Romantiek deel 1
In de serie literaire stromingen gaan we dit keer wat dieper in op de romantiek. In het tweeluik over De klokkenluider van De Notre-Dame kwam de auteur van deze roman, Victor Hugo, al in beeld als vaandeldrager van de romantiek in Frankrijk. Zonder de pretentie te hebben een allesomvattend tweeluik over de romantiek te maken, zal er aandacht zijn voor het ontstaan, de verbreiding en de verschillende kunstuitingen met de nadruk op de literatuur. In feite is de romantiek een brede culturele beweging die het westerse leven en denken domineerde. In deel 1 komen Duitstalige gebieden en Frankrijk aan bod, in het volgende deel bespreken we Engeland en Nederland.
Tekst Tea en Hetty
Banner Tea
Wanneer en waar?
De term romantiek is ontleend aan het Franse woord ‘roman’, als aanduiding van een niet regelgebonden, vrij-literaire schrijfvorm. Aanvankelijk had het bijvoeglijk naamwoord dat aan roman ontleend was, ‘romantisch’, een negatieve betekenis: iets dat niet waar is, te fantastisch voor woorden, kortom: fantasie pur sang. Vaak ging het om werken die in de volkstaal – het Romaans – waren geschreven en niet in het Latijn. Die romaanse werkjes, ‘romans’, beschouwde men als slechte, moderne troep en van mindere kwaliteit als de Latijnse boekwerken. (bron)
Tegen het einde van de achttiende eeuw is in de Duitse gebieden van het Heilige Roomse Rijk een verandering te zien ten aanzien van de kijk op romans. Tot die tijd was de literaire schrijfstijl gebaseerd op de klassieke Oudheid. Rond 1800 werd die ‘oude stijl’ door intellectuelen bestempeld als ‘gekunsteld’ en werden romans als vernieuwend en origineel gezien. De website Duitse Literatuur vermeldt dat het jaar 1798 wordt beschouwd als het omslagjaar:
‘Die Welt muß romantisiert werden.’
(Fragmente zur Poesie, 1799-1800)
Novalis (pseudoniem van Friedrich von Hardenberg, 1772-1801)
Vóór het omslagjaar is er volgens sommige wetenschappers ook al sprake van romantiek, de decennia voor 1790 worden preromantiek genoemd. In Duitstalige landen spreekt men van Sturm und Drang, een beweging van gevoel en hartstocht als reactie op de rationele Verlichting. Het einde van de romantiek is ongeveer 1850.
Kenmerken
- • Individualisme & Weltschmerz
- • Tégen Verlichtingsidealen
- • Escapisme & natuurverlangen
- • Klemtoon op het nationale verleden
- • Mystiek-religieuze elementen & Weltschmerz
Opkomst van het ‘volkse’
In de zeventiende en achttiende eeuw kijkt het nog verdeelde Duitsland, net als de rest van Europa, op tegen de Franse cultuur. Frederik de Grote voelt zicht schatplichtig aan de Franse wetenschap en ondertekent zijn brieven zelfs met Frédéric. De versnippering van Duitsland zou de oorzaak zijn dat Duitsland geen grote wetenschappers zou voortbrengen, aldus Frederik de Grote. In de loop van de achttiende eeuw zullen denkers, dichters en kunstenaars hun eigen cultuur gaan omarmen, het volkse doet zijn intrede. De Weense Franz Schubert componeerde in 1815 het lied Der Erlkönig naar de gelijknamige ballade die dertig jaar eerder geschreven werd door Johann Wolfgang von Goethe. Oorspronkelijk komt het lied, waarin een dreigend en duister wereldbeeld te herkennen is, uit de traditionele Deense volkscultuur. Berlijn volgt in 1821 met de opera Der Freischütz van Carl Maria von Weber. Het verhaal speelt zich af in het Bohemen van de 17de eeuw, het bekendste onderdeel uit deze opera is het oer-Duitse ‘Jagerskoor’.
Het sublieme
In de schilderkunst geeft Caspar David Friedrich uiting aan het gevoel dat de beschrijvingen van kastelen, bergen en stromen te boven gaat. Waar het eigenlijk om gaat is het overgaan van de aarde in de lucht, het punt waar ‘het sublieme bereikt kan worden’. Op schilderijen van Friedrich is die overgang mooi te zien, net als op die van Turner. Deze waarneming is ook beschreven in de literatuur, zie onderstaande overweldigende ervaring in de gothic roman Frankenstein van Mary Shelley (meer over deze roman in deel 2)
Het werd begrensd door de hoge, besneeuwde bergen, maar ik zag geen kasteelruïnes en vruchtbare akkers meer. Gigantische gletsjers naderden de weg; ik hoorde de rommelende donder van een lawine en zag de rook ervan. De Mont Blanc, de oppermachtige en magnifieke Mont Blanc, verhief zich uit de omringende pieken, en zijn ontzagwekkende koepel keek uit over het dal.
