Lore Mutsaers: 'Schrijven is voor mij een manier om te onderzoeken hoe wij, mensen, in elkaar zitten'
Lore Mutsaers (1992) wordt door haar uitgeverij (Lannoo) geafficheerd als aanstormend talent. Ze heeft de SchrijversAcademie afgerond en publiceerde al in het literaire tijdschrift G. (voorheen Gierik & NVT). Haar debuutroman heeft de poëtische titel Dwaal zacht.
Op de achterflap staat in het kort waar deze rijke roman over gaat: Het zorgeloze leven van geneeskundestudent Lucas verandert wanneer zijn zus Claire verdwijnt. Hij klampt zich vast aan herinneringen en aan elke mogelijke connectie met haar. Vinden ze elkaar terug? Maurice, een vijfenvijftigjarige fotograaf, heeft niet lang meer te leven. Hij neemt afscheid van zijn grote liefde. Welk laatste beeld moet hij nog vastleggen? Zonder het zelf te beseffen, raken hun levens elkaar.
Na lezing van het boek was ik overtuigd: Lore is een aanstormend talent in de literatuur. Tijd om haar eens nader op onze spot voor te stellen.
Door Jan Stoel
Banner: Anne Oerlemans
(Portretfoto: Koen Broos)
Er is niet zoveel te vinden over je achtergrond, Lore. Ik weet dat je in Antwerpen bent gaan studeren, in de Wolstraat, dezelfde straat als waar Lucas Mertens, het hoofdpersonage in je boek, ‘op kot’ zat. Kun je iets meer over jezelf vertellen?
Identiteitscrisissen zijn mij niet vreemd. Er zitten veel tegenstrijdige emoties en gedachten in mij. Als kind en als puber voelde dat verwarrend. Vandaag ken ik mijn handleiding maar moet ik er op sommige momenten meer en beter naar leren luisteren. Ik ben namelijk iemand die graag prikkels opzoekt, maar vervolgens twee keer per dag moet mediteren om die prikkels aan te kunnen. Ik ben verslaafd aan extremen: extreem hard werken, extreem hard genieten, extreem hard liefhebben, extreem hard lachen of verdriet hebben en ook extreem hard alleen willen zijn om te bekomen, te bedenken, te fantaseren. Ik hou van het idee nooit helemaal ‘af’ te zijn maar te blijven groeien. Er is trouwens maar één hokje waarin ik mezelf soms durf te duwen en dat is het hokje van de extraverte introvert. Ik heb de broeierigheid van de stad nodig en de kalmte van de Kempen. Ik ben opgegroeid in Zoersel: een dorp met één kerk, één supermarkt, één café en ontzettend veel velden en bossen. Als kind vond ik Zoersel geweldig en voelde ik me daar vrij. Als achttienjarige wilde ik er zo snel mogelijk weg. Mijn dromen en verlangen naar avontuur werden te groot voor een klein dorp. Ik groeide er simpelweg uit. Vier maanden woonde ik in Londen, daarna in München en Barcelona om mijn talen nog beter te leren spreken, want ik zou een internationale zakenvrouw worden. Dat was het plan. Maar het plan draaide anders uit.
Hoe ben je in de literatuur verzeild?
Ik schreef als kind en als puber al, maar dat jaar in het buitenland zorgde voor de zuurstof die nodig was om het echt te proberen. Ik schreef een verhaal over eerste liefde en vriendschap. 472 pagina’s, vol spelling- en grammaticafouten. Een eerste project van lange adem. Ik wilde vooral weten of ik genoeg discipline in mij had om ooit een écht boek te kunnen schrijven, niet of wat ik schreef wel goed genoeg was. Daarna ging ik sociaaleconomische wetenschappen studeren in Antwerpen. Vakken als sociologie, psychologie en filosofie inspireerden mij. Ik zat in mijn tweede bachelor toen ik de SchrijversAcademie ontdekte. Ik werd toegelaten met een project over de Spaanse Burgeroorlog. De SchrijversAcademie zorgde ervoor dat ik naast mijn studies tijd maakte om te schrijven en te lezen. Schrijven werd voor mij een manier om te onderzoeken hoe wij, mensen, in elkaar zitten. Een goed excuus om mensen te ontmoeten en op plekken te komen waar ik anders niet zou komen, dat ook. Om meer levens te leiden dan enkel het mijne. Na mijn afstuderen begon ik te werken op de marketing- en communicatiedienst van het Stedelijk Onderwijs Antwerpen. Daar werk ik nu nog altijd graag. Een fulltime job en schrijven combineren is niet gemakkelijk, ik heb die evenwichtsoefening zwaar onderschat. Soms heb ik het gevoel dat ik in een spreidstand sta. Maar ik heb die spreidstand ook nodig om, de ene keer mijn schrijfproces, de andere keer mijn werksituatie, te kunnen relativeren.
