Meer dan 5,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Puberaal vertelperspectief

op 16 september 2023 door

We zijn het allemaal geweest en sommigen zijn het nog altijd een beetje: puber. Voor veel schrijvers is de eigen puberteit een bron van inspiratie. In onderstaand artikel gaat Cies voor ons op zoek naar literair interessante pubers.  Het is hem te doen om pubers die niet alleen het hoofdpersonage zijn, maar het verhaal wordt vanuit het perspectief van die puber verteld en of dat nog niet genoeg is om het boek literair interessant te maken, wordt het verhaal bij voorkeur ook nog eens door diezelfde (ex-)puber verteld.

Tekst en banner: Cies

In dit artikel komen vijftien boeken voorbij waarin het verhaal (grotendeels) wordt verteld vanuit het perspectief van een puber en door diezelfde (ex-)puber. Ik ben in de loop der jaren deze vorm steeds interessanter gaan vinden. Voordat ik de vijftien boeken kort bespreek ga ik wat dieper in op de begrippen perspectief en verteller. Maar ik begin eerst met de puber.

Pubers in de literatuur

Literaire pubers zijn niet anders dan echte pubers. In literatuur zijn het vooral de psychische en cognitieve kant die literaire pubers interessant kunnen maken. Wat betreft het kennen van zichzelf en de wereld weet aan de ene kant een puber dat die nog niet alles weet, aan de andere kant weet hij vaak ook nog niet wat hij wel al weet. Op het ene moment denken en handelen als een volwassene in de wereld van de volwassenen om een fractie later te realiseren dat de wereld van de volwassenen toch echt anders in elkaar zit. Dit deels weten en deels nog niet weten, maar nog niet weten wat wel klopt en wat niet, in combinatie met een nog altijd aanwezige dosis kinderlijke naïviteit maakt pubers onzeker. Onzekerheid over de wereld, maar vooral ook onzekerheid over zichzelf. Het is deze onzekerheid waardoor pubers in de literatuur onbetrouwbare vertellers zijn. Een puberale verteller kan van alles tegen ons zeggen, maar dat wil nog niet zeggen dat het feitelijk ook klopt. Deze onbetrouwbaarheid, wat niet hetzelfde is als ongeloofwaardigheid, maakt het voor de lezer zo interessant. Wij weten niet veel meer dan de vertellende puber.

Perspectief in de literatuur

“Het door bepaalde ogen kijken heet perspectief. Via wie kijk ik naar de gebeurtenissen in het geschrevene; en vaak: bij wij kijk ik in de ziel? Door wiens ogen je eigenlijk kijkt en wiens gedachten en innerlijke gevoelens je als lezer(es) meekrijgt” (Lidewijde Paris in Hoe lees ik?)

In de hieronder besproken boeken wordt grotendeels het verhaal vanuit het perspectief van het puberale hoofdpersonage verteld. Dat wil zeggen dat wij als lezers kijken naar de gebeurtenissen vanuit zijn/haar perspectief. Verder zijn het de gedachten en innerlijke zielenroerselen van de puber die veel meer aandacht krijgen dan die van andere personages.

Verteller

Behalve het perspectief van de puber is het extra boeiend wanneer het verhaal ook nog eens verteld wordt door diezelfde (ex-)puber. Dit verdubbelt de twijfel, de onzekerheid, maar tegelijkertijd ook het bravoure of de stelligheid waarmee de verteller ons duidelijk maakt hoe het allemaal zo is gekomen en wat er speelde. Hoe korter de periode tussen het gebeurde en het moment waarop het verteld wordt des te meer die pubers kenmerkende onzekerheden, onbetrouwbaarheden en twijfels een rol spelen. Een volwassen verteller die het heeft over gebeurtenissen die jaren geleden plaatsvonden dat kan hele fraaie literatuur opleveren, maar dat is niet wat ik zoek.

Voor mij, mits goed gedaan, moeten perspectief en verteller in de tijd dicht op elkaar zitten, maar vallen liefst niet helemaal samen. Om geloofwaardig te zijn, mag de puber niet al te ‘vroegwijs’ zijn. Dat de puber een onbetrouwbare verteller is dat spreekt voor zich. Verder moeten de romans, novellen, verhalen ook goed zijn wanneer je niet specifiek in puberaal vertelperspectief bent geïnteresseerd.

