We willen het even hebben over.....Philippe Claudel 1
Behalve de vaste ploeg die zorgt voor het draaien van Literatuur onder de loep zijn er ook betrokken literatuurliefhebbers die hun kennis en enthousiasme willen delen. Een van hen is Wil, haar meest recente bijdrage was een artikel over Françoise Sagan. Dit keer gaan we het iets anders doen, de voorliefde voor Philippe Claudel blijkt groot genoeg om er niet één, maar twee artikelen over te maken en we doen dat met z'n vieren.
Tekst: Wil, Nathalie en Tea
Banner, afbeeldingen en vormgeving: Tea
In dit artikel ligt de focus op de literatuur, de volgende keer belichten we een andere kant van Claudel: zijn werk als filmmaker. Twee van de boeken in dit artikel werden door Nathalie en Wil besproken, het kan zijn dat er een kleine overlap is, maar het zou jammer zijn om hele stukken uit hun verband te halen. Wie vergeefs zoekt naar Grijze zielen mag zich verheugen op het volgende deel, want dit boek is verfilmd en wordt samen met de films besproken. Zoals gezegd, dit is een samenwerkingsproject en ieder heeft zijn bijdrage geleverd.
Wil:
Heel fijn om met Tea, Ine en Nathalie samen dit project Philippe Claudel te doen en we hebben daardoor meteen een unieke insteek: 50% Vlaams en 50% Nederlands!
Onze werknaam is heel toepasselijk: “Les Claudelles”.
Wie is Philippe Claudel?
Door Tea
Wie zich nog niet zoveel verdiept heeft in Philippe Claudel (1962) zal verbaasd zijn over de veelzijdigheid van deze getalenteerde en gelauwerde Fransman. Behalve auteur is hij bekend als scenarioschrijver, filmregisseur en doceert hij het vak scenarioschrijven. Claudel behaalde in 2001 een doctoraat in de Franse letterkunde aan de Université de Nancy II (nu de Université de Lorraine). In 2012 nam hij de plaats in van de overleden Jorge Semprún in de Académie Goncourt , achter deze link is ook Claudels omvangrijke bibliografie te raadplegen. In 2015 ontving hij een eredoctoraat van de KU Leuven en in april 2017 werd hij verkozen in de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique. Opmerkelijk is dat hij pas op 37-jarige leeftijd debuteerde met Meuse l’oubli in 1999 (Rivier van vergetelheid, 2006).
Veel inspiratie voor zijn werk deed hij op tijdens zijn baan als leraar in gevangenissen en in instellingen voor mindervalide jongeren. Thema’s die zijn oeuvre, zowel de boeken als de films, zo kenmerkend maken, zijn terug te voeren op zijn vroegere werk. Dankzij zijn enorme inlevingsvermogen is Claudel in staat personages te schetsen in een omgeving waarin onmiskenbaar de sporen uit zijn eigen verleden te vinden zijn. Margot Dijkgraaf schreef in Lezen in Frankrijk twintig portretten over levende Franse auteurs. Een daarvan gaat over Philippe Claudel, zijn portret is (net als de andere) echt de moeite waard omdat de auteur in zijn leefomgeving geplaatst wordt.
Op de afbeelding staan de leden van de Académie Goncourt ((2013). Van links naar rechts: Philippe Claudel, Tahar Ben Jelloun, Didier Decoin, Paule Constant, Patrick Rambaud, Bernard Pivot.
