Meer dan 5,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Mieke Vandromme over haar schrijfproces: “Vlees plakken op het geraamte”

op 15 juni 2024 door

Mieke Vandromme heeft inmiddels drie historische romans geschreven, Ginder, Blauw en Maria van Oekraïne. In alle drie de werken speelt migratie een rol. Maria van Oekraïne is in meerdere opzichten een bijzonder boek. Allereerst omdat het zo actueel is. We zien nu dat Rusland Oekraïne wil annexeren en worden dagelijks geconfronteerd met de wreedheden die daarmee gepaard gaan. We vernemen dat kinderen en volwassenen gedeporteerd worden. De geschiedenis lijkt zich te herhalen.  Oekraïne werd pas in 1917 een zelfstandige staat, maar in 1922 slokte Rusland het land op en werd de Oekraïense Socialistische Sovjetrepubliek. De gedwongen collectivisering van landbouwbedrijven leidde evenwel tot de Holodomor-hongersnood van 1932-1933, waardoor een vijfde deel van de boerenbevolking (5 tot 10 miljoen mensen) het leven liet. Niet verwonderlijk dat de Duitsers aan het begin van de Tweede Wereldoorlog als bevrijders van het juk van Stalin werden binnengehaald. Maar die opinie veranderde snel.

Deze roman begint in 1932 en geeft een beeld van wat het Stalin-regime voor de bevolking betekende. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden tussen 1942 en 1945 voornamelijk tienermeisjes en jonge vrouwen als slaven in onmenselijke omstandigheden uitgebuit. Ze werkten in werkkampen van de Duitsers die nauwelijks verschilden van concentratiekampen en werden Ostarbeiterinnen genoemd. Maria, de hoofdpersoon in deze roman, was een van hen. We volgen haar levensloop, die gebaseerd is op directe getuigenissen en grondig bronnenonderzoek. Maria kwam net als honderden andere Oekraïense jonge vrouwen na de oorlog in België terecht omdat ze getrouwd was met Aloïs, een Belg die Fremdarbeiter was. Velen zijn niet op de hoogte van wat deze vrouwen die naar België gekomen zijn hebben meegemaakt en daarom is deze roman zo waardevol. Maar het boek is ook een verhaal over veerkracht, doorzettingsvermogen, geloven in je zelf, elkaar helpen, vertrouwen hebben. Het is meer dan een (levens)verhaal. Het houdt ons ook een spiegel voor. Mieke Vandromme zet je als lezer aan het denken. Als verhaal van onderdrukking, oorlog, ontheemd zijn, vluchten, in de steek gelaten worden, ontmenselijking, niet voor vol aangezien worden is het actueel. En hoe gaan wij om met mensen die alles achter zich hebben moeten laten?

Maria van Oekraïne is een overtuigende roman die ontroert. Mieke Vandromme kan verduiveld goed schrijven, met veel gevoel voor sfeer, details en gevoelens. Een stijl om van te smullen met zinnen die prikkelen en die het resultaat zijn van goed observeren. Zo’n zin aan het eind van het verhaal als Maria met Aloïs in Mortsel (toevallig ook de woonplaats van de auteur) aankomt: “Misschien waren vensters en deuren gesloten omdat bewoners het verdriet binnenhielden? Wat voerden zij uit achter de luiken voor hun ramen? Praatten ze tegen blinde muren? Huilden ze?” In dit interview laten we u kennis maken met Mieke Vandromme. 

Inhoud
Maria, een boerenmeisje uit de provincie Tsjernihiv in Oekraïne, groeit op onder het schrikbewind van Stalin. In de zomer van 1942, ze is dan zeventien, wordt ze door de nazi’svan het graanveld geplukt en gedeporteerd. Ze wordt een Ostarbeiterin in de Zeiss lenzenfabriek van Jena in Oost-Duitsland en overleeft amper onder de onmenselijke werk- en levensomstandigheden. Het icoon van de heilige Nikolaj, dat ze erfde van haar baboesia Sofia, dient haar als troost.
In 1944 ontmoet Maria de Vlaamse Aloïs, Fremdarbeiter en brandweerman in Jena. De oorlog blijft echter een geduchte tegenstander en de geliefden worden van elkaar gescheiden. Kan Maria, die inmiddels zwanger is, haar man terugvinden?

