnse filmindustrie tot grote bloei.

Klaus Mann – Mefisto (1936)
Klaus Mann (1906 – 1949) was zoon van Thomas en neefje van Heinrich Mann. Mefisto is het verhaal van de toneelspeler en regisseur Hendrik Höfgen die zijn carrière in Hamburg begint, maar om een grote ster te kunnen worden naar Berlijn moet verhuizen, omdat Berlijn hét Mekka voor toneel en theater is geworden. Dat de opportunist Höfgen om succesvol te worden in Berlijn zijn ‘ziel’ verkoopt aan de Nazi’s beseft hij pas wanneer hij Mefisto speelt in Goethe’s Faust. Mefisto mocht pas in 1981 in West-Duitsland worden uitgebracht, omdat het fictieve personage Hendrik Höfgen te veel zou lijken op de Duitse toneelspeler en regisseur Gustav Gründgen.

Irmgard Keun – Het kunstzijden meisje (1932)
Toneel- en filmsterren als Marlene Dietrich en Gustav Gründgen zijn voor de in de provincie als typiste werkende Doris, hoofdpersonage in Het kunstzijden meisje reden om naar Berlijn te verhuizen om daar haar geluk te proberen. Haar ambitie om het in de grote stad te maken als ‘ster’ brengt haar in contact met allerlei foute mannen en komt zij langzaam maar zeker in de prostitutie terecht. Op zich geen bijzonder verhaal, maar het zijn de sterke interne monologen van Doris die er voor zorgen dat deze roman meer lezers verdient.
Irmgard Keun (1905 - 1982) is vooral bekend van haar autobiografische roman Kind van alle landen uit 1935 die gaat over haar relatie met de schrijver Joseph Roth.

Joseph Roth – Het spinnenweb (1923)
De (oud-) militair Theodor Lohse keert gedesillusioneerd terug uit de Eerste Wereldoorlog. Hij is, net als veel van zijn oud-collega’s teleurgesteld in de ontvangst thuis. Zij worden beschouwd als verliezers en mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt begrijpen niet wat ze aan het front hebben doorgemaakt. Uit rancune sluit hij zich aan bij de nationaalsocialisten rond de tijd dat Adolf Hitler zijn ‘Bierkeller putsch’ pleegde in München. Joseph Roth (1894 - 1939) die in die jaren ook als journalist werkte geeft in deze roman een sterk beeld van de vele teleurgestelde (oud-)militairen die zich uit teleurstelling aansloten bij extreem rechts of links.

Erich Maria Remarque – Drie kameraden (1937)
De drie kameraden Robby, Otto en Godfried baten samen een garage uit aan de rand van Berlijn ergens tussen 1925 en 1933. De drie mannen hebben elkaar leren kennen aan het Westelijk front tijdens de Eerste Wereldoorlog en hebben net als Theodor Lohse (zie: Het spinnenweb) en veel andere oud-strijders moeite om het ‘normale’ leven weer op te pakken na de oorlog. Alle drie hebben last van, wat toen nog niet bekend, erkend en behandeld werd, Posttraumatisch Stress Syndroom. 
Erich Maria Remarque (1898 - 1970) is vooral bekend van Van het westelijk front geen nieuws uit 1928. Volgens de Nazi’s was dit boek en de verfilming ervan anti-Duits en kwam dan ook terecht op de brandstapel in 1933. Remarque vluchtte eerst naar Parijs om dan via Lissabon in 1937 in Londen Drie kameraden uit te brengen.