Nathalie ontmoet Claudel
Nathalie was op het festival Het Betere Boek in 2018 waarop Claudel aantrad als eregast en schreef het volgende over zijn interview:
Hij werd geïnterviewd door experte in de Franse literatuur Marijke Arijs. En Claudel hield me een vol uur bij de les. Ook al is hij een gevierd en beroemd auteur heeft hij een bescheiden en beminnelijk voorkomen. En interessante dingen vertellen over zijn boeken kan hij zeker ook! Zowel in zijn laatste boek Archipel van de hond als in zijn romans zoals Het verslag van Brodeck en Het kleine meisje van meneer Linh is zijn thema in feite hoe een vreemde, de ‘andere’ in een nieuwe gemeenschap ontvangen wordt, of hoe een gemeenschap - een geïsoleerde gemeenschap op een eiland in zijn laatste boek - reageert op de vluchtelingencrisis. Het ging dan ook een tijdje over de actualiteit en over hoe auteurs hier op kunnen reageren. Volgens Claudel heeft de literatuur een andere taak dan de journalistiek, namelijk op langere termijn evoluties naar voor brengen door in de literatuur een vorm te geven aan wat er in de werkelijkheid gebeurt, ook al is het dan in een fictief verhaal, een fabel of parabel, of iets dergelijks. Dit probeert hij zelf toch te doen doorheen heel zijn werk. En zo kan de literatuur toch een rol opnemen die anders is dan die van journalisten die veel korter op de bal spelen. Wie nog meer wil weten over dit gesprek en de uitstap in het algemeen, kan dit verslag erop naslaan.
Wil over Claudel
Philippe Claudel is een van mijn meest geliefde Franse schrijvers. Ik heb nagenoeg zijn hele oeuvre, vanaf 1999, in de kast staan en met veel plezier gelezen en herlezen. Hij is een veelzijdig, begenadigd schrijver die op vele manieren weet te boeien door de keuze van zijn onderwerpen en thema’s, maar vooral door zijn prachtig proza dat op het eerste gezicht zo eenvoudig lijkt... Claudel beheerst het schrijven in verschillende genres waardoor wel het risico bestaat dat hij daardoor lezers ontmoedigt en zelfs afschrikt, wanneer het genre hen niet kan bekoren. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat er inderdaad een paar boeken zijn die ik ondanks herhaalde pogingen niet helemaal gelezen heb. De redenen waren dat ik ze soms te grof en te gruwelijk vond en/of te surrealistisch, te kunstmatig waardoor ik nauwelijks grip, eerder onbegrip had voor de inhoud. Ik denk dan aan de verhalenbundel van Inhumaines (Onmenselijk) en L’Enquête (Het onderzoek). Zijn laatst verschenen boek (Fantaisie Allemande met 5 novelles – WO-II) ligt nog op me te wachten. De Nederlandse vertaling (Een Duitse fantasie) wordt in april 2021 verwacht. Maar, de beschrijving en de Franse recensies benemen me op voorhand het plezier om het te gaan lezen. Ik vrees dat ik me ongemakkelijk zal gaan voelen, zoals dat ook het geval is bij een van onze Nederlandse gelauwerde schrijfsters waarvan ik ook het tweede boek niet ga lezen. Ik hoop dat ik me vergis want ik ben wel weer aan een nieuwe Claudel toe. De pen van de schrijver zal veel goedmaken.
Voor dit project ga ik terug naar zijn eerder werk. En mijn focus ligt dan vooral op zijn eerste werken. Uit de periode 1999 - 2002 heb ik vier boeken gekozen en weer graag herlezen. Deze zijn ook in het Nederlands verschenen.
Het eerste wat me opviel is dat de titels in drie van de vier boeken niet conform vertaald werden
- Uit 1999: Meuse, l’oubli - kreeg de vertaling Rivier van vergetelheid. Waarom kreeg de rivier geen naam? De Maas was duidelijk een hoofdpersoon.
- Eveneens uit 1999: Quelques-uns des cent regrets werd Alles waar ik spijt van heb. Tja...Enkele van de honderd gevoelens van spijt.. niet allemaal!
- Uit 2000: J’abandonne. In de vertaling: Zonder mij. Het Frans is echt veel krachtiger, exact zoals het boek is. Beter zou zijn geweest Ik geef het op of Ik laat los.
- Uit 2001: Au revoir monsieur Friant. Daar gaat de vertaling goed. Er is ook weinig anders te bedenken dan Tot ziens meneer Friant.