Tijdens deze reis werd ik vaak overspoeld door een tintelend, lang vergeten gevoel van geluk. Een bocht in de weg, een nieuw herkenningspunt, plotseling ontwaard, bracht herinneringen aan lang vervlogen dagen en werd geassocieerd met het luchthartige plezier uit mijn jeugd. Zelfs de wind fluisterde troostende taal en de moederlijke natuur bad me niet meer te huilen. Maar dan verloor die vriendelijke invloed weer zijn macht – en ik was weer overgeleverd aan verdriet en gaf me over aan alle ellende van mijn overdenkingen. Dan spoorde ik mijn dier aan in een poging de wereld, mijn angsten en bovenal mezelf te vergeten – of ik steeg, nog wanhopiger, af en wierp me, bedrukt door afgrijzen en wanhoop, in het gras. (brief IV-9)
Sprookjes
De gebroeders Grimm (Jacob Ludwig Karl en Wilhelm Karl) mogen niet ontbreken op het lijstje beroemde namen. Wie kent niet de sprookjes zoals Sneeuwwitje, Vrouw Holle, Doornroosje, Raponsje, Repelsteeltje, Hans en Grietje, Roodkapje, Assepoester en De Bremer stadsmuzikanten? De gebroeders meenden dat achter de overgeleverde verhalen restanten uit de Oudheid aanwezig waren, ook is er in elk sprookje een moraal te vinden die kinderen het verschil in goed en slecht moet leren. Wie de sprookjes oorspronkelijk bedacht is niet bekend, het zijn allemaal mondeling overgeleverde volksverhalen. De sprookjes van de gebroeders Grimm werden uitgegeven onder de titel Kinder- und Hausmärchen (1812-1822).
Klaas Vaak en de psyche
E.T.A. Hoffmann (1776-1828) werd met zijn verhalen een van de belangrijkste schrijvers van de (late) Duitse Romantiek. Zoals in de Romantiek heel gebruikelijk is behoren de dubbelganger, het kwaad, en de menselijke waanzin tot de belangrijkste motieven in zijn werk. Terwijl de traditionele fantastische literatuur zich echter veelal afspeelde op begraafplaatsen, in kloosters, en in woeste bossen waar bovennatuurlijke wezens rondspookten, situeert Hoffmann zijn verhalen echter al in een meer alledaagse setting. Vaak blijft het daarbij onduidelijk of de verschrikkingen werkelijk bestaan of zich slechts binnen het zieke bewustzijn van het personage afspelen.
Hoffmann bevindt zich met zijn verhalen dan ook midden in een ontwikkeling waarbij de demonische dreiging van spoken, heksen en andere griezels zich verplaatst van de bovennatuurlijke schemerwereld naar het menselijke innerlijk. De mythologische figuren die het ongrijpbare kwaad representeren worden zo steeds meer binnen de menselijke psyche zelf gesitueerd. Aan het eindpunt van deze ontwikkeling staat de opkomst van de moderne psychologie van Sigmund Freud. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Freud zijn essay Das Unheimliche grotendeels gebaseerd heeft op Hoffmanns verhaal Klaas Vaak. (bron)
Interessant is de link met Nederlandse auteurs; Simon Vestdijk vertaalde werk van deze modernistische auteur avant la lettre en zowel Louis Couperus als Gerard Reve behoorden tot de liefhebbers van Hoffmanns vertellingen.
Winterreise
Franz Schubert zette in 1827 de gedichtencyclus Winterreise van Willem Müller op muziek. Aanvankelijk was de ontvangst niet geweldig, maar kenners wisten en weten de compositie te waarderen zo blijkt uit de vele uitvoeringen die de zaal nog steeds doen verstommen na het laatste lied Der Leiermann. In Schuberts Winterreise, een meesterwerk ontleed, schrijft historicus Ian Bostridge bevlogen over de liederencyclus. In plaats van een simpel naïef rijmsel zou de liederencyclus, de sleuteltekst van de romantiek, beschouwd moeten worden als
‘[...impliciete kritiek op het reactionaire en repressieve politieke klimaat van zijn tijd. […] Het kunstlied is een marginaal gebeuren geworden, zelfs binnen het marginale gebeuren van de klassieke muziek – maar Winterreise is ontegenzeggelijk een groot kunstwerk dat evenzeer deel uit zou moeten maken van ons collectief bewustzijn als de dichtkunst van Shakespeare en Dante, de schilderijen van Van Gogh en Pablo Picasso en de romans van de zusters Brontë of Marcel Proust.’