Over de auteur
Mieke Vandromme (1956, Kortrijk) studeerde Natuurkunde aan de KU Leuven, was onder meer docent fysica en chemie, docent informatica. Later was ze zaakvoerder van Gamma-Solutions BVBA tot haar pensionering op 1 augustus 2021, een bedrijf dat zich richtte op training & coaching & consulting ICT, lay-out & webdesign. Sinds haar jeugd heeft ze een passie voor lezen en schrijven.  Als tienjarige schreef ze al sprookjes, geïllustreerd met zelfgemaakte tekeningen, en publiceerde ze teksten in schoolmagazines. Als jongvolwassene schreef ze gedichten en publiceerde twee dichtbundels bij de Kopschipkring. Ze volgde verschillende opleidingen voor voordracht en literaire creatie. In 2018 studeerde ze af aan de Schrijversacademie te Berchem met het manuscript van haar eerste roman Ginder (Sterck & De Vreese, 2020). Vanaf 2010 publiceert ze. Ze was genomineerd voor de BoekGoudprijs bij BoekScout in 2015. In 2022 verscheen haar tweede roman Blauw (Sterck & De Vreese). Ze publiceert ook gedichten, columns, kortverhalen en 100 woordenverhalen met illustraties en podcasts.

Door: Jan Stoel

Foto's: Archief Mieke Vandromme; de foto met Waleri en Eva De Hondt op de boekvoorstelling (© Adriaan Van Looy/Supermoon)

c3e550ad58396d47b891bb3417924d84.jpg

Maria van Oekraïne is je derde historische roman. Migratie speelt in alle drie die romans een rol. En er is altijd een connectie met België. Ik meen dat er ook altijd een sociale component in je werk te vinden is? Houdt je dat zo bezig en hoe komt dat?

“Mijn grootouders waren kansarme mensen uit een lager sociaal milieu die emigreerden naar Canada in 1926, op zoek naar een beter bestaan. Dankzij hun inspanningen hebben hun nakomelingen een beter leven gekregen. Migratie heeft mij altijd geïntrigeerd en meer specifiek hoe vrouwen daarmee omgaan. Zij zijn vaak diegenen die dankzij hun veerkracht, doorzettingsvermogen, geloof in zichzelf en hun naasten hun gezin kunnen optillen en meer kansen creëren voor hun omgeving.”

Hoe ben je op het idee voor deze roman gekomen?

“Op 8 mei 2020 postte Eva, die mijn docente voordracht geweest is, de volgende tekst op Facebook: ‘Precies 75 jaar gleden trouwden mijn grootouders langs vaders kant, op de dag van de bevrijding. Mijn één maand oude Russische vader werd toen Belg. Oorlogskind, geboren in een kamp, uit een romance tussen een vrouw die uit haar Oekraïense geboortedorp werd gedeporteerd naar een Duits werkkamp in Jena, en een Belg die in een andere fabriek in de stad werkte. Op zondag mocht mijn grootmoeder twee uur het kamp verlaten. De twee geliefden konden tijdens die uurtjes beperkte vrijheid iets moois maken in een bos naast de stad.’ Dit onwaarschijnlijke, intense en menselijke verhaal bleef bij mij nazinderen. Het idee daarover te schrijven begon wortel te schieten. Ik contacteerde Eva en zij gaf mij een schat aan informatie over haar baboesia, waaronder bandopnames, foto’s en tal van documenten.”

604a34cb65c8c0990bfacaf092f35e76.jpg

Waarom moest juist dit verhaal verteld worden?