Het boek draait om een ontwricht gezin. Een dominante vader, een moeder die lief is, maar niet durft op te treden en twee kinderen Lucas en Claire die op zoek zijn naar zichzelf. Het is voor mij ook een psychologische roman waarin je stap voor stap afpelt wat de echte oorzaken van die ontwrichting zijn.
Ik heb geprobeerd om de oorzaken van die ontwrichting subtiel te verwerken in het boek. Een voorgekauwd boek met psychologische analyses zou ik zelf niet graag willen lezen. Op het einde maak ik me daar wel even schuldig aan, dan analyseer ik net een tikkeltje te veel. Meer dan op de oorzaken, leg ik de focus op de gevolgen van de ontwrichting. Ik wilde laten zien hoe mijn personages elk op een eigen manier met hun trauma’s omgaan. Laten zien, en dus zo weinig mogelijk uitleggen. Claire en Lucas staan op een verschillende manier in het leven, maar ze komen uit hetzelfde gezin en hebben dus ongeveer hetzelfde meegemaakt in hun jeugd. Toch ervaren ze en interpreteren ze anders. Lucas vlucht weg in seks en drugs en kropt alles op. Claire gaat het conflict aan maar verliest zichzelf daarin. De linken tussen oorzaken en gevolgen kan de lezer zelf leggen. Ik vind die linken interessant. Waarom zijn we wie we zijn? Kunnen we loskomen en loslaten of blijven we ons hele leven vasthouden aan trauma’s en gewoonten?
Wat heb je met dit boek willen vertellen?
Ik heb vooral willen schetsen waarom een gezin uiteenvalt en wat de gevolgen daarvan zijn voor elk personage: een broer, een zus, een moeder en een vader. Ze voelen zich schuldig, beschaamd, zijn kwaad of teleurgesteld. Een gevaarlijke cocktail, waarvan ik de ingrediënten wilde blootleggen. Binnen de gezinssituatie waarin de personages van elkaar vervreemden, heb ik thema’s als leven, dood en synchroniciteit gebruikt om hen weer met elkaar te verbinden. Want wanneer alles uiteenvalt, komt alles ook weer samen. Mijn personages blijven elkaar ondanks alles zoeken, letterlijk en figuurlijk. Ik vind dat een ontroerend idee.
Het boek beslaat in totaal zo’n vijftien maanden, tussen januari 2017 en april 2018. Waarom heb je bij ieder hoofdstuk de datum en de tijd gezet, behalve in het gedeelte waar de verhaallijn van Maurice zich ontwikkelt?
Het eerste deel wordt verteld door geneeskundestudent Lucas, een snelle jongen. Hij leeft tegen 100 km/uur. Door die tijdsaanduidingen wilde ik zijn gedrag, gevoelens en gedachten iets fragmentarisch meegeven. Lucas kan de gebeurtenissen en zijn gedachten nauwelijks bijhouden. In het laatste deel begint hij te struikelen. De tijdsaanduidingen zorgen natuurlijk ook voor ankerpunten in het verhaal en moeten duidelijkheid scheppen in de chronologie, want enkel in dit eerste deel krijgt de lezer te maken met flashbacks uit Lucas’ jeugd. In het tweede en middelste deel, waarin Maurice de hoofdpersoon is, besloot ik om de tijd los te laten en enkel de maanden als ankerpunten te laten fungeren. Maurice krijgt te horen dat hij terminaal is. Hij wil de tijd vooral vertragen, ervan loskomen en zijn leven nog wat rekken. De invulling van zijn dagen en gedachten zijn leger, hij leeft op een langzamer ritme. De tijd die verstrijkt, is dus voor de twee personages een belangrijk gegeven.
Het omgaan met de dood is een rode draad in je boek. Waarom de keuze voor dit thema?