Mark Twain – Huckleberry Finn (1885)

Dit is een van de eerste nog altijd goed leesbare romans waarin het puberale vertelperspectief wordt gehanteerd. Huckleberry (Huck voor vrienden) spreekt de lezer direct toe. Verder vallen ‘actor’ en verteller bijna altijd samen. Weinig tot geen (zelf)reflectie bij Huck. Als naïeve jongeling met een goed hart plaats hij impliciet vraagtekens bij institutioneel racisme (slavernij was nog niet zo heel lang geleden afgeschaft), religieus fanatisme, hebzucht, egoïsme en goedgelovigheid bij volwassenen. Huck als hofnar die de Amerikaanse samenleving een spiegel voorhoudt.

James Joyce – Een portret van de kunstenaar als jongeman (1916)

Een portret van de kunstenaar als jongeman is net als Huckleberry Finn een kritiek op de samenleving. Bij Joyce is het een kritiek op het al te katholieke bekrompen Ierland en indirect ook een stevige zelfkritiek. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Stephen Dedalus tussen zijn kindertijd en wanneer hij net jongvolwassene is. Interessant is dat Joyce de vrije indirecte reden toepast waardoor ‘actor’ en verteller wel heel dicht op elkaar komen te zitten en het niet altijd direct duidelijk is wie er aan het woord is; de nog jonge Stephen, de jongvolwassen Stephen of de anonieme verteller.

Valery Larbaud – Kinderscenes (1918)

In deze verhalenbundel slaagt Larbaud er heel goed in om het perspectief, de manier van kijken van kinderen in de vroege puberteit, neer te zetten. Niet alleen wat ze zien en ervaren, maar ook welke indrukken dit op hen maakt. Larbaud heeft weinig zinnen nodig om de wisselwerking tussen innerlijke wereld en uiterlijke wereld fijn neer te zetten.

Henry Roth – Noem het slaap (1934)

Het verhaal wordt grotendeels verteld vanuit het perspectief én door de nog (erg) jonge David Schearl. Dit joodse jongetje groeit op in New York tussen 1907 – 1915. In een ‘stream of consciousness’ volgen wij David Schearl die van totaal niets begrijpend jongetje stapje voor stapje opgroeit naar een puberale jongen die er achter komt welke geheimen zijn ouders voor hem achterhouden. Of begrijpt hij het nog steeds niet wat er aan de hand is?

Maurice Gilliams – Elias, of het gevecht met de nachtegalen (1936)

Veel minder drukte in het leven van Elias dan in dat van de in New York opgroeiende David Schearl uit Noem het slaap. De 12-jarige Vlaamse Elias groeit op in een groot landhuis liggend in een groot park, met alleen familieleden (en enkele ondergeschikte bedienden) in huis. Het perspectief van Elias en dat van de verteller vallen zo goed als volledig samen. Bij Huck Finn zorgde dit samenvallen voor weinig zelfreflectie, bij Elias is door het bedachtzame en introverte karakter ruim voldoende introspectie.

Irmagrd Keun – Kind van alle landen – 1938

Peter is schrijver die na de machtsovername van Hitler, Duitsland moest verlaten en die slecht bij kas zit, omdat zijn boeken in Duitsland en Oostenrijk niet meer verkocht mogen worden. Peter is overduidelijk gebaseerd op de schrijver Joseph Roth met wie Kuhn in die jaren een relatie had. Het verhaal wordt verteld door en vanuit het perspectief van de 12-jarige Kully, de dochter van Peter. Kully snapt grotendeels wel wat er aan de hand is en dat ze constant financiële problemen hebben. Waarom ze die hebben dat begrijpt ze nog niet helemaal. Het verhaal gaat dan ook minder om haar, maar veel meer over haar vader Peter. Het zijn haar onbetrouwbare en onzekere puberale observaties over het leven op de vlucht die “Kind van alle landen” zo’n sterke roman maken.