Ik heb uitsluitend de Franse versies gelezen, nochtans heb ik veel lof voor de huisvertaler Manik Sarkar. Voor de citaten heb ik naar de Nederlandse tekst gezocht op internet en die vertalingen bevielen me wel…
Rivier van vergetelheid – 1999
Nathalie
Meuse l’oubli is het debuut van Philippe Claudel dat zich overigens volledig in België afspeelt, en wat ik me eerst niet realiseerde! Het ik-figuur is een anoniem hoofdpersonage. Hij lijdt onder een groot verdriet, namelijk de dood van zijn vriendin Paule, een Vlaamse die hij leerde kennen in het Oost-Vlaamse Lochristi. Ook heeft hij een zware (eigenlijk geen) opvoeding gehad die hij met zich meedraagt. Hij vlucht weg van waar hij met zijn vriendin heeft gewoond en komt terecht in het kleine stadje Feil in de Ardennen aan de oever van de Maas. Over de grens met Frankrijk is het niet ver van de Franse Ardennen en de regio waarvan Philippe Claudel afkomstig is, de Elzas (en Lotharingen). Het verwerkingsproces van dit grote verlies brengt Claudel prachtig onder woorden. Eerst wil de hoofdpersoon zich vastklampen aan de beelden die hij van zijn vriendin heeft, en wil hij haar dichtbij zich houden. Hij koopt drie notaschriftjes en tijdens zijn lange bezoeken aan het symbolisch genoemde café ‘Het anker’, schrijft hij hier vanalles in op.
Je komt prachtige beschrijvingen tegen uit de pen van Claudel van zowel het Vlaamse land als de regio rond de Maas waar het hoofdpersonage verblijft. Ik vraag me af of de auteur ons land dan ook goed heeft leren kennen voordat hij dit boek schreef? De scènes en anekdotes uit zijn jeugd doen haasje over met momenten die hij met zijn vriendin beleefde, en in zijn slaapdronken toestanden bezoeken diegenen hem van wie hij al afscheid moest nemen. Toch blijft het hier en daar gekunsteld, en blijf ik veelal nog op afstand van de hoofdfiguren. Als het hoofdpersonage in het laatste deel meer begint stil te staan bij de verhalen die zijn kennissen uit het dorp hem vertellen, weet je dat hij meer oog begint te krijgen voor anderen en niet alleen voor zichzelf. Daar komt wel hoop uit tevoorschijn en begrijp je dat Claudel al met dit debuut weet hoe hij een verwerkingsproces als dit uit zijn pen kan puren. Stilistisch is dit een heel mooi boek, maar de afstand en het weinige ‘verhaal’ zullen sommigen wel afschrikken denk ik.
Een kleine spoiler: we nemen op het einde afscheid van het hoofdpersonage als hij Feil verlaat, en als hij ondanks het grote verlies zijn leven terug stilletjes aan kan gaan opnemen. Opnieuw krijg ik een dosis empathie geïnjecteerd door een boek.
Wetenswaardigheid die me deed opveren: als ik Kongokorset van Herlinde Leyssens niet had gelezen, had ik door Claudels verwijzing naar het schilderij met enkele meisjes op het strand, ‘La promenade’ van Théo van Rysselberghe niet aan Léon Spilliaert en zijn vriendin Paule gedacht! Onze hoofdfiguur vertelt over het bezoek met zijn vriendin aan het Koninklijk Museum in Brussel, en projecteert er zijn vriendin zelfs op datzelfde schilderij. Op Wikipedia las ik o.a. dat ook Spilliaert depressief was geworden door de breuk met zíjn vriendin Paule, zuster van Gabrielle Deman en dochter van de Brusselse uitgever Emile Deman.
Wil: Een grote liefde vergeten? Is dat mogelijk?
Korte inhoud: Na de dood van zijn te jong overleden vriendin Paule zoekt de hoofdpersoon zijn toevlucht tot Feil, een fictief dorpje aan de oever van de Maas, in de Belgische Ardennen. Hij huurt een kamer bij de vriendelijke Madame Outsander en raakt bevriend met de stamgasten van enkele cafés, de immer gulzige pastoor en de grafdelver, de slager die al 15 jaar geen vlees meer eet (“De vitrine bij een slager is als een kerkhof”) en de patron van café L’Ancre die wel een neus heeft alsof hij liters wijn drinkt, maar zich beperkt tot limonade van amandelsiroop. In het ooit bruisende dorp zijn de mensen ongelukkig, maar stuk voor stuk helpen ze hem, ieder op zijn eigen manier, over het verlies heen. En de Maas, die ouwe trouwe onopzichtige rivier, wordt voor hem een plek waar hij de rust vindt om verder te gaan. Langzaam drijven de seizoenen voorbij en heelt de verse wond van het verlies. Een bleek litteken is datgene wat overblijft. Aan het eind vergelijkt hij zijn verblijf in Feil met de vakjes op een ganzenbord. Het laatste vakje gaat automatisch over in het eerste. Het stadje dat hem een spiegel voor hield. De grafdelver had hem al eerder geadviseerd: "Je moet niet te veel denken". Maar hoe zit het dan met de liefdespijn?