Alfred Döblin – Berlijn Alexanderplatz (1930)
Ook in Berlijn Alexanderplatz is het hoofpersonage, Franz Biberkopf, een oorlogsveteraan met PTSS. Kort nadat hij terugkeert van het front slaat hij zijn vriendin dood en moet hij de gevangenis in. Het verhaal begint wanneer hij ergenet uit de gevangenis komt. Zijn pogingen om een fatsoenlijk en eerlijk leven op te bouwen mislukken keer op keer. In dit opzicht staat Biberkopf model voor het andere portret dat Alfred Döblin (1878 - 1957) schetst; dat van de bruisende stad Berlijn in de tweede helft van de jaren twintig. Net als bij Biberkopf gaat er ondanks goede bedoelingen veel mis in Berlijn; economische crisis, straatgeweld van zowel linkse als rechtse extremisten, criminaliteit, nieuw geopende winkels, theaters, restaurants en cafés die na een paar jaar weer moeten sluiten. Het is bruisend en dynamisch, maar waar leidt het toe? Wij weten waartoe het heeft geleid en dat maakt het lezen van Berlijn Alexanderplatz extra wrang.

Gabriele Tergit – Käsebier verovert de Kurfürstendamm (1931)
Een van de nieuwe literaire stijlen die in Berlijn snel aan populariteit won in de jaren twintig is Nieuwe Zakelijkheid. In 2020 hebben Hetty en Tea een tweedelig artikel geschreven hier op Literatuur onder de loep over Nieuwe Zakelijkheid (link naar eerste deel en naar tweede deel). Berlijn Alexanderplatz, Käsebier en in iets mindere mate Het kunstzijden meisje,  en verderop De erven Oppermann en Grand Hotel zijn goede voorbeelden van Nieuwe Zakelijkheid. De volkszanger Georg Käsebier wordt vrijwel van de een op andere dag ontzettend populair in Berlijn en daarna in heel Duitsland. Hij krijgt zijn eigen theater waar hij avond na avond volle zalen met uitbundige fans trekt. Dat achter de carrière van Käsebier rijke projectontwikkelaars en industriëlen zitten dat blijft geheim voor het grote publiek. De vergelijking met Hitler is snel gemaakt. Helaas gaat de carrière van Käsebier snel weer voorbij, die van Hitler moet in 1931 eigenlijk nog echt beginnen.
De laatste jaren zijn van Gabriele Tergit (1894 - 1982) meerdere werken in het Nederlands (her)uitgegeven waaronder de familiekroniek De Effingers uit 1951. Deze roman bestrijkt de periode tussen 1878 en 1948 en speelt zich voor een groot deel af in vooroorlogs Berlijn.

Lion Feuchtwanger – De erven Oppermann (1933)
Net als De Effingers van Tergit is De erven Oppermann ook een familiekroniek over een Berlijnse joodse familie alleen beslaat de laatste roman de periode van het najaar 1932 tot en met de late zomer in 1933. In deze periode draaiden de Nazi’s de duimschroeven steeds strakker aan voor joden. De eerste twee delen lezen bijna als een ‘live’ verslag van hoe het joden steeds moeilijker wordt gemaakt om nog een ‘normaal’ leven te leiden in Nazi-Duitsland en hoe ze daar mee om proberen te gaan. Het begint met neefje Berthold die door een nieuw aangestelde leraar Duits, een Nazi, onredelijk wordt behandeld vanwege zijn joodse achtergrond tot aan de familie Oppermann die gedwongen worden hun familiebedrijf te verkopen voor een habbekrats aan een Nazi. Feuchtwanger blijft deze deels autobiografische feiten met meer dan gepaste afstandelijkheid in een Nieuw Zakelijke stijl beschrijven. Deze stijl laat hij volledig los in het laatste deel van de roman. Lion Feuchtwanger (1884 - 1958), die dan zelf in Zwitserland verblijft en na een lezingentour in de Verenigde Staten Duitsland niet meer in mag, zit in onzekerheid over het wel en wee van zijn familie en vrienden, net als het hoofdpersonage Gustav Oppemann. Hier vallen auteur en hoofdpersonage samen, wat zorgt voor koude rillingen bij deze lezer.