J.D. Salinger – Vanger in het graan - 1951

Een van de eerste naar het Nederlands vertaalde uitgaves van deze roman werd gepubliceerd met als titel Puber. Later is dit Vanger in het graan geworden, de letterlijke vertaling van de oorspronkelijk Amerikaanse titel. De puber is eigenlijk ook een naoorlogse ‘uitvinding’. Jongeren, adolescenten kregen meer eigen vrije tijd, meer zakgeld, een eigen jongerencultuur die zich afzet tegen die van de volwassenen. Zo  ontstond er een levensfase tussen die van kind en die van volwassene. Door langere schoolcarrières gingen jongeren pas later werken, trouwen en/of kinderen krijgen. Je vindt deze maatschappelijke verandering dan ook terug bij de literaire pubers.

Een sterk voorbeeld van zo’n literaire puber is de 16-jarige New Yorkse Holden Caulfield, het hoofdpersonage in ‘Vanger in het graan’. Hij zet zich af tegen de autoriteiten uit de wereld van de  volwassenen die jongeren in het, door volwassenen bepaalde gareel, proberen te krijgen en houden. Niet raar dat Holden van school wordt gestuurd en een gecompliceerde relatie heeft met zijn ouders. Dit alles wordt verteld vanuit het perspectief van Holden en verteld door Holden ruim een half jaar na de gebeurtenissen in de week voorafgaand aan de kerstvakantie eind jaren veertig. De vertellende Holden schrijft zijn verhaal op verzoek van zijn psychiater, waardoor Holden zich bewust is van wie het uiteindelijk gaat lezen. Vraag blijft dan ook in hoeverre is Holden oprecht naar de lezende therapeut, vertelt hij wel alles of schrijft hij op wat hij denkt dat zijn therapeut wil lezen?

Gunter Grass – De blikkentrommel (1959)

Oskar Matzerath schrijft net als Holden Caufield op verzoek van zijn psychiater zijn levensgeschiedenis. De levensgeschiedenis van Oskar speelt zich af tussen zijn geboorte in 1924 en 1954 in Polen en (West-) Duitsland. Grass dropt een fysiek 3-jarige met het intellect en begripsvermogen dat wel bij zijn leeftijd past, midden in een periode die (achteraf) alleen maar als idioot, absurd en onbegrijpelijk is te beschouwen. Grass stelt de lezer bij monde van Oskar dan ook continu de vraag, wie of wat is hier nu gek; Oskar of de rest van de wereld? Het perspectief is overduidelijk dat van Oskar en Oskar is ook de verteller, maar wel een verteller met een ‘gebruiksaanwijzing’. Oskar wisselt continu, vaak ook nog eens midden in een zin, van eerste naar derde persoon. Van getuige naar deelnemer. Als lezer wordt je verder ook uitgedaagd om keer op keer de vraag te beantwoorden in hoeverre Oskar, hij ligt niet voor niets in een psychiatrische kliniek wel een betrouwbare verteller is.

Alan Sillitoe – De eenzaamheid van de lange afstandsloper (1959)

Smith (geen voornaam) is de derde op rij die zijn verhaal schrijft aan een ander. Deze keer niet aan een psychiater, maar aan de bevriende schrijver Alan Sillitoe. De 17-18 jarige Engelse Smith schrijft zijn verhaal kort nadat hij voor de tweede keer eind jaren vijftig in (jeugd)detentie is opgesloten. Het is een wereld van wij tegen hun; arbeidende klasse tegenover de elite en de handlangers van de elite zoals leraren, kleine middenstanders, politieagenten en gevangenisdirecteuren. Vol stelligheid en bravoure vertelt Smith hoe deze klassenstrijd in elkaar steekt en tegelijkertijd is er de emotionele onzekerheid en twijfel of hij er wel goed aan doet in zijn persoonlijke strijd tegen het establishment door de directeur van de eerste jeugdgevangenis waar hij in zat een hak te zetten. Doordat perspectief en verteller zo kort op elkaar zitten - zit amper een jaar tussen - en het schrijftalent van Sillitoe is dit een ijzersterke en vrijwel tijdloze novelle geworden.