Een groot neventhema is hier de relatie moeder/zoon die ook verwerkt moet worden en waar de ik-persoon samen met Paule al mee begonnen was. Het leven van het jonge kind met zijn moeder leveren aangrijpende passages op. Volledige recensie
Alles waar ik spijt van heb – 1999
Wil: Maar ieder doodt wat hij bemint
Korte inhoud: De verteller keert na vele jaren terug naar de plaats van zijn jeugd, een niet met naam genoemd stadje in het noorden van Frankrijk, om zijn moeder te begraven.
Gedurende deze periode verblijft hij in het plaatselijke hotel, bezoekt het mortuarium en de kerk, loopt door de kleine straatjes van het stadje en keert hij in zijn herinneringen terug naar zijn kinderjaren. Hij ziet zijn mysterieuze grootouders weer voor zich, zijn stille grootvader en zijn kijvende grootmoeder en hij denkt aan zijn vader die in een verre oorlog gestorven zou zijn. Maar hij herinnert zich vooral zijn geliefde moeder. Wat bracht hem ertoe haar en zijn geboorteplaats op zijn zestiende te verlaten om nooit meer terug te keren?
In deze twee boeken die verschenen in hetzelfde jaar, herkende ik zeker al een soort blauwdruk voor zijn latere werken. De kleine stadjes in Noord-Frankrijk aan een rivier waar we de karakteristieke Claudel-types ontmoeten, zoals de pastoor, de doodgraver, de cafébezoekers, de herbergier, de hospita. Claudel munt uit in rake beschrijvingen in eenvoudige zinnetjes. Deze mensen bekijken het leven op hun eigen filosofische manier, soms lijken hun uitspraken onzinnig of zelfs absurd en soms ingegeven door veel drank, maar bij nader inzien zijn het wijsheden om in te lijsten. Of zij citeren grote schrijvers, zoals in Alles waar ik spijt van heb. De herbergier haalt een wijsheid aan van Oscar Wilde: “Yet each man kills the thing he loves”, het motto voor “Alles” waar de naamloze verteller spijt van heeft. De meestal dronken pastoor wrijft nog wat extra zout in de wonde en zegt dat de meeste mensen willen weten “hoe” iemand is overleden en nooit “waarom”.
Rivier van vergetelheid puilde zelfs uit van intertekstualiteit. Ik trof Charles Baudelaire, Blaise Cendrars en Gérard de Nerval aan, zelfs Marcel Proust werd geciteerd door de “eenvoudige” moeder van de verteller. Een eye-opener was de voor mij onbekende 19-eeuwse kunstschilder Théo van Rysselberghe waarvan het werk mij in hoge mate deed denken aan die andere favoriete kunstschilder, Emile Friant. Zie hieronder boek 4.
Hoewel heel verschillend komt de moeizame relatie moeder/zoon in beide romans uitgebreid aan bod. Door de beschrijving voel je je als lezer wel meer betrokken bij de verteller, maar heb je zeker begrip voor de moeder. Het werkt als een soort cliffhanger.
Deze twee debuutromans waren twintig jaar geleden zeker al pareltjes te noemen. Zeker, er zijn wel wat te geforceerde metaforen en Claudel zou moeten weten dat niet elk zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord behoeft. Maar, ik heb er weer van genoten! Volledige recensie
Zonder mij – 2000
Wil: De hyena’s van het ziekenhuis zijn ook mensen
Toch kunnen we volgens mij niet zeggen dat Claudel elke keer een zelfde soort boek schrijft, zoals bijvoorbeeld Patrick Modiano.