Het idee voor deze roman ontstond uit een beeld waarin leven en dood tegenover elkaar stonden in dezelfde ruimte. Concreter kan ik niet zijn, want dan verklap ik het einde. Een jaar nadat ik dat beeld voor het eerst zag, in 2017, overleed een vriend vanuit mijn vroegere studentenclub en zijn dood maakte veel los. Ik begon na te denken over mijn angsten en wat ik nog wilde doen. Naast de twee personages die toen al in mijn hoofd zaten, ontstond het personage van Lucas’ zus: Claire. Ik leek op Claire in die periode. Toen die vriend stierf vond ik dat ik mijn onrust moest transformeren in iets moois. Zo ontstond dit boek, denk ik. Ik koos het thema niet bewust, het zit gewoon in mij. De dood is voor mij altijd een belangrijk thema geweest en is een toetssteen voor wat ik in mijn leven wil doen en wat ik vooral niet wil doen. Als ik ‘ja’ zeg tegen een persoon, een project, een reis, een nieuw kledingstuk, een plant, een servies op de rommelmarkt, dan wil ik dat ik ‘ja’ zeg omdat het me een gevoel van zingeving geeft. Gewoon een goed gevoel is vaak niet genoeg voor mij. Het moet een betekenisvol gevoel zijn. Die zoektocht naar betekenis is volgens mij bewust of onbewust altijd gekoppeld aan de dood.
Wat zit er van jezelf in dit boek.
Het is geen autobiografisch boek, maar pure fictie bestaat niet. Ik ken geen Lucas, geen Claire en geen Maurice, maar ze komen wel voort uit mij. Ik deel sommige van hun gedachten en gevoelens. Ze komen op plekken waar ik in het dagelijkse leven kom. Zoals je al zei, ze wonen vlakbij de Wolstraat, de straat waarin ik ook vier jaar woonde. Ze stellen vragen die ik me ook stel. Vooral Claire en Maurice stellen dezelfde vragen. Ik vind mezelf terug in Claires verlangen naar zin en in haar open houding. De oude ziel van Maurice zwerft ook ergens in mij rond. Maar de thema’s liggen toch het dichtst bij mij. Hoe we omgaan met de dood, waarin we met elkaar verbonden zijn, de manier waarop we omgaan met trauma’s, die onderwerpen houden mij bezig.
(Foto: Boekvoorstelling)
Geneeskundestudent Lucas en zijn vier jaar oudere zus Claire, die filosofie studeert, hebben een discussie over het spanningsveld tussen wetenschap en spiritualiteit. Over waar de waan de werkelijkheid wordt of de werkelijkheid de waan. Volgens Claire bestaat er maar een hele dunne grens tussen. Volgens haar heeft alles met elkaar te maken. “Alles heeft een oorzaak, alleen kennen wij die niet altijd.” Lucas gelooft daar als wetenschapper in de dop niet van en zegt: Dwaal zacht. Waarop Claire ‘sukkel’ antwoordt. Wat betekende deze passage voor jou?
Achteraf gezien legt dit gesprek de thematiek én de plot bloot. Het zegt iets over die broer-zus-relatie. Lucas en Claire staan lijnrecht tegenover elkaar wat betreft hun opvattingen over de wereld, leven en dood. Ze vindt het jammer dat rationeel en wetenschappelijk denken de norm is in het Westen en dat die stemmen domineren in het dagelijkse leven. Ze wil aantonen dat de twee wereldbeelden elkaar kunnen overlappen en dat ze, elk op zichzelf, wankelen. Ze zouden elkaar in evenwicht moeten houden. Net zoals Lucas en zij elkaar in evenwicht proberen te houden. Claire en Lucas leven in dezelfde werkelijkheid, delen een jeugd, een thuis, maar ze interpreteren die werkelijkheid vanuit een ander wereldbeeld en leggen andere accenten. Ze vinden allebei van elkaars werkelijkheid dat het ‘wanen’ zijn. Lucas leeft volgens Claire in een rationele waan, Claire volgens Lucas in een spirituele. Op het einde van het verhaal zal Lucas veel meer naar het wereldbeeld van Claire toe leunen omdat hij daarin, meer dan in de wetenschap, troost vindt. Zijn werkelijkheid brokkelt af en verandert in een meer spirituele waan die voor hem de nieuwe werkelijkheid wordt. De dunne grens tussen de twee vervaagt.
Synchroniciteit komt regelmatig terug in je boek. Je geeft daar een voorbeeld van: je denkt aan een vriend die je lang niet gezien hebt en dan kom je hem op diezelfde dag tegen. Waarom?