“Met veel enthousiasme begon ik aan mijn historisch verhaal en enkele maanden later viel het Russische leger Oekraïne binnen op 24 februari 2022. Steden en provincies die ik wilde gebruiken in mijn boek werden genoemd in de media. Plots kwam alles heel dichtbij. De fictie werd realiteit. Ik ging mij steeds meer verdiepen in de Russisch-Oekraïense geschiedenis. Zo vormde zich mijn mening dat de eenheid van Europa een verre droom blijft zolang het westerse publiek zo weinig afweet van de gebeurtenissen die voor de volkeren van Centraal- en Oost-Europa nog altijd grote, onverwerkte drama’s zijn. Op de eerste plaats gaat het over hun verhaal van de Tweede Wereldoorlog. Een van de in het Westen minst bekende feiten is de tragedie van de Ostarbeiter. Maria was een van de drie miljoen ‘slaven’ uit de door de Duitsers bezette gebieden van de Sovjet-Unie die in het Derde Rijk meer dan drie jaar (1942-1945) in onmenselijke omstandigheden uitgebuit werden. Honderden van die Oekraïense meisjes kwamen kort na de oorlog in België terecht en bleven er voorgoed met hun Vlaamse of Waalse man. Nog niet zo lang geleden kon je die ‘verloren dochters van Stalin’, zoals een tijdschrift in Nederland ze ooit heeft genoemd, ook hier zo goed als overal tegenkomen, tot in de kleinste gemeenten. Maar zelfs de nakomelingen weten bitter weinig van de lotgevallen van hun Oekraïense oma. En ze kunnen daar ook nauwelijks iets over lezen. Vandaar dat ik de noodzaak voelde het verhaal van Maria te vertellen.”

Je bent niet over een nacht ijs gegaan lees ik in je dankwoord. En het nawoord van de historicus en slavist Dr. Vladimir Ronin (1958, Moskou) en momenteel docent Russisch en landeskunde van Rusland aan de KU Leuven, bevestigt dat nog eens. Kun je iets vertellen over het onderzoek dat je gedaan hebt?

“De roman is gebaseerd op de mondelinge herinneringen van één van de talrijke Oekraïense Ostarbeiterinnen. Ik vond dat ik het ‘Maria’ verschuldigd was een adequate reconstructie te maken van wat zich in het hoofd en in het hart van een jong meisje uit een toenmalig Oost-Oekraïens dorp kon afspelen in verschillende fases van het verhaal. Ik ben geen historicus en de documentatie die ik kon vinden over Rusland en Oekraïne in het tijdsegment 1932-1945 voldeed niet. Daarom zocht ik iemand met kennis van zaken die mij hierbij kon begeleiden. In professor Vladimir Ronin vond ik een uitstekende mentor. Dankzij onze talrijke gesprekken kreeg ik een goed cultuurhistorisch beeld en is het boek finaal geschreven met veel zorg voor de juiste informatie, of het nu gaat over de correcte geschiedkundige en geografische context (Sovjet-Oekraïne van de jaren dertig, de Duitse bezetting, het wegbrengen van Oekraïense meisjes en vrouwen naar de werkkampen in het Derde Rijk, het verloop van de oorlog in 1942-1945, enz.), of over de juiste transcriptie van Oekraïense namen en woorden in het Nederlands.”

Je hebt de zoon van Aloïs en Maria gesproken en de kleindochter Eva De Hondt. Hoe verliep dat?