Het volgende boekje van slechts 112 bladzijden uit zijn beginperiode springt er echt uit! Niet de Ardennen, maar Parijs is het decor. Geen hoofdstukindeling, geen chronologische volgorde, geen Claudel-typetjes… Wel de overdenking van het leven door de ook hier weer naamloze verteller van 33 jaar. De twee vorige vertellers waren ook rond de dertig. En er is weer een recent overlijden.
Korte inhoud: Claudel neemt de lezer mee naar een universum van rouw, waarin pijn en zelfdestructie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Leven en dood. De een zijn dood betekent het leven voor een ander.
De verteller heeft zojuist zijn geliefde verloren. De buitenwereld vervult hem met walging en razernij en alles doet hem pijn. In het ziekenhuis waar hij werkt, brengt hij de dag door met een collega wiens aanwezigheid hij nauwelijks kan verdragen, om maar niet te spreken van het werk zelf.
Maar net als hij heeft besloten dat hij zo niet verder wil leven, vindt er een bijzondere ontmoeting plaats die hem van gedachten doet veranderen. Of is het daarvoor al te laat? Zojuist is er een moeder binnengekomen. De “hyena’s” hebben haar net verteld dat haar dochter van zeventien gestorven is in de ambulance van de Noodhulp na aangereden te zijn. “We laten haar huilen. We zeggen niets. Laten huilen dat is onze methode. We hebben de tijd. Op weg naar orgaantransplantatie. De verteller is de hyena van dienst.
Net als in Grijze zielen weet Claudel een aangrijpend, rauw en toch fijngevoelig verhaal te schrijven, dat indruk maakt vooral door het perspectief en dat eindigt in een even dramatische als intrigerende ontknoping. Ook in dit boekje is Claudel weer een absolute meester in het verwoorden van de gevoelens, van de groeiende waanzin, van de hallucinaties. “Genadeloos trefzeker” las ik ergens. En daarnaast weet hij als geen ander ook tedere momenten met zijn kleine dochtertje te beschrijven die tranen trekkend zijn. Hij begint zakelijk, daarna steeds gevoeliger. Het gaat door merg en been. Soms heel summier en zelfs verwarrend, maar zo intens mooi! Volledige recensie
Tot ziens meneer Friant - 2001
Wil: Tableaux vivants
Met dit boek zijn we weer terug in het Noord-Frankrijk van de jeugd van de schrijver maar nu vooral beeldend. Een kunstenaarsroman als een soort catalogus van de schilderijen van Emile Friant (1863-1932). Een paar schilderijen versierden al de covers van enkele van zijn romans, vooral in de Franse versies. (Rivier van vergetelheid en Alles waar ik spijt van heb)
Aan de hand van zijn herinneringen en met behulp van de realistische schilderijen van Emile Friant schrijft Claudel vol tederheid over zijn grootmoeder en haar verdwenen wereld. Met de traagheid van het water in het kanaal komt een herkenbaar en troostend verleden voorbij. Zijn grootmoeder had een mannenberoep, ze was sluiswachtster en helemaal thuis in de wereld van de schippers. “Ze was gelukkig”, schrijft hij. “Haar lange stiltes zijn meer waard dan mooie zinnen”. En een duidelijk bruggetje naar Emile Friant. In de laatste tien bladzijden richt Claudel zich rechtstreeks tot de schilder en praat met hem als een broer. Een versmelting van hun beider gedachten, hun beider carrière. Deze bladzijden vond ik een hoogtepunt in zijn schrijverstalent. Overigens heeft grootmoeder Friant ontmoet… Fictie of echt? En welke grootmoeder? Mijn recensie
Nathalie: enkele bevindingen
Ik noteerde slechts enkele steekwoorden en bevindingen over dit boek. Waar ik aan denk nadat ik dit gelezen heb: melancholisch, poëtisch, lyrisch. Mooi geschreven maar weinig ‘ankerpunten’. De schilderijen en de bronnen zijn opgenomen in het boek. De zinnen zweven wat door het boek, en doen me wat wegdoezelen en niet constant echt geconcentreerd lezen. Beetje ‘saai’. Het Frans was hier misschien een betere taal voor geweest, ook om me aandachtiger te doen lezen. Hoewel ik de naam(bekendheid) van de vertaalster (Katelijne De Vuyst) wel vertrouw, vond ik sommige woorden enigszins ‘raar’. Dit kan ook wel door de beschreven lang vervlogen tijd komen waar heel wat oudere woorden niet meer herkenbaar van zijn.