Anna Gmeyner – Manja, de vriendschap van vijf kinderen (1938)
Net als de hierboven besproken boeken van Remarque en Feuchtwanger, is ook Manja, de vriendschap van vijf kinderen voor het eerst uitgegeven na 10 mei 1993 én dus in het buitenland. Manja werd net als De erven Oppermann en Mefisto uitgegeven bij de Amsterdamse uitgeverij Querido. Querido had een speciaal fonds opgericht voor het uitgegeven van literair werk van uit Duitsland (en Oostenrijk) verbannen auteurs. Anna Gmeyner (1902 - 1991) maakte carrière als schrijfster van filmscripts en toneelteksten. Scripts en toneelteksten die op de brandstapel terecht kwamen. Haar toneel en film ervaring vind je terug in Manja. Het is een verzameling scènes. Het begin van de roman is sterk, maar door het grote aantal nevenpersonages en nevenontwikkelingen verliest het aan kracht in het middenstuk om weer goed te eindigen. Zelf ben ik niet heel erg onder de indruk van Manja, de meeste lezers van deze roman bij het Klassieker Genootschap waren wel positief.

Ernst Haffner – Bloedbroeders (1932)
In Manja van Gmeyner zijn het kinderen die een centrale plek hebben in de roman, bij Haffner zijn het jongeren die in armoede, zwervend en dakloos in Berlijn proberen vorm en inhoud aan hun leven te geven. De meesten slagen daar niet in. Over de auteur Ernst Haffner (rond 1900 - na 1938) is niet veel meer bekend dan dat hij een tijdje als jongerenwerker in Berlijn heeft gewerkt en dat zijn enige bij leven en onder eigen naam gepubliceerd literair werk Bloedbroeders is. Haffner weet waarover hij schrijft en het is dan ook een van de meest tragische en triestige romans uit het Berlijnse Interbellum. Bij Haffner vind je geen ‘glitter en glamour’ en is er zelden hoop op een betere toekomst.
De roman, waarvan het grootste deel van de eerste oplage kort na publicatie op de brandstapel eindigde, bleef ook in Duitsland heel lang zo goed als onbekend. De heruitgave in 2013 zorgde voor vernieuwde belangstelling in Bloedbroeders. De Nederlandstalige uitgave in 2014 ging zo goed als onopgemerkt voorbij.

Vicki Baum – Grand Hotel (1929)
Van de straatschoffies van Haffner naar de grandeur van het chique Berlijnse Grand Hotel is op het eerste gezicht een grote stap. Bij nader inzien valt het wel mee, aangezien de stijl van zowel Vicki Baum (1888 - 1960) als Haffner dicht aansluit bij Nieuwe Zakelijkheid en alle twee tonen af en toe een glimp van die andere wereld in hun roman. In het Grand Hotel verblijft een doorsnee van de beter gesitueerden die om een of andere reden voor langere tijd in Berlijn moeten en willen zijn. Zakenmensen uit de provincie, de Rusland/Sovjet-Unie gevluchte balletdanseres Groezinskaja, een patiënt die voor onderzoek en behandeling regelmatig naar een gerenommeerd Berlijns ziekenhuis moet, een oud-officier die van zijn pensioen in Berlijn geniet, enzovoorts. Ok, de personages en de verwikkelingen zijn net iets te clichématig, toch is Grand Hotel een roman die goed weergeeft wat Berlijn in die jaren zo aantrekkelijk maakt. De Amerikaanse verfilming in 1932 met Greta Garbo en John Barrymore werd bekroond met een Oscar voor beste film.