“Vooreerst vroeg ik Eva, haar vader en de familie om de toestemming het verhaal over baboesia Maria te mogen schrijven. Dit werd snel ingewilligd. Een schat aan informatie waren de bandopnames van Eva die haar grootmoeder geïnterviewd had in het kader van een project aan het conservatorium. Daarin vertelt Maria haar levensverhaal, in haar eigen taal die een mengeling is van Antwerps, Oekraïens en Duits. Haar Slavische achtergrond schemert erin door, wat ik in de roman als een basso continuo opgenomen heb in het gelamenteerde ‘aiaiai’. Eva en haar familie gaven mij ook heel wat foto’s, waaronder de afbeelding die de cover van het boek werd. Oude documenten, zoals bijvoorbeeld de Geburtsurkunde van Maria’s zoon waren eveneens een inspiratiebron.
Ik hield Eva regelmatig op de hoogte van de vorderingen van mijn werk. Zij las het quasi-afgewerkte manuscript volledig door en hielp mij met correcties. Dit waren voor haar emotionele momenten, omdat haar baboesia zo terug tot leven kwam.
De zoon van Maria en vader van Eva ging akkoord met een kort interview tijdens de boekvoorstelling, wat door de aanwezigen als een bijzondere meerwaarde werd ervaren. Zelf was hij hier heel trots over, vooral omdat hij omringd was door talrijke familieleden en geïnteresseerden.”

c998810e2ac75fc9020196331fcbf805.jpg

En dan ga je schrijven. Hoe heb je dat aangepakt? Werk je met een schema? Hoe componeer je je roman?

“Vrij snel wist ik dat er vier delen zouden zijn in het boek, de verschillende fases in het leven van Maria in de tijdspanne 1942-1945. Het opstellen van een tijdlijn is hierbij noodzakelijk. Verder schrijf ik eerder intuïtief, in korte hoofdstukken of scènes. Soms duiken er personages op die ik niet voorzien had, maar die toch belangrijk genoeg blijken om verder uit te werken. Sommige personages moet ik net eerder onderdrukken en minder stem geven. Af en toe is het nodig passages te schrappen die achteraf irrelevant blijken. Focus op het uiteindelijke doel blijft continu aanwezig en de zorg voor de logica van de gebeurtenissen vind ik heel belangrijk. Gaandeweg krijgt Maria haar eigen karakter en bijzondere kenmerken en wordt ze intens aanwezig in mijn leven, zodat ze eigenlijk voortdurend mijn gedachten beheerst. Alles wat ik lees en beleef (zoals mijn reis naar Buchenwald, Weimar en Jena) staat in die schrijfperiode in het teken van inspiratie voor het boek.
Het manuscript kende verschillende herwerkingen. Vooreerst werden aan de basistekst die eerder summier was, meer details toegevoegd en werd de inhoud uitgediept. Ik noem dit proces: ‘vlees plakken op het geraamte’. Vervolgens kijk ik na of de stijl consequent aangehouden blijft en of bijvoorbeeld de rode draad van het icoon van de heilige Nikolaj een continuüm kent. Verder waren vanwege de hulp door Dr. Ronin talrijke aanpassingen en verschuivingen noodzakelijk om alles cultuurhistorisch correct te krijgen.”

Maria van Oekraïne is een historische roman. Roman staat voor fictie. Hoe werkt bij jou de combinatie werkelijkheid/feiten en fictie?

“Op het moment van de bandopnames was Maria een bejaarde dame die sprak vanuit haar herinneringen. Hoe was zij als jong meisje? Hoe ‘gekleurd’ is haar levensgeschiedenis? Hoe ervaarde ze de contacten met Aloïs en zijn broer Alfons? Dat zijn slechts enkele van de vele vragen waarmee ik geconfronteerd werd. Waar de feiten ontbraken moest ik mijn verbeelding laten werken. Daar komt de fictie kijken. Ik wilde echter een zo accuraat mogelijk beeld scheppen van de Ostarbeiterin wat ook voor andere vrouwen zou kunnen werken. Daarom het weglaten van de familienamen, uit respect voor de individuen en hun familie en tegelijk om een soort van veralgemening te krijgen. De roman werd zoals haar kleindochter Eva het verwoordde: ‘Zo zou het leven van mijn baboesia in die periode geweest kunnen zijn.’”

Er zijn tal van thema’s in je verhaal te vinden, maar wat is voor jou het kernthema van het verhaal?