Het kleine meisje van meneer Linh - 2003
Gelezen door Nathalie
Met de novelle Het kleine meisje van meneer Linh maakte Philippe Claudel misschien wereldwijd wel de meeste indruk. Het is een kort maar oh zo krachtig universeel verhaal. In eender welke taal behoudt het zijn kracht, ik las dit zelf in het Nederlands zowel als in het Frans. In de oorspronkelijke taal behoudt het natuurlijk de krachtigste beelden, en komt het volledige plaatje inclusief het ongelooflijke slot nog beter binnen.
Meneer Linh is een vluchteling uit een door oorlog verscheurd land die toekomt in een vreemd westers aandoend land dat hem uiteindelijk opneemt. Door deze landen niet de benoemen, behoudt de novelle zijn universaliteit. Hij heeft een klein meisje bij zich, zijn kleindochter dat hij een toekomst wil geven en haar zijn verleden doorgeven. Zij is zijn alles voor wie hij blijft leven. Zijn situatie is schrijnend, eenzaam en door de nieuwe taal die hem omringt niet te (leren) kennen, volledig geïsoleerd in het nieuwe land waarvan hij niets begrijpt.
Het verhaal van een groot trauma en onvoorstelbare eenzaamheid is hartbrekend en indrukwekkend. Geen enkele lezer kan zich weren tegen de ontroering die dit verhaal oproept. De sfeer, de taal, de beelden die in de novelle worden gebruikt, spelen hier allemaal een rol in. De boodschap van de vluchtelingenproblematiek, ook een thema waarover Claudel zo veel schrijft, en ons zo dikwijls aan herinnert, springt er hier echt wel uit. Op zijn treffende manier heeft Claudel de levensnoodzakelijke behoefte aan menselijk contact voor iedereen hierin verwerkt.
Ook Guy Cassiers is er meesterlijk geslaagd in zijn toneelstuk in 2017 om deze menselijke behoefte aan contact neer te zetten, in wat uiteindelijk een monoloog werd met Koen De Sutter. Het spel van De Sutter kroop me echt onder de huid. Cassiers is ongetwijfeld een van Europa's sterkste theaterregisseurs die met simpele middelen deze indrukwekkende tekst op de scène wist te brengen. Ook van dit boek schreef ik een korte recensie op de boekpagina.
Het verslag van Brodeck - 2007
Door Tea:
'Mijn naam is Brodeck en ik heb er niets mee te maken. Laat dat duidelijk zijn. Dat moet iedereen weten. Ik heet Brodeck en ik heb er niets mee te maken.' (opening)
'Ik heet Brodeck. Brodeck. In godsnaam, onthoud het. Brodeck.' (slot)
Tussen de raadselachtige opening en het briljante slot legt Brodeck zijn ziel en zaligheid bloot. Zonder een keer het woord jood te noemen is de Holocaust net een van de thema’s in het verslag. De verteller krijgt de opdracht een verslag te schrijven over een gebeurtenis, de ‘Ereigniës’, die plaats vond in een besloten gemeenschap ergens in een bergachtige streek op de grens tussen Duitsland en Frankrijk. De bergen vormen een natuurlijke grens tussen ‘daar en hier’ en hebben ook een beschermende rol. Hun toppen hebben namen, maar die mogen niet bekend gemaakt worden aan vreemden, alsof daarmee een geheim prijsgegeven zou worden. Toch is dat precies wat de vreemdeling, de ‘Anderer’ vraagt aan Brodeck. De vreemdeling is zomaar aan komen lopen met zijn paard, ezel, excentriek aandoende koffers en vele boeken. Een man van weinig woorden, maar altijd met een brede glimlach. De mysterieuze man wekt argwaan bij de bevolking, ze weten zijn bedoelingen niet, hij verstoort hun leven dat tijdens de oorlog danig in de war geschopt was en net weer op gang kwam.