Vladimir Nabokov – Heer, vrouw, boer (1928)
In Grand Hotel van Vicki Baum kwamen we een uit Rusland gevluchte ballerina tegen. In de inleiding van dit artikel had ik het al over de duizenden migranten uit Centraal- en Oost-Europa die naar Berlijn kwamen. In de nasleep van de Russische revolutie trokken tussen de 30.000 en 50.000 Russen naar Berlijn, waaronder de familie Nabokov. De vader van Vladimir was tussen de Februari Revolutie in 1917 en de Oktober Revolutie in datzelfde jaar lid van de regering onder leiding van Kerenski. Na de Oktober Revolutie vluchtte de familie Nabokov via een aantal tussenplaatsen naar Berlijn. Nabokov senior werd tijdens een bijeenkomst van de Russische oppositie in ballingschap doodgeschoten; een van de vele Berlijnse politieke moorden in die jaren.
Vladimir Nabokov (1899 - 1977) keerde na zijn studie in het Engelse Cambridge in 1922 terug naar zijn familie in Berlijn. Heer, vrouw, boer is de tweede roman van Nabokov en net als zijn voorganger geschreven in het Russisch en uitgegeven door een kleine Russische uitgeverij in Berlijn Heer, vrouw, boer is een roman over een driehoeksverhouding binnen een Duitse familie die zich afspeelt in en rond Berlijn. Nabokov kende in die jaren bijna geen Duitsers, sprak zelf geen Duits en de keuze voor Berlijn als plaats van handeling is een praktische, omdat het makkelijk was om ter plekke te gaan kijken of het ook klopte over wat hij over een bepaalde straat of buurt schreef. Ondanks het feit dat Nabokov weinig van de Duitse samenleving in die jaren wist, is het wel een Berlijnse roman geworden, omdat niet alleen de locaties kloppen, maar Nabokov weet ook de spanning en hectiek van Berlijn weer te geven, zonder die te interpreteren of te beoordelen.

Christopher Isherwood – Afscheid van Berlijn (1939)
Ik begon met de roman Professor Unrat dat beroemd werd door de verfilming als De blauwe engel" Ik eindig met de raamvertelling Afscheid van Berlijn waaruit het verhaal Sally Bowles als de musical en de film Cabaret wereldberoemd werd. In de jaren twintig van de vorige eeuw trokken veel Engelstalige schrijvers van de ‘lost generation’ naar Parijs. Slechts een enkeling trok naar Berlijn, terwijl dat tussen 1924 en 1933 financieel nog voordeliger was indien je een inkomen in dollars of ponden had en ook nog eens een stuk ‘vrijer’ was voor vrouwen, ongehuwd samenwonenden, homoseksuelen, biseksuelen en lesbiennes. De homoseksueel Christopher Isherwood (1904 - 1986)was een van de bekendste van die kleine groep die wel naar Berlijn trok. Ook zijn personage Sally Bowles uit de gelijknamige novelle is een Britse die voor de vrijheid en haar theater carrière naar Berlijn trekt. In Sally Bowles en de andere hoofdstukken uit Afscheid van Berlijn geeft Isherwood een goede beschrijving van het nachtleven en de uitgaanscultuur in het Berlijn van de jaren twintig. Bij Isherwoord blijft de politieke onrust en de maatschappelijke ontevredenheid op afstand, waardoor des te meer opvalt hoe bruisend, boeiend en dynamisch ook in positieve zin Berlijn was tijdens het Interbellum.


Bij Literatuur onder de loep lezen we voor ons plezier en bepalen we zelf wat we wel en niet lezen. Toch heb ik bovenstaande boeken met extra plezier gelezen; alle titels waren weer 'gewoon' beschikbaar en te koop bij boekhandel of te leen bij bibliotheek. Het verleden leert ons dat het niet 'gewoon' is dat wij kunnen lezen wat we willen. De brandstapels van 10 mei 1933 waren niet de eerste en ook niet de laatste brandstapels waar boeken op terecht zijn gekomen. De Nazi's zijn niet de enige (geweest) die voor bepaalde schrijvers een beroepsverbod instelden of een verbod uitvaardigden op het bespreken van bepaalde schrijvers en boeken. Kortom, geef hieronder in alle vrijheid je reactie op mijn artikel en/of de besproken boeken. Of reageer niet, die vrijheid hebben we ook, om niet te reageren. 



Reacties op: Interbellum Berlijn

Meer informatie

Gerelateerd