Imre Kertész – Onbepaald door het lot (1975)

Het opmerkelijke en daardoor beklemmende aan deze roman is dat de tragische belevenissen van de 15-jarige György Köves door hem zelf helemaal niet als heel erg tragisch zijn ervaren ook niet wanneer hij als 16-jarige hier op terug kijkt en zijn verhaal verteld. Wanneer György net als vele anderen, zijn vader heeft zich een aantal maanden eerder al moeten melden, joodse mannen en pubers terecht komt in een werkkamp van de Nazi’s en hij met wat geluk geselecteerd wordt om te werken en niet direct vermoord te worden in de vernietigingsovens, heeft hij toch zijn momenten van geluk en beleeft hij af en toe zoiets als vrijheid. Of lijkt dit maar zo, en is het de goedgelovige, van het beste en redelijke in de mens uitgaande György die nog niet helemaal beseft wat hem overkomt? Ligt dit aan György of zijn het de niet te bevatten gebeurtenissen die het onmogelijk maken om dit voor hemzelf, en de lezer, te kunnen duiden?

Romain Gary – Een heel leven voor je (1975)

De 14-jarige Arabische Momo blikt terug op zijn leven vanaf zijn derde tot nu. Opgegroeid in een banlieue en opgevoed door de joodse (ex-)prostituee Rosa. Thema’s als illegaliteit, multiculturele samenleving, prostitutie, euthanasie, racisme, kinderbescherming, lokale ambtenarij komen allemaal voorbij. Verteld vanuit het perspectief van Momo door de 14-jarige Momo, die zelf dondersgoed beseft dat hij wel ‘streetwise’ is, maar (nog?) niet ‘schoolsmart’. Zowel de aanklacht van Momo tegen het ‘systeem’ als de beschrijving van het leven in de banlieue zijn nog steeds, helaas, actueel.

Patrick McCabe – De slagersjongen (1992)

Francie Brady is geen gewone zoon van een Ierse slager. Zijn vader is een verbitterde alcoholist met losse handjes en zijn moeder die houdt ook niet van hem. Bij lezing wordt snel duidelijk dat het IQ van Francie laag is. McCabe slaagt er heel goed in om vanuit het perspectief van Francie en in een taal die past bij Francie de belevingswereld van Francie neer te zetten. Van zelfreflectie is zo goed als geen sprake, want dat kan de simpele sukkelaar Francie helemaal niet.

Frank McCourt – De as van mijn moeder (1996)

Na Stephen Dedalus en Francie Brady hebben we met Frank McCourt de derde Ierse jongen te pakken. Hij is literair de minst interessante van de drie. Dit komt doordat de afstand in jaren tussen het perspectief van de jonge Frankie McCourt en de oudere vertellende Frank McCourt (te) groot is.

Wlodzimierz Odojewski – Een zomer in Venetië  (2000)

Mooie novelle waarin de 9-jarige Poolse Marek in 1939 op het punt staat om met zijn moeder naar Venetië op vakantie te gaan. Door de oorlogsdreiging gaat die vakantie niet door en gaan ze naar zijn  tante op de buiten in Zuidoost Polen. Dit alles wordt verteld vanuit het perspectief van Marek en door Marek. Voor Marek is het, heel begrijpelijk, nog zo goed als onmogelijk om een onderscheid te maken tussen zijn fantasierijke innerlijke kinderwereld en de harde, bloederige en dodelijke buitenwereld van de volwassenen waar oorlog en angst voor wat de nabije toekomst brengt overheersen. Odojewski brengt de spanning tussen die twee werelden heel goed onder woorden.


Wie van bovenstaande pubers is jouw literaire favoriet en waarom? Er zijn vast nog meer goede en interessante puberale vertelperspectieven die je mij, en anderen, aanraadt om ook eens te lezen. Suggesties zijn welkom.



Reacties op: Puberaal vertelperspectief

Meer informatie

Gerelateerd

Over

James Joyce

James Joyce

James Joyce wordt in 1882 geboren in Dublin en studeert aan University College, ...

Maurice Gilliams

Maurice Gilliams

Maurice Guillaume Rosalie Gilliams (Antwerpen, 20 juli 1900 - aldaar, 18 oktober...