De twee verhaallijnen, waarin Brodeck zijn geschiedenis vertelt en de tragische gebeurtenis in het dorp gestalte krijgt, worden met elkaar verweven tot een bizar geheel. Claudel voert de spanning op met gedetailleerde beschrijvingen die het hele spectrum van emoties weet los te maken tijdens het lezen. De auteur houdt de lezer wederom een spiegel voor zonder dat het er te dik bovenop ligt. Het boek ontleent haar kracht aan het niet benoemen van alles en het laten zien dat ook Brodeck niet alleen maar slachtoffer is. De talloze verwijzingen naar de bijbel, de symboliek van de dieren, het laten zien dat een situatie nooit zwart of wit is en dat mensen niet alleen slecht zijn maken het tot een herkenbaar werk van Claudel. De 'Anderer' is ook deze keer een thema. Zowel de mysterieuze man als Brodeck zijn buitenstaanders. De oorlog en de dood zijn eveneens thema’s die regelmatig terugkeren in zijn werk. (vertaling Manik Sarkar)
Nathalie haalde de twee graphic novel-delen van Manu Larcenet uit de bibliotheek (bij Dargaud Editions) die waren gemaakt naar deze roman in 2017.
Die graphic novels zijn indrukwekkend geworden, volledig in zwart-wit, en tevens door de summiere tekst die ervoor werd gebruikt, nog veel beklemmender geworden dan de roman op zich al was. De gezichten van de personages en de vele inwoners van het dorp zijn onheilspellend en diep gegroefd. De karakters van de personages komen je van de bladzijden tegemoet. Soms is er wel weinig detail in te vinden en moet je weleens heel goed kijken om te zien wat er allemaal te bekijken valt. Het valt ook te betwijfelen of je het verhaal door die beknopte tekst helemaal zou begrijpen zonder vooraf de roman te hebben gelezen. Of je moest misschien een heel goede verstaander zijn. Ik legde de graphic novels met een unheimlich (beklemmend, onbehaaglijk, griezelig, onheilspellend) gevoel terug weg, maar ik ben wel blij dat ik ze uiteindelijk kon lezen.
Overigens is de titel van het tweede deel op Hebban verkeerd ingevoerd, of moet ik zeggen 'juister' wat de vertaling betreft: In het Frans heet dat tweede deel namelijk L'indicible. In het Nederlands werd dit vertaald naar De stilte. Hier op Hebban heb je de Franse cover en de letterlijke vertaling ervan, Het onzegbare, ook veel juister volgens mij.
De boom in het land van de Toraja - 2016
Door Nathalie:
L’arbre du pays Toraja dat ik in het Frans las, is een ander soort boek dan dat ik al las van Philippe Claudel. De rode draad van deze roman is de dood.
In dit boek is de verteller de hoofdpersoon, het verhaal is geschreven uit een ik-perspectief. De verteller is een filmregisseur die een reis naar Indonesië heeft gemaakt nadat hij zijn beste vriend en de producent van zijn films, Eugène, heeft verloren. Maar de auteur en de verteller overlappen elkaar wel, want Claudel verloor zelf zijn vriend, de baas bij zijn uitgeverij Editions Stock, Jean-Marc Roberts, zo'n 2 jaar voordat hij deze roman schreef (2016).
Het verslag van de reis van de verteller naar Indonesië is in feite slechts een korte proloog.
Op het eiland Sulawesi hebben de Toraja, een inheemse gemeenschap, de gewoonte hun dode kinderen te begraven in de stam van een bepaalde boom, waarvan de schors dan geleidelijk aan dichtgroeit. De boom groeit en laat de ziel naar de hemel stijgen.
L’existence de ce peuple est obsessionnellement rythmée par la mort.
Het eerste deel maakt het moeilijk om echt in dit boek te komen en het taalgebruik is niet gemakkelijk. Dit boek is dan ook eerst en vooral een filosofisch werk waarin Claudel nadenkt over de dood, het verlies van zijn vriend, en de dood in het algemeen. Het gaat over welke vorm het leven aanneemt in het aanschijn van de nakende dood. De tekst blijft een beetje afstandelijk totdat we op een punt komen waar het privé-leven van de filmregisseur meer in het verhaal binnenkomt. Claudel schrijft dit boek wel in zijn herkenbare stijl: minutieus, met overleg en eloquent (welsprekend).