“Het kernthema is het overleven in onmenselijke omstandigheden. Soms wil Maria liever sterven dan te worden uitgehongerd en onderdrukt. Van zodra ze zwanger is komt daar de vechtlust van de moeder bij. Ze wil voor haar kind een betere toekomst creëren. Zo groeit Maria van een schuchter boerenmeisje uit tot een daadkrachtige vrouw.”

“Ik vond het een vondst dat je ieder van de vier delen van je roman vooraf laat gaan door een passage uitHet schriftje uit Borvan Miklós Radnóti (1909-1944), een Hongaarse joodse dichter. Ze vonden dit boekje in zijn binnenzak toen hij opgegraven werd uit een massagraf. Hij werkte, opgeroepen voor de arbeidsdienst, in de kopermijnen van Bor en kwam daar om. Deel 1 begint als volgt: “Ik leefde op de aarde in een tijd / waarin wie sprak zich beter kon verbergen/ en zich in schaamte op zijn knokkels bijten.” Hoe ben je op dit idee gekomen?

“Tijdens een signeersessie voor mijn roman Blauw ontmoette ik in de boekhandel een lezer die mij liet kennismaken met Het schriftje uit Bor. We raakten aan de praat over mijn nieuw boek en vrijwel onmiddellijk wist ik dat die oorlogspoëzie paste in de thematiek van ‘Maria van Oekraïne’ en een meerwaarde kon betekenen.”

Tussen de delen staat een cursief gedeelte, deels feit en deels fictie. Daarin komen de tweelingbroers Aloïs en Alfons aan de orde. Ze werken als Fremtarbeiter in Jena. Je beschrijft wat hen overkomt bij het bombardement op Jena. Het is essentieel voor het plot van het verhaal. Maar het is wel fictie. Waarom dit element ingebracht.

“Die korte stukken spelen zich af aan het einde van de oorlog. Ze zijn een flash forward en creëren een extra laag over het verhaal. Zo wordt de spanningsboog vergroot en de aandacht van de lezer geprikkeld om door te lezen en het plot te ontdekken.”

Je bouwt je personages prachtig op, maakt ze levensecht, geeft ze een eigen stem. Zo sluit je perfect aan bij de belevingswereld van Maria als kind, een wereld van sprookjes. Maar toch vul je niet alles in en activeer je de verbeeldingskracht van de lezer. Hoe heb je dat aangepakt?

“Ik geef mijn personages graag enkele singuliere details. Een paar voorbeelden: ‘Svetlana, een kortgeblokte Oekraïense met een kapsel dat als een helm op haar hoofd staat.’ Halina heeft een katachtig uiterlijk. Daar kan ik dan van alles mee, wat de verbeelding van de lezer aan het werk zet. Zoals: ‘Ze kroop met snelle, katachtige bewegingen in het bed boven Maria. Halina klauwde even naar haar. ‘Ich bin eine Katze.’ Ze produceerde een zacht gemiauw.’

Je gebruikt allerlei literaire technieken, bijvoorbeeld de flashforward (“ergens voelde ze dat ze niet snel zou terugkeren”). Ik kwam ook deze prachtige tegenstelling tegen: “Tussen de halmen die steeds geler werden en de zonnebloemen die hun koppen naar het zuiden draaiden, aten de arbeidsters grote sneden zwart brood en zoete tomaten. Ze lagen lui te doezelen tijdens de schafttijd en luisterden naar het fluiten van het graan in de zomerbries. […] Maria kende maar al te goed de smaak van haar land: zoet en bitter tegelijk.” Dan komen de Duitsers Maria vorderen en zet je tegen dit liefelijke beeld het volgende: “Aan de rand van het graanveld waren vogels neergestreken in de bomen. Een hele zwerm pikzwarte kraaien met roofzuchtige snavels, altijd onrustig en klaar om verloren graankorrels op te pikken, nu bleven ze volstrekt roerloos zitten. Ze vliegen op en scheren over de Duitsers.” Zo is er ook een passage waarin je de tegenstelling tussen het kamp en de natuur neerzet. Dienen dit soort beelden zich spontaan af of zijn ze het resultaat van heel hard werken? Welk effect beoog je ermee?