Müller was groot liefhebber van Lord Byron (waarover meer in deel 2) en omringde zijn hoofdpersonage met een mystiek aura, net als Byron. In de Winterreise is dit personage
‘een naamloze zwerver in de kou, die tussen de desolate openingszinnen ('Fremd bin ich eingezogen, fremd zieh' ich wieder aus') en het afgrondelijke slot, 24 liederen verder, alle stadia van eenzaamheid en ontzetting verkent.’ (bron)
Rousseau en Baudelaire
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) Franse filosoof is een van de bekendste geleerden uit de tijd van de Verlichting in de achttiende eeuw. Samen met Johann Gottfried Herder (1744-1803) en Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) behoorde hij tevens tot de grondleggers van de romantiek. Daarnaast was hij pedagoog, componist en muziektheoreticus. In zijn autobiografie Confessions (Bekentenissen, uitgebracht na zijn dood in 1882) geeft hij zijn eigen visie op ‘het genie dat kunst creëert’ het is een ‘excentriek oorspronkelijk wezen, uniek, rebels en op zoek naar steeds krachtigere motieven.’
‘Ik durf aan te nemen dat ik anders ben dan welke andere bestaande persoon dan ook. Of ik nu beter ben of niet, ik ben in elk geval anders.’
Verlangen en werkelijkheid zijn niet altijd met elkaar te verenigen, het onbehagen en de zwaarmoedigheid die zich hierdoor meester kan maken van de mens wordt door de Franse auteur Charles Baudelaire (1821 – 1867) ‘spleen’ genoemd. Het begrip komt van het Griekse woord voor milt ‘splina’, van oudsher werd dit orgaan gezien als zetel van de zwaarmoedigheid. Zijn gedichten gebundeld in Les fleurs du mal (De bloemen van het kwaad) zijn kenmerkend voor de zwarte romantiek. In 1846 bezocht en recenseerde Baudelaire kunstwerken die te bezichtigen waren tijdens de Parijse salon. Zijn omschrijving van de romantiek: (kunstschilder Eugène Delacroix acht hij de beste vertolker)
‘de meest recente, nieuwste vertolking van het schone’.
Meer Frankrijk
Behalve de genoemde auteurs zijn er andere grote namen die in meer of mindere mate tot de romantiek gerekend worden. Marceline Desbordes-Valmore (1786-1859), haar eerste poëtische werk Élégies et Romances publiceerde ze in 1819. Victor Hugo (1802-1885) is bekend om zijn poëzie, theater en proza, De klokkenluider van de Notre-Dame werd besproken op Literatuur onder de Loep.
George Sand, (1804 – 1876) was een Frans schrijfster en feministe avant la lettre. Zij schreef onder meer romans, novelles, sprookjes, toneelstukken, een autobiografie, literaire kritieken en politieke teksten. Ook speelde zij een politieke rol door zijdelings deel te nemen aan de voorlopige regering van 1848. In haar autobiografie De geschiedenis van mijn leven vertelt George Sand over haar veelbewogen leven, haar successen als schrijfster en strijdster voor vrouwenrechten, haar politieke engagement, haar vriendschap met de schrijver Honoré de Balzac en haar liefde voor componist Frédéric Chopin.’
Stendhal (1783-1842), onder andere bekend van zijn romans Le Rouge et le Noir en La Chartreuze de Parma, had een eigen visie op de romantiek. Hij moest weinig hebben van de Duitse romantiek, die vond hij sentimenteel. Het proza van Stendhal is ‘romantisch realistisch’, de jonge protagonisten zijn romantische helden in een wereld die door de auteur met kritische blik beschouwd wordt. Opmerkelijk is dat er een psychische aandoening vernoemd is naar de schrijver, het syndroom van Stendhal of Stendhal- syndroom. De aandoening treedt op als iemand volledig overrompeld wordt door de schoonheid van kunst. Lichamelijke verschijnselen zijn: een versnelde hartslag, duizeligheid, verwarring en flauwvallen. In ernstige gevallen treden soms zelfs vormen van manie, hallucinaties of andere psychotische verschijnselen op. Het schijnt dat Stendhal in zo’n toestand raakte tijdens zijn bezoek aan Florence in 1817. (bron)
Dit was slechts een greep uit de enorme hoeveelheid materiaal over de romantiek uit Duitsland en Frankrijk. In het volgende deel zal de focus liggen op Engeland en Nederland.
We lezen hieronder graag jullie lees-en kijkervaringen op het gebied van romantiek, misschien vinden jullie de periode zoals die in Duitsland tot uiting kwam, net als Stendhal, sentimenteel? Of droom je juist weg bij de schilderijen van Friedrich en de muziek van de romantische componisten? Welk(e) boek(en) las je uit die periode? (laten we Engeland en Nederland nog even bewaren voor de volgende aflevering)
Bronnen
Historiek, kenmerken van de romantiek
Duitse literatuur
Gebroeders Grimm
Hoffmann
Verborgen vrijheidsdrang in Winterreise
Afbeelding Der Mönch am Meer van Caspar David Friedrich
Afbeelding Wolgang von Goethe
Afbeelding Erlkönig
Afbeelding Franz Schubert
Afbeelding Mont Blanc van Turner
Afbeelding Roodkapje
Afbeelding De wolf en de zeven geitjes
Afbeelding Sneeuwwitje
Afbeelding Charles Baudelaire
Afbeelding George Sand