Hoewel het boek erg zwart is, wordt gelukkig ook de kracht van vriendschap en liefde als tegengif uitgediept. De thema's dood, verlies, rouw, herinneringen, en het leven staan centraal in dit boek maar ook in verschillende andere boeken van Claudel. Deze thema's zijn bijv. ook duidelijk aanwezig in zijn debuut "Rivier van vergetelheid" (Meuse l'oubli). Volledige recensie
Archipel van de hond - 2018
Door Tea:
De donderpreek waarmee deze parabel begint, belooft niet veel goeds. Moet de lezer zich zorgen maken om wat hij ziet in de voorgehouden spiegel? De schrijver snijdt met zijn verhaal over de drie aangespoelde vluchtelingen een tijdloos thema aan. De setting op een fictieve eilandengroep in de Middellandse Zee doet denken aan het leven van lang geleden waarin de mens nog één was met de natuur. Naamloze personages spelen de rol van de school, de kerk en het gemeentebestuur. Met het gebruik van krachtige symboliek wordt het (Griekse) drama uitgewerkt en wordt duidelijk welke belangen er spelen op het eiland. De verdeeldheid over wat te doen met de drenkelingen zorgt voor een beklemming die beelden oproept van het toneelstuk Huis clos van Jean-Paul Sartre uit 1943 met als thema dat ‘de anderen’ ons bewust maken van onszelf en de triestheid van het bestaan.
‘De ander’ is eveneens een van de terugkerende thema’s uit Claudels oeuvre. In dit geval zijn dat de drenkelingen, maar ook de Onderwijzer die niet van het eiland komt en daarmee als buitenstaander lijnrecht tegenover de Burgemeester staat in zijn opvatting. Nog een thema is ‘het menselijk handelen’, waaraan in dit boek zo mooi gerefereerd wordt door de ruigte van het eiland, de wind en de nog werkende vulkaan. Wat doen al die elementen met de mens, hoe verhouden wij ons tot omstandigheden die ons dwingen te kiezen tussen wat goed voor ons is of voor de medemens en/maatschappij? Kortom, dit is een rijke roman met een donker, confronterend, bespiegelend en filosofisch karakter. (vertaling Manik Sarkar)
Archipel van de hond werd uitgebreid op zelfs twee van onze spots besproken in 2 aparte groepjes, bij Tea en bij Nathalie.
Wil beschouwt
De pijlers van een Claudel-roman zijn, heel algemeen gesproken, de mens, het leven, de dood en niet te vergeten de natuur. De natuur is in meerdere romans van hem een hoofdpersonage en loopt meestal synchroon met de sfeer of de gevoelens van de mens(en).
Een goed voorbeeld hiervan is Alles waar ik spijt van heb. De bijna lyrische beschrijvingen van de natuur, van de rivier, van de aanhoudende regenbuien, waardoor het stadje half onderloopt, zijn vrij dominant aanwezig met als “moment suprême” het vervoer van de lijkkist per bootje naar het kerkhof. Het lijkt wel de rivier des doods, de Styx...
In bijna alle Claudel-romans volgen we het intense verlangen naar liefde, dierbare vriendschap(pen) en altijd weer de onvermijdelijke zoektocht naar zelfkennis en zelfinzicht waarbij de rol van de familie en vooral de familiegeheimen onmisbaar zijn.
Er is nog een opvallende constante in de romans van Claudel. De schrijver kiest er duidelijk voor niet alle personen een naam te geven. Ze worden aangeduid door hun functie. Dat laatste creëert wel afstand tot de lezer, vind ik. Veelal is de verteller ook anoniem. Kunnen wij dat zelf zijn? Is dat de boodschap die Claudel aan zijn lezers meegeeft?
Tot zover dit deel van het artikel, er is nog veel meer te vertellen over het werk van Philippe Claudel, vandaar het vervolg binnenkort met daarin een heel ander aspect van zijn oeuvre. Maar we zijn ook benieuwd naar jullie reacties over de boeken die hierboven genoemd zijn of andere die hier niet besproken werden, behalve Grijze zielen, dat wordt zoals gezegd in het volgende artikel bezongen.