“Van mijn schrijfstijl wordt gezegd dat die heel filmisch is. Zo ervaar ik dit ook, alsof ik scènes neerzet. In bovenbeschreven voorbeeld gebruik ik de symboliek van de roofzuchtige vogels om te verwijzen naar de Duitsers die het idyllische graanveld in Oekraïne verstoren. Tegelijk zorgt dit voor een vertraging, zoals in films plots het beeld vertraagt om iets dramatisch als het ware even uit te stellen voor het noodlot finaal toeslaat.”

De icoon van Nicolaj is een terugkerend motief in je roman. Het is een geschenk van Maria’s moeder. Wat is voor jou de functie van dat icoon in je verhaal?

“Het icoon symboliseert Maria’s baboesia. Voor het jonge meisje fungeert ze als een petemoei uit een sprookje, later is de Heilige Nikolaj een fetisj, een houvast om te overleven.”

Hoe is het Maria in België vergaan na 1948? Hoe was ze? Veel zwijgen?  Ik heb gelezen dat ze een keer nog in Oekraïne is geweest.

“In de opnames gemaakt door haar kleindochter Eva, zegt Maria dat haar buren en vriendinnen haar een ‘heldin’ noemen. Zo ziet zij het helemaal niet. ‘Ik was een bange vrouw’, zegt ze over haar verblijf in het kamp. Later gedraagt ze zich eerder teruggetrokken, onopvallend en stil.

Maria kreeg tweemaal te maken met een noodlot: ze werd in 1942 door de nazi’s gedeporteerd naar het Oost-Duitse Jena en na de oorlog werd ze als Ostarbeiterin door het regime als een landverraadster beschouwd en bij terugkeer naar haar land riskeerde ze een straf. Een hele tijd na de dood van Stalin kreeg Maria eindelijk de kans terug te keren naar Oekraïne. Ze bezocht in 1969 samen met haar zoon haar geboortedorp Vereskuny in de provincie Tsjernihiv. Ze beleefden er bijzondere, emotionele momenten bij de sporadisch overgebleven familieleden.”

Ik heb in je roman ook een diepere laag gelezen naar de situatie in Oekraïne nu, en hoe wij met vluchtelingen, ontheemden omgaan. Was je vanaf het begin af aan van plan dat in je verhaal op te nemen?

“Ontheemden zijn eenzame, kwetsbare mensen. Ze overleven enkel dankzij onderlinge vriendschappen en solidariteit. Dit is iets van alle tijden en daarom heb ik dit bij Maria ook uitgewerkt. Zij houdt stand met de hulp van haar vriendinnen, eveneens Slavische vrouwen waar ze aansluiting bij vindt onder verschillende moeilijke omstandigheden. Telkens zoekt en ontmoet ze mensen die haar op een of andere manier gunstig gezind zijn. Dit sterkt haar in haar vertrouwen in de medemens. Wanneer op het einde van het verhaal een Belgische moeder de boterhammen van haar gezin uitdeelt, drukt Maria haar handen bijna fijn van dankbaarheid. Dit is een warm beeld dat hopelijk bij de lezer als een boodschap blijft hangen.”

Ooit nog van plan een roman, zonder historie, te schrijven? Ik zag dat we in oktober 2024 weer een publicatie van je kunnen verwachten. Kun je een tipje van de sluier oplichten?

“Naast romans schrijf ik al een hele tijd flash fiction. Ik verzamelde honderd verhalen in exact 100 woorden over mijn kleinkinderen, met prachtige illustraties door mijn schoondochter Marjolein Schurmans. Al dat grootmoedergeluk beschrijf ik in deze specifieke korte, krachtige vorm van communicatie. Voor de lezer: even stilstaan, glimlachen en weer doorgaan.”

76f6553a38e40fe496d5081231916845.jpg



Reacties op: Mieke Vandromme over haar schrijfproces: “Vlees plakken op het geraamte”

Meer informatie

Gerelateerd

Over