De manier waarop mensen zo’n gebeurtenis verklaren, vind ik fascinerend. Ik wilde daar iets mee doen. Stel dat je leven, zonder dat je het weet, verbonden is met dat van een ander. En dat al onze levens dan zo verbonden zijn met elkaar en dat er, heel soms, dingen gebeuren die die verbondenheid willen blootleggen. Ik wil niet weten of dat écht waar is, maar ik wil dat geloven omdat ik daar ‘meer mens’ van word. Stel nu nog dat je elke keer zou kunnen zien op welke manier je verbonden bent met die ander? Waar zou dat toe leiden? Tot ontroering, verdriet, geluk? Ik vind dat een spannende gedachte en besloot ze in mijn roman te verwerken. Lucas en Maurice zijn met elkaar verbonden: ze delen een pakje sigaretten, luisteren naar dezelfde muziek die uit een open raam komt, komen op dezelfde plekken in de stad en op een bepaald moment delen ze zelfs een ruimte en komen ze wel heel dicht bij elkaar. Is dat ‘toevallig’? Ja en nee. Is dat ‘logisch’? Ja en nee. Schuilt daar ‘een diepere betekenis’ in? Ja, in dit boek wel. En dat brengt ons terug naar de discussie tussen Lucas en Claire. De verbondenheid tussen mijn personages kan rationeel verklaard worden, maar kan ook toevallig worden bevonden. En daarnaast kan het lijken alsof er een diepere betekenis in doorschemert, er een ‘niet toevallige’ reden is waarom net zij met elkaar verbonden zijn. Nooit weten de personages iets van die verbondenheid af, nooit ontmoeten ze elkaar. De lezer weet als enige hoe Lucas en Maurice verbonden zijn. Hij ‘staat boven hen’ en legt verbanden omdat hij inkijk krijgt in twee levens. Ik wou mezelf en de lezer zo’n verhaal gunnen.
Dark side of the moon van Pink Floyd speelt ook een rol in je roman. Wat wilde je daarmee?
Tijdens het schrijfproces kwam ik het album toevallig tegen. Ik had net een nummer beluisterd op Youtube en het volgende nummer dat automatisch begon af te spelen was van Pink Floyd. Ik vond die muziek iets psychotisch, iets ontwrichtends hebben. Later las ik in een recensie dat alle liedjes van dat album met elkaar verbonden kunnen worden, dat ze eigenlijk één verhaal vertellen. Toen dacht ik: check, dit moet in mijn boek. De driehoek op de albumhoes legt linken met de plot en het thema van verbondenheid, de liedjes verwijzen naar de worstelende gedachten en drijfveren van de personages. Dit terugkerend element vormt een tweede vertaling van de plot en thema’s aan de hand van een andere kunstvorm. Ik ga zelf in verhalen altijd op zoek naar motieven en symboliek. Ze zorgen voor eenheid, verbinden thema’s, leggen linken met de inhoud. Ze voegen een extra laag betekenis toe of versterken de betekenis die er al is. Ik voel mij dan opnieuw een kind dat aan het puzzelen is.
(Op de Boekenbeurs in Antwerpen)
Toch ben je erin geslaagd geen zwaar boek te schrijven. Ik kwam in je boek de zin ‘Laat uw angsten niet bepalen wat ge doet’ tegen. Is dat de boodschap uit je boek?
De thema’s en gebeurtenissen zijn inderdaad niet vederlicht, maar ik hoor ook van lezers dat ze het geen zwaar boek vinden. Daar ben ik blij om. Angst voor de dood en doodgaan, leven, zingeving, omgaan met familiale conflicten en trauma’s, gebrek aan communicatie, omgaan met gemis, zijn allemaal universele thema’s. Eerder dan zware thema’s, vind ik het belangrijke thema’s. In één hoofdthema, dat van verbondenheid, schuilt ook veel hoop. De liefde die er is tussen broer en zus, Maurice’ liefde voor het leven en zijn grote liefde Kirsten, de onvoorwaardelijke liefde tussen moeder en zoon, en zelfs tussen vader en dochter ondanks het conflict. Liefde maakt ons kapot, maar kan ons ook redden. Ik denk dat de boodschap is: durf uw angsten in de ogen te kijken, vlucht er niet van weg, maar pluis ze uit en transformeer ze in iets dat rust, zin en hoop geeft. Probeer misschien geen Lucas te zijn, maar eerder een Claire of een Maurice?